Quantcast
Channel: Natuurblog Natuurpresentaties
Viewing all 487 articles
Browse latest View live

Toppers Alpennatuur 2015

$
0
0
Vrouwenschoentjes
Vrouwenschoentjes, eens wijd uitgestrooid over Europese hellingen maar nu als verdwenen elfjes zo zeldzaam dat ze bijna niet meer gezien worden. Ingewijden worden zwijgzaam als het gaat over de laatste groeiplaatsen; alleen op de hellingen van de Plessur is dat niet nodig. Elk jaar aan het eind van juni ontwaken de Vrouwenschoentjes voor een uitbundig bloemenfeest.

Tschiertschen, rechts naast de kerk: Wandelhotel Gürgaletsch

Het Zwitserse dorpje Tschiertschen (oostelijk van Chur) begint inmiddels mijn tweede thuis te worden. Meer dan vier jaar geleden werden de eerste contacten gelegd met Tobias Alderliesten en wat toen nog Hotel Alpina was. In 2012 werden uit de eerste hand wat impressies achtergelaten in mijn toen nog prille blog. Na de verhuizing van het Alpina team naar het dorpshart werd in Wandelhotel Gürgaletsch samen met Natuurpresentaties"Alpennatuur" uitgebouwd tot een gevarieerd programma. Als kapstok fungeert een steeds verder uitdijend wandelprogramma. Deels vanuit het dorp, deels bereikbaar met wandelbusjes, Iedereen kiest vervolgens zelf wat aan de kapstok gehangen wordt. Gewoon genieten van steeds wisselende uitzichten en topjes of toch wat verdieping met fleurige geologie, bergkristallen, alpenvlinders of notenkrakers? Met als toetje een avondpresentatie of uitgebreid foto's determineren? Bijna alles is mogelijk.

Alpiene sferen rond de Piz Taranschun (Beverin Regionalpark)

Met "toppers Alpennatuur 2015" is een keus gemaakt uit honderden foto's van landschappen, flora en fauna die tijdens de laatste weken van juni en de eerste week juli 2015 gemaakt zijn. Bekende gebieden als de Urdensee en Hochwang komen weer terug maar ook de hellingen van de Piz Taranschun in het Regionalpark Beverin (westelijk van Thusis). Foto's van actieve beleving zijn (of worden) geplaatst op het blog van Wandelhotel Gürgaletsch en ook op de Facebook pagina's van Natuurpresentaties en Gürgaletsch.

Urdensee, ijskoud blauw op ruim 2200 meter hoogte
Blokkenveld, stille getuige van natuurkrachten (Joch)
Skyline Hochwang (Sankt Peter)

Luidruchtig aanwezig: Alpenmarmot  (Piz Taranschun)

Brutale donders bij Arosa: eekhoorns

Toevalstreffer langs het pad bij Löser: Ondergrondse Woelmuis (Kortoormuis)

Zilveren maan, in Nederland zeldzaam, rond Tschiertschen algemeen

Bont dikkopje (Tschiertschen)

Pendeelkever op bezoek in een Bosorchis (Tschiertschen)

Rotstuintje met Dwergmansschild (Joch)

Blozend mooi: Rotsereprijs (Joch)

Kolfklokje, kalkplant op de hellingen van de Hochwang

Alpenanemoon, zwavelgele variant op graniet (Sarner Alp)

Laatste sneeuw met Kwastjesbloemen (Piz Taranschun)

Buxusvleugeltjesbloem (Ochsenalm)
De tweede aflevering Alpennatuur 2015 begint op 29 augustus en eindigt op 16 september. Maak ook eens kennis te maken met deze bijzondere omgeving. Voor vragen mail naar info@wandelhotel.ch.

Meer blogs over de omgeving van Tschiertschen:

2012: Schanfigg, kreukelzone tussen twee continenten
2012: Orchideeëntuin Tschiertschen
2012: Alpenvlinders
2013: Septemberpracht
2014: Alpennatuur rond de Gïrgaletsch




Nuilerveld, Heivlinder paradijsje

$
0
0
Nuilerveld
Nederland is rijk aan vergeten snippers zoals het Nuilerveld. Drentse topnatuur in micro formaat. Eens onderdeel van een woest en uitgestrekt heidegebied tussen Hoogeveen en Dwingeloo en nu als paars-groen eiland in de agrarische steppe ten noordoosten van Pesse gelegen. Voor de Drentse boer was het onland, te veel bulten en bizar genoeg te nat op de hoogste delen.

Stichting Het Drentse Landschap probeert in het Nuilerveld twee doelen na te streven. Behoud van een uniek, door de laatste ijstijd gevormd en vervormd landschap maar ook een mozaïek van droge en natte heide met al haar kenmerkende soorten. Terwijl op 25 juli 2015 een zomerstorm het westen van Nederland teisterde werd tussen wat zachte buitjes door een excursie aangeboden waarbij het icoon van het Nuilerveld centraal stond: de vrij zeldzame Heivlinder.
Eerste Heivlinder op het Nuilerveld

Eerst maar een foto in een potje

Heivlinder, Nuilerveld

Met het wat sombere weer waren de verwachtingen bij de excursieleider van Natuurpresentaties niet hoog gespannen. Tegelijkertijd is de activiteit van Heivlinders met frisse regen ook wat minder en zo ontstond er toch hoop om enkele rustende exemplaren te spotten. En het was bijna meteen raak toen een paar verdwaalde zonnestraaltjes achter de wolken vandaan kwamen. Een pracht exemplaar steeg op uit de natte hei, deed een paar vleugelslagen en kwam toen terecht in het uitgeslagen net. Even in een potje om te genieten van de met zachte krijtstrepen getekende achtervleugel. Fraai contrasterend is het oranje van de voorvleugel. Bescheiden getooid met één zwart met wit stipje. Voorzichtig werd daarna geprobeerd om een foto in het wild te krijgen. Net lang genoeg bleef de vlinder zitten om alle camera's te laten klikken, daarna was het kennelijk weer tijd om het territorium af te bakenen. Inclusief de verkenningstocht werden in totaal drie Heivlinders geteld. Op een echt zomerse dag zal dat zeker meer zijn.

Wilde tijm, Nuilerveld

Als de hei nog maar nauwelijks bloeit zijn zandblauwtje en tijm uitstekende nectarbronnen voor de volwassen vlinders. Rupsen gaan als al hun familiegenoten voor smakelijke grassen als Buntgras en Schapengras maar ook voor Pilzegge. Overdag zijn ze niet te vinden, pas als de schemering valt wordt het etenstijd.
Hooibeestje

Tijdens onze vlinderexcursie werden meer vertegenwoordigers van de Zandoogjes familie gevonden. Bruin Zandoogje lust als rups bijna alles wat gras is en vindt het ook uitstekend als de grasmat helemaal dicht groeit. Hooibeestjes willen wat meer openheid en het Koevinkje maak je blij met zonnige bosrandjes.

Kleine vuurvlinder

Van de blauwtjes werd alleen een wat klein uitgevallen dame Icarusblauwtje gevonden. Stil, rustend in het gras was het beestje nauwelijks te zien. De Kleine vuurvlinder bleek veel gemakkelijker te spotten. Gewoon boven in een heidestruik en fraai getooid met oranje stippels.

Rietvink, Nuilerveld

De tweede helft van juli is echter niet alleen de tijd om naar Heivlinders te gaan zoeken op het Nuilerveld. Zodra de zon er een beetje doorkwam schoten overal Grote en Kleine Hagehelden als mini raketjes door de lucht. Het zijn de mannetjes die met hun pijlsnelle vlucht op zoek zijn naar een geschikte partner. Haast is geboden omdat ze net als alle Spinners (grote nachtvlinders waar ook de Chinese zijdevlinder familie van is) niet kunnen eten. Is hun "rugzak" leeg? Helaas dan is het echt uit met de pret. Fotograferen, laat staan vangen, bleek een onmogelijke opgave. Wel werd er een rustende Rietvink gevonden. Eerst dachten we een Hageheld te ontmoeten maar de twee witte stipjes en het snuitje maakten duidelijk dat het een andere spinner is.

Nuilerveld, verstild pareltje Drentse natuur

Het Nuilerveld is een ideale locatie voor een korte wandeling met steeds weer verrassende flora en fauna. Vanuit Pesse staan bordjes richting bungalowpark Nuilerveld. Voordat je daar uitkomt is links een heideveld te zien met een in de bosjes verscholen parkeerplaats.

Texelse sleepnetexpeditie met Waddenvereniging

$
0
0
Woensdagochtend 5 augustus. Drie blauw gejaste Wadgidsen staan bij een Texelse duinovergang te wachten op een groep van ruim twintig nieuwsgierige lieden. Van jong tot oud, allen willen ze graag eens zien wat er in de branding leeft. Ook eens meemaken? Kijk dan op de webpagina met zomerse excursies van de Waddenvereniging.








Het uitleggen van het sleepnet

En dan gaat het net te water
Paal 33 staat net noordelijk van de steiger waar de veerboot naar Vlieland vertrekt. Een rustige golfslag rolt wat lui uit op het strand. Wat er in het water leeft blijft verborgen maar met hulp van de Waddenvereniging wordt het mogelijk om zonder natte voeten kennis te maken met een bonte verzameling van zilte beestjes. Als hulpmiddel wordt een sleepnet gebruikt. Met vereende krachten wordt een met een ijzeren balk verzwaard net over de zeebodem gesleept totdat de gids het sein geeft om de buit aan land te trekken. En dan wordt het pas echt spannend. Wat zou de zee vandaag laten zien?

De buit is binnen

Druipend legt het net de laatste meters af. Een jonge Grote Zeenaald probeert door de mazen te ontsnappen maar grijpende vingers zorgen voor een retourtje richting een teiltje. Tientallen Zwemkrabben en honderden Gewone garnalen komen tevoorschijn als de buit in een emmer uitgestort wordt.

Zwemkeab

Zwemkrab, bijna dreigend groots

Gewone garnaal

Om echt goed zicht te krijgen op de vangst is het zaak om eerst de krabben te scheiden van de rest. Knijpende scharen staan klaar om elke hand of vinger eens onder handen te nemen maar met een goede greep om het schild zijn ze toch gemakkelijk te verplaatsen. Dan worden ook de afgeplatte achterste zwempoten zichtbaar. Anders dan de Strandkrab die met vier paar gelijke poten rond moet scharrelen. Wat dan overblijft in de bak is een wriemelende massa garnalen met daartussen de mooiste vondsten.

Dwergpijlinktvis
Heremietkreeften met op de achtergrond een passerende Haring

Topper was een Dwergpijlinktvis. Bijna doorschijnend met een fraai gestippeld kopje. Voor de toeschouwers wilde het diertje graag het voor en achteruit zwemmen demonstreren.  Twee Grote hermietkreeften kwamen ook boven water. De één in een Gewone Alikruik, de ander in een met Zeerasp beklede Tepelhoorn. In tegenstelling tot hun kleine verwant is de rechter schaar groter dan de linker.

Dikkopje, geen kikkervisje maar een kleine soort Grondel

Goedendag! Ik ben een nieuwsgierige jonge Haring

En dan waren er nog tientallen visjes. Meest algemeen zijn de Dikkopjes, kleine grondeltjes die zich met hun buikvinnen rustig over het zand voortbewegen op zoek naar alles wat maar eetbaar lijkt. Jonge haringen zijn geboren in de kraamkamer Waddenzee. Later zullen ze op weg gaan naar de Noordzee voor hun grote wedloop om te ontsnappen aan de tientallen vissersboten. Op de bodem van het teiltje keken twee jonge botjes met grote ogen naar het gekrioel boven hun.

Wijting

Zeedonderpad

Voor wie nog meer wilde zien hadden de Wadgidsen in hun eenvoudige onderkomen op de Krim enkele aquaria opgesteld met Zeedonderpad, Wijting en Zeeanjelier. Een geweldige afsluiter van een schitterende excursie, een absolute aanrader.

Dit blog maakt deel uit van een tweeluik over de zilte Texelse natuur. Het andere deel beschrijft een droogvaltocht met de TX10 en Natuurmonumenten en is te vinden met deze link.

Texel: droogvaltocht met de TX10

$
0
0
TX10 op de Waddenzee, zuid van oudeschild
Het wad op de grens van land en zee. Met eb loop je er op de zeebodem, met vloed is het zaak om het hogerop te zoeken. Het getij bepaalt er het leven. Dynamisch, niet door de mens getemd. De mooiste manier om het wad te beleven is de veilige haven verlaten en koers zetten naar een plaat die twee keer per dag een uurtje droog valt. Een zakelijk partner van Natuurpresentaties biedt het in arrangementen aan (Zandbank Zeilcharters) maar mijn keus viel ditmaal op de tocht met de TX10. Dit jaar varen ze voor Natuurmonumenten Texel wekelijks excursies vanuit Oudeschild.
Jonge Visdief

Gewone zeehond
Grijze zeehond
Terwijl de boot met al zijn gasten koers naar het zuiden zet worden de verhalen van de schipper bijna overstemd door geluiden van Grote Sterns, Visdiefjes, Noordse sterns en diverse meeuwensoorten die in het zog hopen op een gemakkelijke maaltijd. Zeehonden hebben na de storm van vorige week een ander plekje opgezocht maar op de terugweg krijgen we mooi zicht op vier stompneuzige Gewone zeehonden. Om het verhaal compleet te maken duikt naast de boot een nieuwsgierig grijs familielid op. Met zijn puntige hondensnuit laat hij even zien dat de Grijze soort toch echt anders is.

Lopen op de zeebodem
Dan komt de plaat in zicht. De grote groep wordt onrustig, kinderen beginnen rond te lopen, ouderen kijken vol verwachting naar de bruine streep aan de horizon. Aan de andere zijde ligt al een eerste boot, wij kiezen voor de noordrand. Omdat de TX10 hoog op het water ligt kan de boot bijna tot aan de rand van de plaat komen. Vanaf de lange loopplank is het maar een enkele stap door enkeldiep water om de droge zeebodem te bereiken.

Darmwier met Zeester

Amerikaanse zwaardschede met Darmwier

Fijn buiswier
Het eerste wat opvalt is de uitgestrekte leegte. Alleen langs de rand staat een slinger van meeuwen, verder alleen zand versierd met groene flappen Zeesla en Darmwier. Soms als losgeslagen stukken maar meestal vastgehecht aan schelpen. Tussen al het groen af en toe een rood accent van een stukje roodwier, Fijn buiswier en Rood hoorntjeswier zijn beide te vinden.

Zeester op Mossel

Strandkrab begroeid met Brakwater zeepokken

Zeedruif, aangespoeld en niet meer dan een glazige balletje
Zeedruif, teruggegeven aan het water. De verticale rijen triharen zijn nu zichtbaar
Beter kijkend is er veel meer te zien. Zeesterretjes die zich vastklampen aan alles wat maar te vinden is. Kleine strandkrabbetjes zijn wat verloren achter gebleven en wachten op het terugkomen van het water. Glazige zeedruifjes zijn wat lastiger te vinden maar tegen een donkere achtergrond zijn de evenwijdige rijen trilhaartjes toch goed zichtbaar. Het is een zeer algemeen ribkwalletje die overal te vinden is in de Waddenzee.

Kokkel

Strandgaper

Zeepier

Op een zandige zeebodem is het meeste leven te vinden in de bovenste laag. Opvallend weinig Wadpieren maar letterlijk honderden Kokkels en een enkel Nonnetje. Met de spitvork van de gidsen worden ze naar boven gehaald. Maar er zijn ook grote Strandgapers. Vermoedelijk eens met zeevaarders vanaf Newfoundland naar Nederland gekomen zijn ze nu helemaal ingeburgerd. Algemeen zijn ze niet maar wel de grootste slak van deze plaat.

De vloed komt op, tijd om terug te gaan naar de TX10

Onverbiddelijk komt het water weer terug, de zeebodem verdwijnt voor uren weer onder water. Netjes en emmertjes worden ingeleverd en iedereen klautert weer aan boord van de TX10. Verzadigd met herinneringen aan een fantastische excursie, een absolute aanrader voor iedereen die het niet eerder gedaan heeft.

Dit blog bericht maakt deel uit van een tweeluik over de zilte natuur van Texel. Het andere deel beschrijft een sleepnetexcursie met de Waddenvereniging en is te vinden met deze link.


De zee leeft met Jan Rotgans

$
0
0
Wieringen `30 "Johanna II"
Het is een mooie dag in Den Oever. Op de kade een echte visserman. Ringbaardje, een blauw gebreid petje en een blik die voortdurend op de horizon gericht lijkt. Jan Rotgans is een Wieringer die zijn bakken met ijs en dagelijkse tonnen vis ingeruild heeft voor warmbloedige toeristen. Voor de kade zijn trots: de Johanna II, ook bekend als de Wieringen 130. Wij monsteren aan voor een korte ecotour met als doel om te fotograferen voor de nieuwe cursus Wad Biologie van de Seniorenacademie Hovo (Leeuwarden).
De zee leeft! begint al op de kade

Botervis
De zeepret begint al aan de kant. Drie schippers werken samen onder de vlag "de zee leeft". En dat willen ze laten zien ook. Een grote bak met zeewater staat als een zeeaquarium opgesteld. Een mooi gevlekte schol en een kleine tong doen net alsof de blauwe bodem gelijk is aan hun vertrouwde zandbodem. Twee palingen, een botervis en een paar puitalen zwemmen rustig hun rondjes. In een hoek kijkt een zwemkrab rustig toe.

Schipper Jan zet koers naar open water

Lepelaars en aalscholvers, vanaf een varende boot fotograferen blijft lastig
Dan wordt het tijd om uit te varen richting een bedijkt eilandje. Aan de havenkant vliegt een groep steenlopers op maar de grote verrassing staat op de kruin en net boven de kabbelende golven van de Waddenzee. Honderden lepelaars staan gezellig naast elkaar. Snavel in de veren of aan de dagelijkse schoonmaak. Het is rusttijd, de vloed komt op en hun dagelijkse portie garnalen is zelfs met hun lange poten niet bereikbaar. In Callantsoog werd hun het leven zuur gemaakt door rondstruinende vossen. Hier zijn ze zelfs voor de mens onbereikbaar, alleen vanaf een boot kun je er van genieten.

"Bruine schuimalg" Phaeocystis als streep schuim op de vloedlijn
Phaeocystis  kolonie, www.jochemnet.de




Phaeocystis schuim
















Ondertussen passeren we een lange streep opgeklopt schuim. Restanten van een grote bloei van een bruine, eencellige, alg die het liefst in een enorme slijmige kolonie leeft. Phaeocystis kent bijna iedereen van soms decimeters dikke lagen schuim op het strand, op zee worden de kolonies door de vloed meegenomen en komen zo ook op het wad terecht.

Het net komt naar boven!

Visdief
Aan boord merk je dat de kinderen onrustig worden. Wanneer wordt het grote sleepnet nu eens uit? Nog voordat we op de Wieringer gronden zitten is het zo ver. Jan en opstapper Joop werken meters net, een boei en een ijzeren sleepbalk over boord. Visdiefjes duiken uit het niets op in afwachting van wat er boven gaat komen.

Zwemkrabben
Jan Rotgans vertelt




















Zwemkrab, begroeid met draadvormige bruinwiertjes (mogelijk Ectocarpus sp)

Garnaal met zijn twee haakvormige klauwen


Schol

Jonge haring

Puitaal

En dan hangt er een gulle greep uit zee boven de sorteerbak. Ruim honderd zwemkrabben krabbelen meteen naar de randen en worden dan verrast met een gratis maaltje spiering. Kleine naar augurk ruikende visjes zonder zwemblaas die in zee stapelvoedsel zijn voor bruinvissen, doornhaaien en schelvissen. Garnalen, jonge haring en een enkele puitaal weten te ontkomen aan de grijpgrage scharen. Op de bodem kijken enkele platvissen nieuwsgierig toe. Jan vertelt over linkse en rechtse schollen. Geen politieke voorkeur maar afhankelijk van hun draairichting na een jeugdstadium als rond visje. Ruw aanvoelende botjes liggen er tussen.

Baars, zoetwatervis. Door spuien in de Waddenzee beland
Voordat de vangst weer terug gaat naar zee valt ons oog op tientallen rood gestreepte visjes. Wat doet een baars in de Waddenzee? Helaas, het was voor hun een onvrijwillige, enkele reis richting het baarzenparadijs. Er is gespuid en zoetwatervis is letterlijk mee gesleurd naar een roemloos einde.
Ondanks deze tragedie is het duidelijk, de Waddenzee leeft! Dat blijkt wel tijdens deze bijzondere excursie met de WR130. Een absolute aanrader.

Werelderfgoed expeditie Eems-Dollard

$
0
0
Zeesluis Termunterzijl, vertrekplaats van Werelderfgoed
Expeditie Eems-Dollard
Zondagochtend 23 augustus. De zeesluis van Termunterzijl staat uitnodigend open als de eerste expeditieleden binnen druppelen. Op de rug geen zware overlevingspakken maar kleine dagrugzakjes met camera's en verrekijkers. Bergschoenen zijn ingeruild voor passend schoeisel voor het slik van de Eems-Dollard. Twee ervaren werelderfgoedgidsen staan als ontvangstcomité op de kade. Erachter het blauw geverfde expeditieschip MS "Boschwad".

MS "Boschwad", landing op De Hond

De Eems-Dollard, druk bevaren riviermond

In het jubileumjaar van de Waddenvereniging wil de jarige graag laten zien waar ze voor staan. Waddenzee, werelderfgoed. Een mondiaal uniek gebied van Den Helder tot Esbjerg waar niet de mens maar het getij het dagritme bepaald. Woonplaats, kraamkamer en restaurant voor miljarden dieren maar ook voor de mens van ongekend belang. Tweeduizend jaar geleden voeren gammele Romeinse schepen de Middelzee op, in 2015 zijn het enorme duwbakken en luxe passagiersschepen die vanuit de Eemshaven, Emden en Papenburg door de Waddenzee richting verre oorden trekken. Dat natuurbeheer en economie soms met elkaar in conflict komt is onvermijdelijk. Nergens is dat zo duidelijk te zien als in het unieke Eems-Dollard estuarium. Vaargeul verdieping zorgt voor een ongekende vertroebeling van het water. Kwelders zijn ingekaderde stukjes natuur geworden, de horizon lijkt er gedomineerd door energiecentrales, chemische industrie en flatgebouwen. Wat zou er nog over zijn van de eens zo rijke Wadden natuur? Om die vraag te beantwoorden organiseren Waddenvereniging en Stichting Het Groninger Landschap een bijzondere expeditie excursie vanaf Termunterzijl naar zandplaat "de Hond". Voor de Vrije Wadlopers een mooie gelegenheid om mee te varen naar dit onbereikbare stukje oernatuur.

Vrije Wadlopers gaan te water, landing op De Hond

De Hond, wat leeft er op de zeebodem van de Eems-Dollard?
Lichtbruine strepen verraden de aanwezigheid van dichte matten Kiezelwieren
Aan boord stijgt de spanning als de zandplaat na meer dan een uur varen de plaat in zicht komt. Een groep zilvermeeuwen staat op de uiterste rand toe te kijken maar verder is er geen leven te bespeuren. Dan komt het moment dat zelfs de "Boschwad " niet verder kan. Kniediep water kabbelt uitnodigend rond het schip. Gereedschappen en expeditieleden gaan overboord voor de laatste meters waden. En dan is er "terra firma", vaste grond onder de voeten. Op het eerste gezicht lijkt er een van alles en iedereen verlaten zand- en slikvlakte te liggen. Geen lege kokkels of nonnetjes die verraden waar scholeksters en plevieren gedineerd hebben. Hier en daar wat meeuwenprenten maar daar blijft het bij. Maar dan vallen bruine strepen op. Wat wollig, breed uitwaaierend en bij nadere beschouwing vrijwel zonder structuur. Microscopisch kleine kiezelwieren hebben hier een dichte mat gevormd. Dan moeten er ook grazers te vinden zijn.

Sporen van leven,, links de uitlaat, rechts de inlaat van een Zeepier

Zeepier in zijn gang
Slibkokerwormen

Zeeduizendpoot
 Even later worden de eerste wormensporen gevonden. Een kratertje en iets meer dan tien centimeter verder een  bultje zand vermicelli. Om de daders op te sporen worden spitvorken gegrepen maar de eerste verwoede pogingen leveren geen Wadpier op. Wel zijn er grote aantallen rode draadwormen te zien die als elastiekjes opgerekt worden tussen de uiteenvallende klonten. Dat is ook hun kracht. Als ze als smakelijke hap gezien worden zetten ze zich schrap en het achterblijvende stuk groeit weer uit tot een complete worm. Slibkokerwormpjes pakken het wat slimmer aan. In hun huis van aan elkaar gekitte zandkorrels kunnen ze zich bliksemsnel ver van elke snavel terugtrekken. Uiteindelijk komen ook de Zeepieren boven. En waar die zijn is hun ondergrondse jager nooit ver uit de buurt. Geen zee mol maar een Zeeduizendpoot. Ook een worm maar deze filtert geen zand. Vers wormenvlees, daar gaat hij voor.

Schelpenbank met Strandgapers op De Hond

Japanse oester

Brakwaterpok op Japanse oester

Zeevitrage, een mosdiertje

Groot Zeegras, aangespoeld
Aan de westkant van de Hond ligt een dikke schelpenbank. Wat nonnetjes, kokkels, een enkele platte slijkgaper en vooral heel veel exoten. Soorten als strandgaper en Japanse oester zijn eens als voedsel ingevoerd en nu helemaal opgenomen in het ecosysteem van de wadden. Strandgapers kwamen mogelijk ruim 800 jaar geleden al aan vanuit New Foundland en zijn ook bekend uit fossiele vondsten uit Pliocene afzettingen. Toen het klimaat verslechterde en de ijstijden onze streken in hun greep kregen kon het dier overleven aan de Amerikaanse oostkust. Als echte graver zijn hun schelpen vrijwel altijd geheel schoon in tegenstelling tot de oesters die gewoon op het zand kunnen leven. Een prachtig exemplaar levert o.a. een Brakwaterzeepok en een kolonie mosdiertjes, met de fraaie naam zeevitrage, op. Teruglopend naar de oostelijke rand wordt nog een pluk aangespoeld Groot Zeegras gevonden. Eens door een schimmelziekte vrijwel verdwenen uit de Waddenzee maar nu met wat hulp weer terug.

Met handkracht sleept Werelderfgoedgids Afke het kor net door het water

Wat leeft er de Eems-Dollard?

Bot en Gewone garnaal

Kleine zeenaald
De Hond leeft, dat is inmiddels wel duidelijk. Maar wat zwemt er in het troebele water rond de plaat?  Om dat te ontdekken wordt een meegebracht kor net in stelling gebracht. Normaal is het een kwestie van in zee dragen en dan langs de waterlijn het net trekken tot een punt dat iedereen wel heel erg nieuwsgierig naar de buit is geworden. Door de stevig aanwakkerende wind moet echter expeditieleidster Afke in zee meewandelen om er voor te zorgen dat het net niet vroegtijdig aanspoelt. Na het ophalen verschijnen honderden garnalen boven water. Een enkel, jong, botje flapstaart er wat verloren tussen. En dan valt het oog op meer dan tien Kleine Zeenaalden. Nauw verwant aan het Zeepaardje is het een typische vertegenwoordiger van de Waddenfauna.

Tijd om terug te keren, de Hond blijft verlaten achter, de zee zal onze sporen weer uitwissen

Terugvarend zijn de expeditieleden het er over eens dat de Eems-Dollard het zeker benauwd heeft van het vele slib. Maar het water is niet dood en ook de Hond leeft. Met een gezamenlijke inzet van natuurbeschermers en bedrijven kan het er alleen maar beter worden. Werelderfgoed Waddenzee verdient onze inzet hiervoor.

Alpennatuur, finale 2015

$
0
0
Alpennatuur 2015, een  vlammende finale in Tschiertschen
Nazomer in Tschiertschen. De natuur vlamt op in een bont kleurenpalet van alpenbloemen, bessen en eerste herfstkleuren. Lage zonnestralen tekenen een spel van schaduwen op de bergen van Hochwang en Mattjisch Horn. Door de paar smalle straten beweegt zich een stoet van vrolijke wandelaars schijnbaar richting de kerk maar verdwijnt dan in een daarachter gelegen, warm licht uitstralend, houten huis.
Urdensee, een kleurenspel met licht, schaduw, bergen en water

Herfsttijloos, Molines

Stilleven van Vloeksteelmelkzwam en Potloodrussula, Ruchtobel, Tschiertschen

Wandelhotel Gürgaletsch had in 2015 drie themaweken Alpennatuur en een korte periode Fleurige Geologie op de kalender gezet. Uiteraard gericht op de zomerse explosie van bloemen en vlinders maar ook met een grande finale aan het eind van augustus en begin september. Met een klank en lichtspel van roepende notenkrakers en een palet van zachte kleuren en lange schaduwen op de hellingen. Maar ook met aardse geuren van eerste paddenstoelen en oogstrelende kleuren van late bloeiers.

Graat vanaf Parpaner Schwarzhorn naar Parpaner Weisshorn en Rothorn
Echte guldenroede
Franjegentiaan



Schitterend bergkristal, Carnuscha pas (Regionalpark Beverin)

Het harde zomerse licht verhult details die pas zichtbaar worden als de zon wat lager staat. Bergen worden een opstapeling van aardlagen. Verschoven, verwrongen in een nog lang niet afgesloten strijd tussen continenten. Rotsblokken en aardpiramides lijken wel kastelen uit een lang vervlogen tijd. Bijna verborgen kristallen lichten flonkerend als diamanten op in een gespleten berghelling. Het blauw van Franjegentianen lijkt nog intenser dan die van de zomers bloeiende Stengelloze gentianen.

Drakenrug boven Lenzerheide

Uitzicht op Piz Tarantschun met daarachter de Piz Tuf (Regionalpark Beverin)

Oeroud hout, Hochwang
Uitkijkend vanaf Präzer Höhi


Il Spir, uitzichttoren in de vorm van een zwevende Gierzwaluw boven de Rheinschlucht

Rheinschlucht vanaf Il Spir

Begin september is een ideale tijd voor langere wandelingen. De zomerse hitte is vervangen door een aangename temperatuur. Van Hochwang tot Parpaner Schwarzhorn nodigen wandelpaden en vlechtende routes uit om steeds verder de bergen in te trekken. Heerlijk op eigen tempo doorstappen, voortdurend veranderende uitzichten en overal uitnodigende plekken om even te gaan zitten. Maar ook de achtertuin van Tschiertschen heeft veel te bieden. De Rheinschlucht bijvoorbeeld. Eens ontstaan door een aardverschuiving van ongekende omvang en nu werelderfgoed. Dwalend langs de grintbanken van de Vorder Rhein tussen hoge kalkkliffen of steil omhoog klimmend naar het uitzichtpunt Il Spir. Verder naar het zuiden nodigt de Präzer Höhi en de Tguma uit om een blik te werpen in de diepe Rabiusa kloof. Echte topper is de Piz Tuf op 2834 meter, iets lager dan buurman Piz Beverin en wat gemakkelijker te beklimmen.

Meelbes, Hochwang

Eekhoorn, Arosa


Notenkraker met gevulde krop, Arosa

Nazomer is een tijd van overvloed. Even door wandelen wordt een echte uitdaging met al die sappige blauwe bosbessen en bramen langs het pad. Notenkrakers weten inmiddels dat het wel erg gemakkelijk is om een wintervoorraad te verzamelen langs het Eekhoorntjespad in Arosa. Elke dag komen er gevulde zakken met nootjes langs om bijna zwart gekleurde pluimstaarten te voeren. En daar pikken ze graag wat van mee. Vroeger konden ze een jaar rond eten van Arve appeltjes maar sinds die naaldboom grotendeels vertimmerd is tot Zwitserse huizen moesten ze overschakelen op ander voer. Even boven Molines komen ze graag af op een rijke hazelnoot oogst.

Trollius, een laatste zomergroet vanaf de Alp

Oud en beschadigd maar haar kroost zal straks als nieuwe Koninginnepages rondvliegen op het Joch

Alpennatuur 2015 is afgesloten, de laatste themaweken met o.a. de Gouden Herfst zijn begonnen. Maar Alpennatuur 2016 staat alweer in de steigers met 18 - 27 juni; 28 juni - 7 juli en 25 augustus - 6 september als data. Wil je ook eens komen genieten van deze bijzonder mooie omgeving? Neem dan vandaag nog een optie op je verblijf in Wandelhotel Gürgaletsch.

(Zie ook Toppers Alpennatuur)





Smakelijke wadden met Jan Rotgans

$
0
0
Bijzondere Wadden ervaring, kokkels zoeken
Groen uitgeslagen geitenwollen sokken motiveren voor ons Werelderfgoed Waddenzee is absoluut niet nodig. Geef ze bijzondere natuurervaringen met leuke soorten vogels, wormen of vissen en het zit helemaal goed. Maar hoe krijg je de grote groep die wat minder met natuur heeft? Jan Rotgans heeft er een eenvoudig antwoord op: laat ze zien dat de Wadden niet alleen mooi zijn maar ook nog eens bijzonder smakelijk. Voor je het weet ligt iedereen op zijn knieën kokkels te rapen.

Vijfdradige meun in het "aquarim" van Ton de Groot
Dat de "Zee Leeft" in Den Oever schreef ik al in een vorig blogbericht. Ook vandaag begint onze tocht met de Wieringen 130 met een duik in het "zee aquarium" van Ton de Groot. Als collega van Jan heeft hij er vandaag enkele Vijfdradige Meunen in gezet. Koppen met tastdraden maken ze uitermate geschikt voor het leven in de woelige Waddenzee. Garnalen en grondels vinden ze zonder problemen.

WR 130 van Jan Rotgans



Het net komt naar boven...altijd spannend moment 
Snoekbaars,meegevoerd met het spuien van IJselmeerwater

Enkele jonge haringen, massaal aanwezig en heerlijk als hapje tussendoor
Lepelaars, voor de boot op een strekdam

Inmiddels zit de groep al aan boord en wacht vol spanning tot de motor grommend aan zal slaan. Koers zettend naar de spuisluizen voor een korte trek om de eerste honger te stillen. Een bescheiden portie jonge haring daar gaat het om. Baars en Snoekbaars, ongewild op het Wad terecht gekomen na het spuien, gaan weer terug het water in. Doordat het net niet over de bodem sleept is er nauwelijks bijvangst. Terwijl de vissen gefrituurd of gebakken worden lukt het om enkele te verleiden even te kijken naar een groep van dertig Lepelaars op de strekdam. Een meegebrachte telescoop doet wonderen. Feestelijk gekleurde ringen leiden al snel tot een gesprek over vogeltrek.


Scholeksters, en een enkele wulp, komen het wad op als het water zakt, klaar voor de volgende maaltijd

Landing op de plaat 
 Eerder gevangen poon hangt inmiddels in de rookkast maar onze belangstelling gaat vooral uit naar wat er op het Wad gebeurd. Het water zakt, eerste groepen Scholeksters, Bergeenden en een enkele Wulp komen voorzichtig kijken of het al etenstijd is. Na een versterkend hapje vis, aangevuld met kakelverse Wadden mosselen, wordt het ook voor ons tijd om overboord te gaan. Wat lacherig schuift iedereen in een paar lieslaarzen en stapt dan in de ijzeren landingsboot. Uitstappen wordt helemaal een belevenis. Geen kade maar gewoon plons, het water in. En dan wil iedereen los. Het nieuwe land verkennen en op zoek naar nog meer smakelijke hapjes.

Schelpkokerworm, net boven het zand uitstekend
Amerikaanse zwaardschede, razendsnel weer ingravend in het natte zand

Slijkgaper met uitstekende in- en uitstroombuis (pomp waarmee voedsel uit het water gezeefd kan worden)

Zeester
Kokkels, mossels, zeepokken, de zee leeft

De natte plaat lijkt echter uitgestorven maar Jan weet de weg. Hij wijst op vreemde putjes in het zand. Even spitten en dan wordt een Amerikaanse zwaardschede zichtbaar. Dieper weg zitten Strandgapers en Wadpieren. Maar daar gaat het niet om. Het zijn de kokkels die lokkend liggen te wachten. Natuurbericht schreef er al over, na het verbod op mechanische kokkelvisserij zit het Wad nu weer vol met meerjarige kokkels. En dat blijkt. Even vijf minuten op de knieën en een kleine mand zit vol.

Het gulle Wad: kokkels voor de pasta

Jan Rotgans, visser en kok

Visserman en kok, wat een fantastisch mooie combinatie voor iemand die zijn liefde voor het Wad wil delen. Natuureducatie en gastronomie blijken perfecte partners.

Zonsondergang voor de kust van Wieringen

Het Wad, steeds weer verrassend bijzonder.

Slijmige miniatuurtjes

$
0
0
Heksenboter (Fuligo septica, Glimmen)
"Vieze kledders in het bos". Een veel gehoorde opmerking als het gaat over slijmzwammen. En dan wordt bijna altijd gewezen op Heksenboter of een andere, grote soort. En geef ze eens ongelijk. Zacht, glibberig, schijnbaar zonder structuur ligt er gekleurd snot over mos, hout of gras gedrapeerd.
Oeps....de verkeerde weg ingeslagen. Een niet te determineren slijmzwam op de top van een dood grassprietje (Haren)
Slijmzwammen, ook wel myxomyceten genoemd, zijn alleen in naam zwammig. De meesten zijn nauw verwant aan pantoffeldiertjes hoewel tot op heden de exacte verwantschap niet helemaal opgehelderd is. Ze verspreiden zich met sporen die na kieming een slijmige massa oplevert. Het is feitelijk één reuzencel met tientallen kernen die zich al grazend en jagend over het substraat beweegt. Bacteriën, eencellige beestjes en soms ook kleine deeltjes organisch materiaal gaan als hapklare brokken naar binnen.Vrijwel alle soorten zijn in deze fase niet op naam te brengen.

Versmolten kalkschaaltje (Diderma effusum, Haren)
Schijfvormig kalkschaaltje (Diderma haemisphaericum, Pesse)

Opensplijtend kalkkopje (Physarum bivalve, Haren)

Knikkend kalkkopje (Physarum nutans, Pesse)

Witdeksel kalkbekertje (Craterium minutum, Uithuizen)
Op een dag wordt het tijd om te denken aan het nageslacht. Wat precies de aanleiding is zal nog wel even onbekend blijven maar vermoed wordt dat het met temperatuur, vocht of het beschikbare voedsel te maken heeft. Van een ongestructureerde gelatinepudding verandert het organisme in een miniatuur landschapje met torens, cilinders, bollen of bekers. Elk gevuld met miljoenen sporen die bij de minste aanraking hun weg naar een nieuwe toekomst beginnen. Regendruppels, wind, dieren of een passerend fotograaf zijn excellente verspreiders. Sommigen houden rekening met uitdroging en voorzien hun sporendragers van een kalklaagje. Microscopisch dun maar net voldoende om de sporen te beschermen.

Doorschijnend langdraadwatje (Hemitrichia comata, Uithuizen)


Grootmazig netwatje (Stemonitis splendens, Uithuizen)
Er zijn ook vernuftige slijmzwammen die hun sporen graag wat extra hulp meegaven. Alles wordt ingepakt in een onontwarbare kluwen draden die letterlijk uit hun verpakking barsten. Wapperend in de wind wervelen ze de sporen omhoog. Of laten ze net als een jong spinnetje aan een draad door de wind oppakken om elders zich weer te verankeren. Uiteraard er op hopend dat de spore dan op de allerbeste plaats is terechtgekomen om zich te gaan ontwikkelen tot een nieuwe slijmzwam.

Rossig buiskussentje (Tubilifera arachnoidea, Pesse)
Zilveren schijnpluimpje (Stemonitopsis typhina, Haren)

Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum, Uithuizen)
Niet alle slijmzwammen zijn miniatuurtjes. Heksenboter kan een oppervlak van meer dan tien centimeter bedekken. Gewone boomwrat ("blote-billetjeszwam") en rossig buiskussen staan als kleine, lichtende bakentjes op rotte boomstammen. Iets kleiner maar nog steeds goed te vinden zijn de netpluimpjes en zilveren schijnpluimpje. Net poederige chocolade op een groen bedje van mos.

Kijk ook eens naar deze bizarre wezentjes. Ze komen overal voor een zijn ook nog eens goed te kweken (zie artikel in Natuurbericht). Hoewel vaak microscopische determinatie noodzakelijk is kunnen goede foto's een eerste hulpmiddel zijn. De pagina Myxomyceten op de website van Hannie Wijers geeft een uitstekend overzicht. Tenslotte, op Facebook heeft een internationale groep slijmzwam deskundigen zich verenigt die altijd hulp kan bieden bij determinatie vragen.

Mycologisch Madurodam, paddenstoeltjes in zakformaat

$
0
0
Zwavelgeel Franjekelkje, op brandnetel, 0,5 - 2 mm
Begin 2015 kwam de werkelijk magnifieke Ecologische Atlas van Paddenstoelen in Drenthe uit. In deel II, op bladzijde 487, stond het Zwavelgeel Franjekelkje. Een wit schijfje, omgeven met een gele stralenkrans en ook nog eens algemeen. Dat zou mijn doelsoort worden voor de rest van het jaar. En nu....werkelijk overal waar afgestorven brandnetels liggen kom ik dit paddenstoeltje tegen.
Gewoon wimperzwammetje

Acht sporen in een zakje, Gewoon Wimperzwammetje ( x 400)

Een mooie aanleiding om eens een blog te schrijven over "Mycologisch Madurodam". Paddenstoeltjes maar dan wel heel letterlijk in zakformaat. Geen traditionele steeltjes, een hoed en plaatjes maar schijfjes, knotsjes en bekertjes. Sporen vormen doen ze uiteraard ook maar niet met vier tegelijk aan de top van een cel. Zij kiezen voor een extra verpakking. En doen er meteen ook maar acht, of zestien zoals bij de Gele Kussentjeszwam, in een zakje. Als ze rijp zijn worden ze met enorme kracht (tot dertig atmosfeer) uit de zak weggeschoten in de hoop dat de wind wel zal zorgen voor verdere verspreiding.

Zakjeszwammen (Ascomycota) zijn misschien minder bekend dan de "rood-met-witte-stippen-vliegenzwam" maar wie kent niet de Truffel? Of de Morielje? En zelfs de bekende penicilline schimmel en bakkersgist zijn ascomyceten. Alleen in Nederland al komen er duizenden soorten voor. Vele zo klein dat ze alleen microscopisch te zien zijn. Enkele zijn groot genoeg om in een paddenstoelengids opgenomen te worden. In dit blog richt ik mij op het tussengebied van zwammetjes tussen 0,5 en 10 mm groot. Vaak als afbrekers actief en te vinden op dood hout en rottende plantenresten.

Brandnetelkelkje (Calyptella capula, 4 - 6 mm), op grote brandnetel

Brandnetelvulkaantje (Leptosphaeria acuta, 0,3 mm hoog), op grote brandnetel

Gewoon poederkelkje (Calycina herbarum, 2 - 3 mm), op grote brandnetel

Om eens kennis te maken met zakjeszwammen keer ik terug naar de brandnetels. Meteen valt op hoe klein ze zijn. Je moet werkelijk met de neus op de grond op zoek naar half verrotte stengels van het vorig jaar. Oppakken lukt al bijna niet meer. Met zes millimeter is het brandnetelklokje de aller grootste. Het kleinst zijn de brandnetel- en kruidenvulkaantjes, eigenlijk niet meer dan zwarte pukkels op de stengel. Daar tussen zitten tientallen, honderden schijfjes van het gewoon poederkelkje. Hier is de natuur aan het werk, zelfs de taaiste brandnetelvezels veranderen in pulp nadat de schimmels het cellulose afgebroken hebben.

Geel houtvlieskelkje (Hymenscyphus calyculus, tot 5 mm), op eikenhout

Gele kussentjeszwam (Hypocrea aureoviridis, 2 - 3 mm), op zwarte els
Niersporig wasbekertje (Orbilia delicatula, 1 mm), op stronk populier

Eivormig ruigkogeltje (Lasiosphaera ovina, 0.5 - 1 mm), op populieren hout
Rot hout is ideaal om eens naar miniatuurtjes te gaan zoeken. Veel zijn schijfvormige paddenstoeltjes, andere net kleine bekertjes. Vaak zijn ze geel gekleurd en in ieder geval redelijk afstekend tegen het substraat. Dat het ook anders kan blijkt pas als je geheel toevallig het eivormig ruigkogeltje tegenkomt. Krap een millimeter groot ziet het er eerst uit als een slijmzwammetje. Met de loep is echter de witte beharing goed te zien, iets wat nooit bij de slijmige kruipers voorkomt.

Eikeldopzwam (Hymenoscyphus fructigenus, 1-3 mm breed, 3 - 15 mm hoog), op eikel

Eikelbekertje (Ciboria tuberosa, 10 mm), op eikel

Zoals overal zijn er ook in deze groep echte specialisten. Bijvoorbeeld bij de eikeleters. Eikeldopzwammetjes gaan voor de buitenkant. Zodra het napje afgedankt is lijken de sporen er bij tientallen op af te komen. Even een zwamvlokje vormen en hup, een lichtgeel vruchtlichaampje. Dat doen ze trouwens ook op resten van door gaaien opengehakte eikels. Eikelbekertjes zijn een stuk trager. Eerst doen ze er een jaar over om een eikel helemaal zwarte te maken en pas daarna komen de bruine bekertjes te voorschijn.

Groot oranje mosschijfje (Octospora humosa, 3 - 10 mm), deels parasitisch op bladmossen

Robertskruidkraterbultje (Coleroa robertiani, 0,3 mm), bladsteel van robertskruid

Oranje mestschijfje (Cheilymenia granulata,3 - 5 mm), op zachte mest

Op de grond, op een blad van robertskruid, op mest, letterlijk overal zijn zakjeszwammen te vinden. Lang niet allemaal als lilliputters. Geweizwammetjes, Bruine bekerzwam en Varkensoor horen er ook bij. Wereldwijd, en ook in Nederland, is het de meest rijk gesorteerde groep maar helaas blijft determinatie lastig. Vaak moet de microscoop uitkomst brengen en zelfs dan is het zoeken. Boeken geven niet meer dan een selectie van de meest opvallende soorten. Wil je er toch aan gaan beginnen? Kijk dan eerst eens rond op de website van Hannie Wijers. Met haar uitstekende foto's, en vaak ook sporen preparaten, kun je vaak al veel uitsluiten. Voor een eerste indruk van de rijkdom aan zakjeszwammen in je eigen omgeving is de Verspreidingsatlas Paddenstoelen te raadplegen.

Roestbruine kogelzwam (Hypoxylon fragiforme, 4 - 10 mm), op populieren hout







Leven op een koeienvlaai

$
0
0
Hoornaarroofvlieg
Biologen zoeken naar leuke waarnemingen op de meest bijzondere plaatsen. Sommigen zitten letterlijk in de put, turend naar varentjes. Anderen zakken verlekkerd in een koeienvlaai, als een strontvlieg aangetrokken door de geur. Turend naar kleine beestjes, genietend van de mooiste paddenstoeltjes die juist daar hun paradijsje vinden.
Strontvlieg


Vergadering gewone mestkever


Mestkever in actie

Driehoornmestkever

Sphaeridium scarabeoides, een waterkever levend in de mest

Roep mest en vraag naar een toepasselijk insect en het antwoord is mestkever. Dat er allerlei soorten zijn is voor de meesten onbekend. Gespecialiseerd in verschillende soorten uitwerpselen maar ook elk weer op hun eigen manier levend van wat een koe achtergelaten heeft. Er zijn zelfs kevers die bij de grote familie van de waterkevers behoren en letterlijk rondzwemmen in de koeienpoep (Sphaeridium soorten). Maar het is niet alleen direct voedsel voor volwassen of jonge insecten. Viltvliegen, bijvoorbeeld. Die komen voor een heerlijk slokje mestvocht, aal volgens de kruiswoordpuzzels.

Kleefsteelstropharia

Franjevlekplaat

Spitse vlekplaat

Mijn aandacht is de laatste weken vooral getrokken door paddenstoeltjes, groot, klein en nog veel kleiner. Zelden gevonden op uitwerpselen van vleeseters maar vooral verzot op vezelrijke flatsen van koeien of paarden. Sommigen gaan voor cellulose uit de celwanden van grassen, anderen kiezen voor stevige kost en smullen van resten lignine (hout). Voor de wandelaars in natuurgebieden zijn het vooral de inktzwammen, vlekplaten en de kleefsteel stropharia's die groot genoeg zijn om niet te missen. Net als alle andere mest bewonende paddenstoelen zaten hun sporen al in het afgegraasde gras. Stevig verpakt in een miniatuur pantsertje en klaar om te kiemen zodra de flats het lijf verlaten heeft.

Kogelschieter

De meest bizarre mest schimmel is de gewone kogelschieter. Verwant aan de broodschimmel is het één van de eerste die verschijnt maar om ze te zien moet je letterlijk met de neus in de koeienpoep duiken. Zo klein zijn ze. Eerst is het een geel bolletje van net een millimeter en daarna een glanzend kraaltje op een doorzichtig steeltje. Waterdruk zorgt er voor dat het kraaltje met sporen tot wel twee meter weggeschoten kan worden. Prachtige beelden van schietende Pilobolus schimmels zijn te zien op Business Insider. Als je niet oppast kun je getroffen worden door het wegschietende sporenpakketje want de snelheid is hoger dan een kogel uit een geweer.

Oranje mestschijfje

Dwergborstelbekertje

Wat groter zijn allerlei miniatuur zwammetjes uit de grote groep van de Zakjeszwammen. Oranje mestschijfjes zijn het meest algemeen. Maar tussen deze verzameling oranje stippen zijn vaak ook andere soorten te vinden. Het dwergborstelbekertje bijvoorbeeld. Slechts een paar millimeter en woest behaard. Mestborstelbekertjes zijn al wat groter maar blijven nog steeds ver achter bij de vlekplaten die hierboven getoond werden.

Sta eens stil bij een koeienflats en verbaas je over het rijke leven in en op de poep.

Wasplaten, kleurrijk, bijzonder, zeldzaam

$
0
0
Klaprooswasplaat, Rotstergaasterwallen (Fr)
Elke recht geaarde paddenstoelen-liefhebber zou het liefst een boeketje wasplaten mee willen nemen voor zijn geliefde. Bont, kleurrijk en zacht van lijn. Geen stekels zoals rode rozen en zo kostbaar als kaviaar. Helaas zal deze droom nooit uitkomen, het blijft bij beelden van een zeldzaam genoegen: oog in oog met een wasplaatje.
Honingwasplaat (Rotstergaasterwallen, Fr)

Grauwe wasplaat (Arriër Koeland, Ov)
Oranje wasplaat (Rotstergaasterwallen, Fr)

Wasplaten houden niet van moderne mensen. Aangeharkte natuur vinden ze maar niets. Ze komen voor op schrale graslanden die soms wat begraasd maar zeker geregeld gehooid worden. Zodra ze een blik opvangen van een zak kunstmest vertrekken ze met de noorderzon. Rond klossende koeienpoten vinden ze best maar afgraven en opnieuw beginnen betekent een droevig eind voor deze paddenstoeltjes. Waterberging is bijna even erg. Een stortbui is verfrissend maar twee maanden onder water omdat wij droge voeten willen houden is een garantie voor het verdwijnen van een bont palet herfstplezier. Bodemrust en een schrale open grasmat is favoriet.

Hooilandwasplaat (Rotstergaasterwallen, Fr)

Gele wasplaat (Rotstergaasterwallen, Fr)
Elfenwasplaat (Rotstergaasterwallen, Fr)

Ridderwasplaat (Rotstergaasterwallen, Fr)

Alle ruim veertig soorten Hollandse wasplaten zijn echte graslandpaddenstoelen. Zeer schrale bermen, extensief beheerde weilanden en soms zelfs geregeld gemaaide gazons op oude kerkhoven zijn favoriet. Maar dat is dan ook zo beetje alles wat we van hun mysterieuze leven weten. Sommige onderzoekers hebben aanwijzingen gevonden dat ze in symbiose zouden leven met grassoorten. Bij Smalle Weegbree is zelfs DNA van wasplaten teruggevonden wat zou kunnen wijzen op een innige samenleving zoals we kennen van bomen met allerlei melkzwammen, russula's, boleten en amanieten. En dat zou in de richting gaan van een theorie dat wasplaatjes in Nederland feitelijk een schraal restant zijn van een oerwoudrelict. Menno Boomsluiter (Natuurbericht 2012) wijst er op dat in Noord-Amerika deze kleurrijke groep altijd in stokoude bossen groeit. In Nederland komt dit zelden voor maar wat beide groeiplaatsen gemeen hebben is een ongestoorde bodem. Het enige wat zeker is dat het geen parasieten zijn. Gras en kruiden groeien niet anders als er wasplaten aanwezig zijn.

Scharlaken wasplaat, Arriër Koeland (Ov)

Papagaaizwammetje (Rotstergaasterwallen)

Slijmwasplaat (Rotstergaasterwallen, Fr)

Kabouterwasplaat (Arriër Koeland, Ov)

Wasplaten zijn kakelbont en zelfs meer dan dat. Een groen uitgeslagen papegaaizwammetje is echt niet griepig. Helderrood, vurig oranje en knalgeel lijken favoriete modekleuren. Maar als excursiedeelnemers mij vragen waarom ze zo schitterend zijn blijft die vraag ook al onbeantwoord. Voor hun sporen verspreiding hebben ze het echt niet nodig. Deze worden gewoon met de wind meegegeven. En terwijl er zelden een gave russula of vliegenzwam te vinden is lijken wasplaten wel minder interessant voor slakken. Deels komt dat natuurlijk door hun standplaats. Tussen blad en onder struiken of bomen leven meer van deze glibberige raspers maar ook in weilanden zitten allerlei, vaak wat kleinere soorten. Je zou bijna denken dat ze het doen omdat ze het zelf leuk vinden maar dat gaat mij toch net iets te ver.

Sneeuwzwammetje (Rotstergaasterwallen, Ov)

Vuurzwammetje (Rotstergaasterwallen, Ov)

Zwartwordende wasplaat (Havelterberg, Dr)

Hoewel de tijd voor het vinden van wasplaatjes bijna afgelopen is kunnen er ook nu nog op allerlei plaatsen sneeuwzwammetjes, vuurzwammetjes en zwartwordende wasplaten gevonden worden. Zeer schrale bermen en altijd extensief beheerde weilanden zijn daarvoor ideaal. Maar ook oude kerkhoven uit vorig eeuwen kunnen verrassende soorten opleveren. Voor een uniek palet aan wasplaten moet je echter in november een excursie boeken bij Staatsbosbeheer. Zij beheren de Rotstergaasterwallen als "wasplaatjesreservaat". In totaal zijn daar inmiddels 25 soorten genoteerd. Andere opties zijn het Ariër Koeland (excursies in oktober en begin november te boeken bij Alcedo Natuurprojecten) of de forten van de stelling Amsterdam (zie Natuurbericht).



Korstmossen: gelukkig huwelijk of gedwongen samenleven?

$
0
0
Rood bekermos, Orvelterzand
Zoals de ouden zongen zo piepen de jongen. Een mooi spreekwoord wat helemaal van toepassing is op korstmossen. Elke excursie weer moet ik uitleggen dat het echt geen mossen zijn. De naam is een herinnering aan de tijd dat we niet beter wisten. En toch, ze zijn echt niet groen, ze hebben geen stengel, geen blaadjes, geen sporenkapsels. Niets lijkt op een mos en toch blijven we spreken over rendiermos, bekermos en dooiermos.

Feitelijk zijn korstmossen gewoon schimmels die een alg gevangen houden. Niks geen gelukkig huwelijk maar gedwongen samenleven. Misschien wel een beetje ten voordele van elkaar maar zonder elkaar kunnen ze ook niet echt. Het algje moet het meeste werk doen. Dag in, dag uit, suikers produceren. Maar de schimmel zorgt voor mineralen en beschermt de alg tegen de meeste grote tanden. Licheenzuren maken het korstmos voor bijna elke planteneter volledig oneetbaar. In ons land zijn het vooral rupsen van enkele beertvlinderjes die dwars door deze verdediging heen breken. Op de Lapse toendra knabbelen rendieren graag aan een pluk korstmos.

Grijsgroene steenkorst, Haren

Open rendiermos, Orvelterzand. Een struikvormig korstmos.

Eikenmos, Haren. Een struikvormig korstmos.

Muurschotelkorst, Nieuw Statenzijl. Een korst met bladvormige flapjes.

Korstmossen zijn dus geen mossen maar ook lang niet altijd korsten. Er zijn ook struiken, bladeren en korstjes met bladlobjes. Bruin of grijs is de meest gedragen modekleur. Maar ook kanariegeel of oranje komen voor. Als ze nat worden lijken ze soms bedriegelijk groen maar dat zijn dan de algjes die er doorheen schemeren. Leermossen worden in deze toestand blauwgroen. Dan heeft de schimmel niet voor een alg maar een cyanobacterie, vroeger blauwwieren genoemd, gekozen. Voor zijn doel maakt dat niets uit. Ook cyanobacteriën bedrijven fotosynthese en zijn daarmee perfecte suikerfabriekjes.

Gewoon veentrechtertje, een paddenstoeltje op een groenig korstmos, Mensinge (Roden)

Apotheciën op gelobde zeecitroenkorst, Schiermonnikoog

Picnidiën op de bekerranden van Knopjes-bekermos, Haren
Schimmels zonder paddenstoelen, zo zou je ze ook kunnen noemen. Hoewel, enkele soorten weten niet goed waar ze bij horen en kunnen toch nog een klein zwammetje vormen. Het bekendste voorbeeld daarvan is het Gewoon Veentrechtertje. Maar sporen vormen ze wel degelijk. In mooie bekers of gewoon in een plat schijfje die apotheciën genoemd worden. Soms niet meer dan een gekleurd puntje (pycnidiën) maar dan zijn het ongeslachtelijke sporen die ontstaan zonder dat twee schimmeldraden met elkaar zijn versmolten.

Lichte veenkorst, Haren. Poederig van de sorediën.

Oranje dooiermos, Glimmen. Met wratvormige isidiën.
Sporen vormen betekent wel alleen de wijde wereld in. Zonder algenvriendje en maar hopen dat je een geschikte kandidaat vindt. Veel gemakkelijker is het dan ook om gewoon een stuk van je eigen lijf af te halen en op pad te sturen. Stoffijne bolletjes (sorediën) met niet veel meer dan een nestje van schimmeldraden met helemaal binnen in enkele algjes. Afgesnoerde wratten (isidiën) is nog efficienter. Feitelijk zijn het kant en klare stukjes korstmos die afbreken als een regendruppel of muizenpoot er tegen aan komt.

Gewone citroenkorst, Haren. Een echte stikstofliefhebber

Varkenspootje, Mantingerzand. Een heide bewoner.

Donkerbruine schotelkorst, Schiermonnikoog. Op basalt.

Gewoon schorsmos, Zeegse. Op bomen.

Korstmossen groeien bijna overal. Van de kleinste kiezelsteen tot het grootste hunebed. Van boomstam tot grafzerk of stoeptegel. Iedereen woont letterlijk tussen de korstmossen. Twintig soorten rond of op een huis is wel het minimum. Voor sommige soorten maken wij het wel erg gemakkelijk. Elke koeienflap of frisse, darm gegenereerde, wind geeft groot dooiermos en citroenkorst een grote glimlach rond hun thallus. Stikstof , daar zijn ze blij mee. Zwavel uit steen- en bruinkool is veel lastiger. Slechts enkele soorten zijn er nauwelijks gevoelig voor. Baardmossen rollen direct hun baard op en verdwijnen voor bijna altijd. Na de enorme vervuiling in de jaren zestig van de vorige eeuw ontstonden zelfs korstmoswoestijnen. Woest en ledig, kale boomstammen, verlaten stuifzanden. Gelukkig ligt die tijd ver achter ons en is Nederland weer rijk voorzien met honderden korstmossoorten.

Baardmos, Tschiertschen (CH)
 Meer weten over korstmossen? De KNNV heeft een handzame basisgids Korstmossen uitgegeven. Nog meer? Dan is de, eveneens door de KNNV uitgegeven, Veldgids Korstmossen een absolute aanrader. In 2016 wordt in Anloo een Groen & Doen korstmoscursus gegeven om je nog verder op weg te helpen.

Abelstok, van dorpsbos naar mosbos

$
0
0
Kromme Raken bij Abelstok, west van Mensingeweer
Abelstok, wie heeft er ooit van gehoord? Volgens oude sagen was hier de plek waar Abel met zijn polsstok iets te ver over de Kromme Raken sprong. Geen mens zag hem weer maar of dit zo was? Waarschijnlijk stond er gewoon een stok die de doorwaadbare plaats aangaf. Voor KNNV Groningen gaat het echter om het dorpsbosje, zuidelijk van de weg van Mensingeweer naar Wehe den Hoorn en naast het gemaal Abelstok.
Eens een rijke boomgaard, nu bijna oerbos

Rijk fruit, eens voor ons, nu voor de natuur. Schimmels op appel.

Het dorpsbos werd in 1924 aangelegd als appel- en perenboomgaard. Vanaf de jaren zeventig gaat het niet goed met boer en goed. De oude eigenaar overlijd, zijn erfgenaam laat het bos verwilderen en een koper verdwijnt bijna in het cachot. Hippies en hillbillies weten er wel raad mee en maken biologisch zeer verantwoorde moes van het ooft. Maar het plaatselijk gezag houdt niet van appelmoes en biologische peren en stuurt de commune het bos uit. Als tenslotte ook huis en haard afbranden rest er niets dan woeste natuur. Zo rijk gezegend met fruit dat merel en kramsvogel er niet tegen kunnen eten.
Kalkbekertje (Craterium sp), een slijmzwam op perenblad

Groot kalkschuim (Mucilago crustacea), een forse slijmzwam

Twee soorten slijmzwammen, blauwe toverballen van Parelmoerkopje (Lamproderma sp) en een Kristalkopje (Didymium sp)

Rond de vroegere gaarde staan nu wat populieren, wilgen en essen. Deels nog fier overeind, deels neergestort. Weggezakt in de vette zeeklei en overgegeven aan gezwam. Papierzwam, groene schelpzwam en fluweelpootjes zijn nog overal te vinden. Veel kleiner zijn de bizarre slijmzwammen. Geen schimmel maar een microben verslindende slijmige massa die uiteindelijk overgaan in fraai gevormde sporendragers.

Mosbos, oude perenboom in een groene jas

Haarspitsmos
Gebogen vedermos

Abelstok was eens een dorpsbos, het is nu een mosbos geworden. Dat was ook de reden dat Dirk Blok zijn excursie diep het bos in voerde. Boomstronken zijn hier eindelijk eens niet overwoekerd met het overal voorkomende klauwtjesmos. Fijn laddermos hangt als een modieus gewaad over boomlijken gedrapeerd. Op de zware klei groeit op een enkel plekje het bekende gazonmos, door bryologen haakmos genoemd. Veel fraaier is het Haarpuntmos. Groot en met bolle blaadjes die in een fijne punt uitgetrokken zijn. Op steilkantjes groeit een andere klei specialist: gebogen vedermos. Lid van een bijzonder geslacht van topkapselmosjes met een soort van vlag boven op de nerf.

Mogelijk gewone haarmuts

Broedkroesmos, toppen van de stengels met bruine broedkorrels

Wil je het echte mosbos ervaren dan zal je door moeten lopen naar het fruit. Bij de appels begint het al. Donkergroene plukjes staan parmantig op de dunste twijgjes. Veel zijn haarmutsjes, zonder of met oude kapsels en zo niet verder op naam te brengen. Maar er zit ook broedkroesmos. Wil je snel een tak of boom kunnen begroeien dan kost het wel erg veel tijd om te wachten tot sporen rijp zijn. Met ook nog eens de kans dat ze allemaal een andere kant opwaaien en zonder enige overlevingskans een droevig einde tegemoet gaan. Broedkorrels zijn feitelijk niets anders dan een verzameling kiemcellen die afvallen en meteen uitgroeien tot een nieuw mosplantje.

Fraai haarmos, altijd op de grond maar in Abelstok boombewoner

Helmroestmos, op een populier

Achterzijde takje helmroestmos met "flesjes"

Bleek boomvorkje op perenboom
Palmpjesmos op perenboom

Topper is echter het perenwoud. Woest, gekromd, takken naar de grond neigend en helemaal gehuld in groen. Mossoorten die altijd op de grond groeien zoals gewoon sterremos, fraai haarmos en gewone gaffeltand kiezen hier voor een verheven groeiplaats. Palmpjesmos hangt als een wijde mantel om de stammen. En daartussen het kleine grut. Gedrongen kantmos (het bekende platgeslagen sintereklaasmutsmos), meestal algemeen, groeit hier alleen in kleine plukjes. Daartussen het bleek boomvorkje. Een levermosje zonder stengels en feitelijk niets meer dan een gevorkt groen flapje.

Honderd jaar geleden lag hier een door weer en wind gegeselde akker. Niemand zal toen ooit hebben kunnen vermoeden dat hier een mosbos zou verschijnen. Een bedevaartsoord voor bryologen.

Meer lezen over Abelstok? Lees dan "De hippies en hillbillies van Abelstok".

La Gomera, natuurlijk paradijs, deel 2

$
0
0
Ochtendgloren - La Gomera, Chejelipes
Nog geen half acht in de ochtend. Een haan kraait, in het struikgewas ontwaakt het leven en de eerste zonnestralen strelen keiharde rotsen. Een deur gaat open en naar buiten stapt een grijs behaarde bioloog. Net aangekomen op La Gomera en verbaasd om zich heen kijkend. Agaves geven een vertrouwd gevoel maar iets klopt er niet. Hellingen aan de overkant van het dal zijn versierd met een groen tapijt in een uniek patroon. Bijna ontheemd luistert hij naar een onbekende zanger die de zon begroet.

Succulenten maquis met Canarische wolfsmelk en verwilderde cactus vijg - La Gomera, Chejelipes
Balsam wolfsmelk - La Gomera, Las Rosas
Op La Gomera heeft de mens, net als op elk ander eiland, zijn sporen achtergelaten. Kust en toegankelijke valleien zijn in cultuur gebracht, dorpen en kleine stadjes uit de grond gestampt. Wegen verbinden eens geïsoleerde gebieden. Maar ondanks dat bleef La Gomera een natuurlijk paradijs. Nog geen tien miljoen jaar geleden een kale rots, oprijzend uit de golven.  Begroeid met wat toen voorhanden was en kon wortelen op keiharde lava en afgekoelde as. Bestand tegen blakerende zon of dagelijkse mist en regen. Wat ontstond was een biologisch laboratorium waar dier en plant zich zelfstandig konden ontwikkelen. Mobiele soorten als zeevogels vonden er broedgelegenheid om vervolgens weer uit te zwerven. Vogels die hier bij toeval terecht kwamen kregen een eigen verenkleed en stemgeluid. Maar het zijn toch vooral planten en reptielen die zich gingen ontwikkelen tot Gomerese soorten of soms alleen een band bewaarden met enkele andere Canarische eilanden.

Laurierbos - La Gomera, El Cedro

Mosbos, hangende slierten aan laurierbomen - La Gomera, Mirador el Bailadero

Laurobasidium lauri, bizarre paddenstoelen op laurierbomen - La Gomera, El Cedro
Stengelomvattende pericallis - La Gomera, Mirador del Rejo
Twintig miljoen jaar geleden was de gehele Mediterrane wereld, inclusief de Sahara, begroeid met een dicht laurierbos ("laurisilva"). Niet bestand tegen een steeds droger worden klimaat trok het woud zich terug op enkele Macaronesische eilanden. Op Madeira, Tenerife en La Palma zijn kleine fragmenten bewaard gebleven. Alleen op La Gomera kun je nog letterlijk terugreizen in de tijd. Dwalen door een bos waar elk moment monsterachtige prehistorische wezens uit het dichte gebladerte zouden kunnen stappen. Maar die konden deze eilanden niet bereiken. Insecten, spinnen en miljoenpoten zijn er wel. Prooi voor insectenetende vogels terwijl twee soorten laurierduiven hoog in de bomen verstoppertje spelen met elke verrekijker. Verkennen van deze groene wereld is gemakkelijk, er zijn alleen zoveel wandelroutes dat het nauwelijks mogelijk is om een keus te maken. Begin daarom met een bezoek aan de botanische tuin annex bezoekerscentrum en haal daar een gratis kaart voor het nationale park Garajonay. Weinig tijd? Begin dan met de meest bekende wandeling langs de El Cedro kreek naar Ermita de Lourdes. Eveneens mooi is een combinatie van de meer westelijk gelegen wandeling van Roso de la Bruma en Las Creces. Bereid je voor op een tocht door een regenwoud. Vroeg in de ochtend droog en 's middags vaak mist en regen. Vanaf de takken hangen groengele slierten van diverse soorten slaap- en levermossen. Een weelderige varengroei neemt de plaats in van een gebruikelijke struiklaag. Open plekken zijn zelfs in januari rijk aan alleen hier voorkomende bloemen.

"Heideveld" met Boomheide, 15 meter hoog - La Gomera, Los Barranquilos
Canarische gagel, geen struik maar een boom - La Gomera, Mirador el Bailadero

Hierro melkdistel, geen kruid maar een struik - La Gomera, 

Tweehartenorchis - La Gomera, Los Barranquilos

Tweehartenorchis - La Gomera, Las Rosas

Droge pieken zijn hier begroeid met heide. Geen lage struikjes waar je alleen maar hoeft op te staan om er boven uit te kijken maar letterlijk tientallen meters hoge boomheide. Elders blijft de soort op een bescheiden twee tot maximaal drie meter maar hier kunnen ze uitgroeien tot met grijze baardmossen beklede woudreuzen. Net als in ons Nederlandse hoogveen samenlevend met gagel maar dan wel een andere soort. De Canarische gagel is geen struik maar een echte boom geworden. Het heide-gagelbos (fayal-brezal op La Gomera genoemd) is veel opener dan het laurierbos en dat valt meteen op. Margrieten en melkdistels bloeien zelfs in januari volop. Niet bescheiden maar als forse, houtige struiken. Dieper in het bos, en o.a. massaal bij Barranquillos, staat in deze wintermaand de tweehartenorchis in bloei. Met blaadjes als dalkruid en groene bloemen.

Lepelbladig huislook en lichtgrijze rozetten van gouden greenovia - La Gomera, El Cedro
Gomera boomhuislook - La Gomera, Agando

Sierlijk huislook - La Gomera, Chejelipes

Veelbladig vetkruid - La Gomera, Barranco de Aquijilva
Canarische nachtorchis - La Gomera, Barranco de Aguijilva


Kliffen zijn, net als op veel andere plaatsen, het domein van vetplanten. Is het kaal, droog en heet dan zijn het enkele wolfsmelksoorten die domineren. Stekelig als de Canarische wolfsmelk of bebladerd als de stompbladige en de balsamwolfsmelk. Nog interessanter wordt het als er wat schaduw is, soms uitdrogend maar af en toe mist is ook fijn. Dat zijn de plekken waar letterlijk overal rozetten van diverse huislooksoorten samen met vetkruiden te vinden zijn. In het begin verwarrend veel maar met even bladeren door bijv. de Canarische webflora moet het mogelijk zijn om de meeste soorten op naam te brengen. Voor orchideeënliefhebbers is dit de plaats om vroeg in het jaar uit te kijken naar de Canarische nachtorchis. Niet geurend wit maar net zo hoog als ons welriekende nachtorchis.

Berthelot's pieper - La Gomera, Playa Santiago

Kanarie - La Gomera, Playa Santiago
Tenerife pimpelmees - La Gomera, Barranco de Aquajilva

Canarische tjiftjaf - La Gomera, Chejelipes
Izabelduif - La Gomera, San Sebastian

Voor alleen op La Gomera voorkomende vogels is het eiland te klein en ligt het te dicht bij Tenerife en de andere West-Canarische eilanden. Berthelot's piepers, Canarische tjiftjaf, merels en kanaries (de echte) zitten overal. Canarische vinken en Afrikaanse pimpelmezen zijn niet algemeen en vooral te vinden rond parkeerplaatsen (de vink), open bos of rond dorpen. Beide laurierduiven zijn lastig te vinden, door vroegere jacht zeldzaam geworden maar van nature altijd al hoog in de bomen. Buizerd, torenvalk, raaf en geelpootmeeuw bevolken soms het luchtruim maar vaak is het gewoon stil. Opvallend weinig vogels zijn geïntroduceerd op dit kleine eiland. Geen huismussen, geen spreeuwen maar wel een kleine populatie Noord-Afrikaanse Izabelduiven in San Sebastian.

Boettger's hagedis - La Gomera, Chejelipes

Gomera gekko, ons huisdiertje - La Gomera, Chejelipes

Endemische, alleen hier, voorkomende reptielen zijn deels wat lastiger te vinden. Boettger's hagedissen scharrelen overal rond maar zijn schuw. Even bewegen en ze zijn al weg.. Voor de Gomera gekko kun je gewoon thuisblijven. Met een beetje geluk zwerven er wel enkele exemplaren rond of zelfs in het huis.

Klein tijgerblauwtje - La Gomera, Chejelipes
Canarisch bont zandoogje - La Gomera, Chejelipes

Canarische atalanta op Gomera slangenkruid - La Gomera, Mirador el Bailadero
Oleanderpijlstaart - La Gomera, Chejelipes
Tenslotte, de vlinders. Veel bloemen betekent uiteraard ook hier veel vlinders. In januari kom je overal Resedawitje en Klein koolwitje tegen. Grote Afrikaanse monarchvlinders en kleine tijgerblauwtjes uit Mediterrane streken hebben op La Gomera een nieuw thuis gevonden. Meest bijzonder voor Nederlandse vlinderaars in deze tijd is toch wel de Canarische Atalanta en het Canarisch bont zandoogje. Duidelijk anders van kleur en de Atalanta is ook nog eens kleiner. De nachtelijke uurtjes zijn ook hier voor de spanners, uilen en allerlei andere micro en macro vlinders. Op een zwoele avond hoorden we een bekend gekrabbel op het raam. Brrrrr, krrrrr, brrrr. Dat kon natuurlijk niets anders zijn dan een pijlstaart. Liefdevol hebben we hem of haar even binnen uitgenodigd en daarna weer verder laten vliegen.

Canarisch klokje - La Gomera, El Cedro
Zwervende heidelibel - La Gomera, Barranco de Aguajilva

Twee delen La Gomera, natuurlijk paradijs zijn te kort om alles te kunnen beschrijven. Voor elke natuurliefhebber zou dit eiland hoog op de wensenlijst kunnen staan. Makkelijk te bereiken en ideaal voor een vakantie van twee weken. Ilios reizen maakt het ook nog eens betaalbaar.  Meer lezen? Blader dan eens door de Crossbill Guide Canary Islands II.

La Gomera, natuurlijk paradijs, deel 1

$
0
0
Zuidkust La Gomera - Playa Santiago
La Gomera. Proef de naam en de eerste smaak die bovenkomt is zoet. Vakantie, ver van huis en zorgen. Een eiland waar het leven nog is als vroeger. Daarna volgt een sensatie van rijpheid, belegen en pittig als oude kaas. Terug in een tijd van ver voor ons. Even door kauwen en vurige vlammen schieten tenslotte uit je mond. La Gomera, geboren in de smidse van Hephaistos.
San Sebastian met op de achtergrond Tenerife - La Gomera 

Uitzicht op de noordkust richting Hermigua - La Gomera, Mirador el Rejo
Muilezelpaadjes, honderden jaren oud en nog steeds in gebruik - La Gomera, Barranco de Aguajilva
 La Gomera is het één na kleinste eiland van de Canarische eilanden. Gelegen voor de kust van het drukke Tenerife en voor velen een mooi excursiedoel voor één dag. Minimale strandjes, geen promenades, grote hotels en snelwegen. Nauwelijks 25 kilometer breed maar om van de ene naar de andere kant te komen mag minstens twee uur uitgetrokken worden. Na een dag rijden tol je nog een nacht door van alle bochten en steile bergweggetjes. Een internationaal vliegveld is er niet. Vanaf Tenerife, La Palma of El Hierro gaan regelmatig veerboten naar de havens van San Sebastian of Valle Gran Rei. Hotels zijn van bescheiden formaat en overal zijn landelijk gelegen pensions of tot vakantiebungalow verbouwde boerderijtjes te vinden. Met huurauto of bus maak je een eerste start en daarna is het wandelen. Soms over steil omhoog klimmende muilezelpaadjes maar ook over lommerrijke bospaden.

Versteende getuige van oeroud vulkanisma - La Gomera, Agando

Geen kasteel maar een ingestorte kraterpijp - La Gomera, La Laja

Gestolde en verweerde lava - La Gomera, Playa Santiago

La Gomera is met ruim 9 miljoen jaar geologische historie eigenlijk een prille nieuwkomer. Fuerteventura is zeker 10 miljoen jaar ouder, El Hierro is een nakomertje en wat jonger. Tegelijkertijd gedraagt het eiland zich als een suffende grijsaard. Ver voor onze ijstijden werd de verbinding met de vurige mantelpluim verbroken en inmiddels is het twee miljoen jaar geleden dat de vulkaan zijn laatste puf uitblies. Heel bizar want elk ander Canarisch eiland, hoe ver ook meegesleurd met de constant verschuivende Atlantische plaat, bleef met steeds langer wordende magma kanalen verbonden met zijn oorsprong. Deze bijzondere omstandigheid verklaart meteen het ruige karakter van La Gomera. Passaatwinden stuwen elke dag meer vochtige lucht omhoog tegen de net geen 1500 meter hoge piek van de Garajonay. Regen en humuszuren van weelderige plantengroei kerfden diepe dalen in zachte lava en aslagen. Mensen kwamen en hakten grotere en kleinere plantages uit die uiteindelijk het grote spel van de wereldeconomie zouden verliezen. Vooral aan de zuid- en oostkant zijn kale, zondoorstoofde velden te zien die eens begroeid waren met een weelderige maquis.

Canarische wolfsmelk in "cactus jas" - La Gomera, Chejelipes

Mist, leven brengend vocht - La Gomera, El Cabrito

Mosbos - La Gomera, Raso de la Bruma
Canarische vink - La Gomera, Ermita de Lourdes.

La Gomera, een natuurlijk paradijs. Als je aankomt met de late boot en in het donker je comfortabele landhuisje gevonden hebt lijkt het als elk ander Mediterraan eiland. Oleanders en kerststerren langs de weg, ruisende palmbomen en kwakende boomkikkers rond een stuwmeer. Als de volgende ochtend de zon opkomt blijkt pas dat je terecht gekomen bent in een vergeten paradijs. De tijd heeft er stil gestaan. Rijke laurierbossen uit een tijd dat de Sahara nog groen was klemmen zich hier vast aan een rotsblok midden in de oceaan. Letterlijk overal zijn bizarre planten te zien met verre verwanten in de bewoonde wereld maar die er zo anders uitzien dat ze bijna onherkenbaar geworden zijn. Vroeg in januari laat de gewone zwartkop zijn gezang mengen met kanaries. Onze vink heeft een blauwe jas, de tjiftjaf spoort niet helemaal en de raaf is zo groot als een kraai.

Canarische dadelpalm - La Gomera, Chejelipes - La Laja.

La Gomera heeft als eiland de juiste keus gemaakt. Niet inzetten op massa toerisme maar kleinschalig en passend bij de schaal. Rust en ruimte, natuurbeleving en ultiem wandelgenot. Hotspot voor fotografen en biologen. In deel twee van dit verhaal worden loep en verrekijker gericht op de unieke flora en fauna van dit gebied.

Chejelipes, La Gomera -thuisbasis voor kleinschalig toerisme.

Deze reis werd georganiseerd door Ilios Reizen met overnachting in Chejelipes, op 2/3 van de doodlopende La Laja vallei. Inspiratie voor wandelingen werd gevonden in de Crossbill Guide - Canary Islands II (Tenerife & La Gomera).

Zes poten determineren

$
0
0
Groot koolwitje - Oudemolen
Elke winter staan er weer tientallen, vaak honderden, foto's smachtend te wachten op een naam. Van kriebelmug tot korstmos, alles komt weer langs. Soms meteen weer verdwijnend met als opmerking "mug" of iets anders waarvan de naam (nu) nog ver buiten het bereik ligt. Maar vaak is het een kwestie van even nakijken, tabellen uit de kast trekken, digitale naslagwerken doorbladeren en ziedaar: de juiste naam rolt er uit. Voor deze blog leek het mij wel leuk om een beetje willekeurig een keus te maken uit de collectie.

Bruine vuurvlinder - Börkener Paradis (Meppen)

Heivlinder - Ballooërveld

Drie vlinderfoto's die eigenlijk meteen benoemd hadden kunnen worden. Een intiem moment tussen twee bruine vuurvlinders bijvoorbeeld. Gefotografeerd in het Borkener Paradis, net over de grens bij Emmen. Of het grote koolwitje, even stilhangend voor een dagkoekoeksbloem en de tong al helemaal klaar voor een suikerrijke slok. Heivlinders blijven elk jaar weer een uitdaging. Nog nooit is het gelukt om de vlinder met open vleugels te fotograferen. Steeds vliegen ze op, net op het moment dat je letterlijk op de knieën ligt voor de zoveelste poging. En dan is het razendsnel omhoog en proberen om de op topsnelheid vliegende vlinder te volgen.

Kleine wespenboktor - Gasterse Duinen

Gele lisboorder - Oudemolen

Schaakbordlieveheersbeestje - Oudemolen

2015 was het eerste jaar van het landelijke lieveheersbeestjesproject. Geen melding zonder foto werd geaccepteerd en dus moest elk "stippelbeestje" gefotografeerd worden. Een bak vol Aziaten maar ook heel veel schaakbordlieveheersbeestjes. Mooie bruine pootjes en een zwarte vlek op de rug die doorloopt op beide schilden. Wespenboktorren, hoeveel foto's je er ook van gemaakt hebt, zijn zo uitnodigend mooi dat elke keer maar weer de camera mag klikken. Bijna altijd is het een kleine wespenboktor maar er blijft hoop op een bijzondere soort. Op een gele lis werden lissenhaantjes betrapt. Als in trance helemaal gefixeerd op hun diepteboring. Zonder slurpen genieten van een bijzonder drankje.

Beekrombout - natuurontwikkelingsgebied Hasetal (Meppen)

Tengere pantserjuffer - Esmeer, Veenhuizen

Glassnijder, een pootje van zijn prooi is nog net te zien - Haren, Scharlakenbos

Mijn tijd als lid van de jeugdbond voor natuurstudie ligt al wel heel ver achter mij. En dat betekent dat de eerste libellenexcursie vele decennia geleden gelopen werd. Sinds dat moment droom ik van rombouten. Voor kenners is dit de enige groep grote libellen die hun enorme ogen niet tegen elkaar aan hebben liggen. Ondanks alle reizen bleven ze voor mij achter de horizon maar dit jaar kwam het er dan toch van: een eerste beekrombout uit de omgeving van de Duitse Hase. Niet zelf gevonden maar als foto meegenomen door Stella. De tweede foto is een tengere pantserjuffer. Groene waterjuffers zijn er niet veel maar om ze determineren blijft elke keer weer even goed bekijken. Hoe ver loopt de blauwe berijping van het achterlijf door bij mannetjes. Is de vleugelvlek (pterostigma)  lichtbruin? En is er een geel lijntje te zien onderaan het achterhoofd? Dan is het een tengere en niet één van de andere veel voorkomende soorten. Tenslotte, de glassnijder. Best algemeen maar leuk dat hij opdook in een sprankelend nieuw natuurgebied. Een plek waar eens kinderen in een buitenbad doken en nu de natuur haar gang mag gaan.

Wilde dames en heren

$
0
0
Ruwe berk, zwierende heren
Het voorjaar kwam al in december, ging tijdelijk in de kast en probeert nu volop tussen de deuren door naar buiten te springen. Overal barsten wilde dames en heren uit hun winterjas. Tijd om alles uit te gooien, pracht en praal mag gezien worden.
Hazelaar, de vroegst bloeiende boom

Hazelaar, dame

Grauwe els, dames en heren

Met dames en heren spreek ik niet mijn hooggeachte lezers aan. Ik sta voor een stel wilde dames en heren die zich toch aan strakke mode regels houden. Geen wisselende tooi met het verstrijken van de jaren. Strak, eenvormig, vaak eenkleurig en toch zwierig fris. Vooral de heren kunnen er wat van. Als het even kan volop meedeinend met de wispelturige wind. En dan natuurlijk rijkelijk hun mannelijke gaven uitstrooiend over hun omgeving. De dames zijn wat meer ingetogen. Rechtop, in de houding, steken ze smachtende tongen uit om elk zuchtje te proeven. Op zoek naar het zeldzame goud van hun geliefde. Alleen dan kunnen zij voldoen aan hun kinderwens.

Grauwe wilg, dames

Grauwe wilg, blozende heren

Katwilg, dames

Katwilg, heren

Mijn dames en heren kent iedereen als katjes. Niet in een harige, geklauwde variant maar een houtige staak die vaak alleen in het voorjaar haar ware aard laat zien. Sommige houden van een beetje afstand. Een eigen herenhuis en een damessociëteit. Voor contact hebben ze een courier d'amour nodig in de vorm van wind. Anderen zijn echte commune liefhebbers. Zoveel mogelijk in één huis, wanordelijk door elkaar heen maar toch zo op elkaar afgestemd dat er geen onderling gefoezel mogelijk is.

Zwarte populier, heren

Zwarte populier, dames

Wilde dames en heren zijn ook gewoon mooi. Het begint al met de show van hazelaars in december of januari en eindigt met eiken in mei. Dames gaan in het groen of hoogstens een toefje rood met veelbelovend bruin. Heren doen het meestal in het geel maar enkele hemelbestormende populieren kiezen voor purperrood. Hun gulle gaven gaan alleen maar in een zwerm van geel gehuld.

Zomereik, dames

Het is maart, tijd om van wilde dames en heren te genieten.

Voorouders in de zak

$
0
0

Ronde zakpijp, Molgula manhattensis - Lauwersoog
Waar komen we vandaan? Wie waren onze voorouders? Vragen die sinds mensenheugenis gesteld worden. Gaan we terug tot Lucy uit Oost-Afrika? Met haar meer dan een miljoen jaar oude botten toch zeker een verre verwant. Maar het kan nog verder. De lijn volgend naar de eerste zoogdieren uit het Mesozoïcum, geleidelijk overgaand in de reptielen. Dan terug naar de amfibieën en de allereerste visachtige wezens uit het verre Ordovicium, 450 miljoen jaar geleden. Dan wordt de lijn steeds vager, fossielen zijn er nauwelijks meer. Maar toch moeten we daar onze Adam vinden: de manteldiertjes of zakpijpen.

Ronde zakpijp (Molgula manhattensis) - Lauwersoog

Japanse knotszakpijp (Styela clava), beide openingen ingetrokken - Lauwersoog

Gesterde geleikorst (Botryllus schlosseri), oranje vorm uit de Oosterschelde - Neeltje Jans

Gesterde geleikorst, witte vorm - Lauwersoog

Als landrotten komen wij zakpijpen nauwelijks tegen. We moeten naar strand of haven om ze te ontmoeten. Vast gehecht aan touwen, een drijvend krat of groeiend op speciaal daarvoor in het zilte water gehangen stenen of roosters. En als we ze dan vinden hebben ze niets meer dat op ons lijkt. Het zijn hun jongen, vrij zwemmende larfjes, die met hun primitieve ruggengraat (een chorda) al honderden miljoenen jaren laten zien hoe het eens is gegaan. Een extra bescherming rond het zenuwstelsel die bij alle gewervelde dieren voorkomt. Bij zakpijpen zijn er slechts enkele soorten die deze chorda behouden, de meesten leven als volwassen dier vastgehecht en nemen dan afscheid van hun graat. In deze fase hullen ze zich in een wijde mantel, gemaakt van een soort cellulose. Soms alleen, soms deze mantel delend met tientallen tot honderden soortgenoten in een kolonie.

Japanse knotszakpijp (Styela clava) met instroom- en uitstroombuis wijd open - Lauwersoog
Slingerzakpijp over zeepokken, geen uitstroom en instroomopening zichtbaar - Lauwersoog

Zakpijpen hebben geen krachtige kaken om hun voedsel aan stukken te scheuren. Actief op jacht gaan zit er ook al niet in. Ze moeten het hebben van pompen en filteren. Bij solitaire zakpijpen is dat mooi te zien. Twee slurfjes steken uit de mantel. Eén om het water naar een kieuwkorfje te pompen en een tweede om het vuilnis te lozen. Mooi te zien door ze even te plagen als je ze uit het water haalt. Even er op drukken en het water spuit er uit. Kolonievormers delen een gezamenlijke uitstroomopening.

Harige zakpijp (Ascidiella scabra), bijna lui op zijn kant liggend - Neeltje Jans (Oosterschelde)

Omdat zakpijpen zich letterlijk aan alles vasthechten in zeewater kunnen ze gemakkelijk meeliften naar nieuwe gebieden. Nog gemakkelijker wordt het als zeelieden ballastwater zoeken voor hun lege ruim. Zo zijn tientallen soorten letterlijk van de ene naar de andere oceaan gesleept. Japanners en Amerikanen bevolken nu onze Waddenzee en Delta. Echte Europeanen als slingerzakpijpen en harige zakpijpen zijn er nog steeds maar ze moeten knokken om een plaatsje tussen al die exoten. De ronde kwam mogelijk uit het westen van de Atlantische Oceaan, de ster uit Californië en de knots uit Japan. Ook in de wereld van zakpijpen wordt de wereld steeds mondialer.

Zakpijpen, je komt ze niet dagelijks tegen maar zoek er eens naar bij een volgend bezoek aan de kust.

Meer info: Zoekkaart Zakpijpen - Stichting Anemoon

Verborgen leven van bomen

$
0
0
Mysterieus mosbos, La Gomera
Mistflarden zweven door het bos. Klauwachtige takken grijpen in elkaar. Groene mantels van mos stijf tegen de takken gedrukt. Aardse geuren vullen de lucht. En dan wordt de stilte doorbroken door een zuchtje wind. Een zacht geluid golft om je heen. De Ents, het bomenvolk van Tolkien, komen in beweging, rukken op op en sluiten je in.


Bomen zijn mysterieus. Ouder dan mensen ooit zullen kunnen worden. Schijnbaar vast geklonken aan hun plekje aarde laten ze de tijd met vallende bladeren langs hun bast naar beneden glijden. Soms tegen de verdrukking in groeiend, soms schijnbaar verslagen maar steeds weer terugkomend. Elk perceeltje wat wij even niet nodig hebben veranderd  in bos. Onze houding tegenover bomen is altijd ambivalent geweest. We slaan ze tegen de vlakte, verbranden ze om akkergrond te krijgen maar tegelijkertijd kunnen we er ook niet zonder. Directe leverancier van voedsel en indirect van broodnodige rust in deze hectische wereld. En onzichtbaar als producent van zuurstof en opslagplaats van miljarden liters water. 

Peter Wohlleben heeft in 2015 letterlijk een boek gevuld met "het verborgen leven van bomen"(in 2016 vertaald door Bonella van Beusekom en uitgegeven door A.W. Bruna Uitgevers). Voor een botanicus zeker een inspirerende titel. Al heel lang weten we dat er meer onder de zon is dan onze beperkte blik kan zien. Bomen die met vluchtige terpenen of etherische oliën aan hun buurman laten weten dat er grote of kleine knagers op komst zijn. Weglopen kan uiteraard niet maar voor chemische defensie is dat ook niet nodig. Volwassen sparren maken het zaailingen zo lastig dat ze alleen maar goed kunnen kiemen op een totaal verrotte boomstomp. In eiken- en beukenbossen zie je vaak complete bataljons jongeren klaar staan om, soms na tientallen jaren, het vaandel over te nemen van een oudere, instortende garde.

Boomlijk, gesneuveld maar nog stoer overeind, Oudemolen

Een hartje, symbool van gevoekens voor ons, voor de boom het sluiten van een wond

Berken, wit om zo opwarming in een koude winter tegen te gaan en vol van anti-virale betuline

Voor communicatie zijn twee partijen nodig die bewust boodschappen versturen of ontvangen. Hierop kan een actie volgen, vrijwel altijd gekleurd door emoties. Peter Wohlleben gebruikt graag menselijke gevoelens om het leven van bomen te beschrijven. Onderlinge hulp om een gewond exemplaar in leven te houden. Het opvoeden van zaailingen of juist het ontsporende alleen op de wereld gevoel als wij een boom buiten zijn bos planten. Pijn die bomen lijden als de bliksem inslaat, takken afgerukt worden, rioolbuizen door zijn wortels geperst worden.

Getekend door het leven met sporen van klimop
Schrijvers gebruiken beeldspraak om hun verhaal te vertellen. Zo moet Wohlleben's boek ook gezien worden. Menselijke gevoelens bestaan niet bij bomen, dat is zelf projectie. Als het bijvoorbeeld gaat over communicatiekanalen noemt hij de hulp van schimmels. Groeiend in een kluwen rond de fijnste haarwortels en voortdurend in contact met de boom. Mineralen en aminozuren doorgevend en suikers ontvangend. Eenkennig zijn ze echter niet. Hun zwamvlok ligt als een netwerk van telefoonkabels door het bos. En dat bomen daarmee met elkaar in contact staan is evident. Bewuste beslissingen en een uitgekiende strategie die bijgestuurd kan worden kennen bomen niet. Maar elke actie lokt wel een reactie uit. We kunnen dat beschrijven, proberen te verklaren maar veel is nog steeds verborgen.

Els met ondergaande zon, Oudemolen
Als we met deze bril op naar Peter Wohlleben's boek kijken is het een absolute aanrader. Zijn ervaring als houtvester en liefhebber van bomen geeft ons een moment om stil te staan bij bomen. Ons te laten aanraken, gevangen in de magie van het grote woud.


Viewing all 487 articles
Browse latest View live