Quantcast
Channel: Natuurblog Natuurpresentaties
Viewing all 487 articles
Browse latest View live

Klein gezwam

$
0
0
Eindelijk herfst. De regen klettert op het dak, berkenbladeren zweven vederlicht naar de grond. Na maanden droogte zit kabouter spillebeen met een nijpend gebrek aan stoeltjes. Elders zijn ze al wel gezien maar rood-met-witte stippen ontbreken nog steeds op deze uitloper van de Hondsrug. Maar voor wie ze wil zien is er voldoende gezwam te vinden.



Deze serie foto's werd gemaakt tijdens een excursie van KNNV Groningen naar de Ennemaborg in het Groningse Midwolda. Al jaren een mycologisch kroonjuweel van het Groninger Landschap. Meestal is het voldoende om aangenaam te wandelen en je te verbazen over rijkelijk uitgestrooide paddenstoelen. Greppels vol draadknotszwammen, bomen getooid met prachtvlamhoeden. lanen omzoomd door kleurrijke russula's. Tot deze week was het echter vooral genieten van een heerlijk herfstzonnetje, wat beginnende herfstkleuren in een groen bos en een enkele zwam. Voor de echte mycologen is er echter altijd wat te vinden. Het recept: men neme een oude spijkerbroek of een afgedankte regenbroek. Vergeet niet het achterste gedeelte te controleren want na aantrekken is het de bedoeling om letterlijk op de knietjes langs de bermen te gaan kruipen. Houd een 10x loep binnen handbereik en ga als Gulliver op bezoek bij de Lilliputters.

Dwergmycena

Zwavelgeel franjekelkje op brandnetel
Lastige bijkomstigheid is dat het voor velen traditionele bouwplan met een hoed en steel in dwergenland slechts heel bescheiden gebruikt wordt. Alleen een enkele tengere beukentaailing op steeltjes van beukenblad of een dwergmycena schijnbaar op de grond was er te vinden. Het zijn vooral bolletjes, schijfjes of bekertjes waar naar gezocht moet worden. Begin eens met een duik in de brandnetels. Ga vooral diep er in, laag bij de grond en op zoek naar oude, half vergane stengeldelen. Groen blad is niet interessant, dood en verderf geeft levenskansen voor onze kleintjes. Het zwavelgeel franjekelkje is de beloning voor al het geprikkel. Knalgele haren beschermen een teer schoteltje gevuld met microscopisch kleine sporenzakjes. Het kleinste waterdruppeltje is al voldoende om deze belofte van nieuw leven mee te nemen. Maanden wachten op de volgende oogst van brandnetelstengels is geen probleem. Volgend najaar zullen ze weer volop aanwezig zijn.

Eikelbekertje

Eikeldopzwammetje

Beukendopzwammetje

Volgend doel zijn zwart geblakerde eikels en wat vochtige doppen van beukennoten. Door de droogte wat lastiger te vinden maar ze zijn er wel degelijk. Eikelbekertjes op bijna volledig verteerde eikels, eikeldopzwammetjes op napjes en beukendopzwammetjes op hun eigen plek. Zonder hun noeste werk zou het bos verstikken van deze restanten of massaal kiemende eikels.

Eivormig ruigkogeltje

Waskelkje

Wit franjekelkje

Slijmzwam / Myxomyceet, nog ongedetermineerd

Tijd voor het makkelijke werk. Takken keren, op zoek naar klein grut. Zowel onder als boven kunnen ze te vinden zijn als ze maar niet op een zon gestoofd plekje liggen. Bizarre miniatuur knoopjes, witte kelkjes en als klapper bizar gesteelde snotterbellen. Heel zacht en bij de minste aanraking vervloeiend tot fel gekleurde druppels. Dit zijn echter helemaal geen zwammen hoewel de Spellingwijzer dat blijft beweren. Slijmzwammen zijn nauw verwant aan pantoffeldiertjes. Smullend van bacteriën kruipen ze in hun eigen tempo over de bosbodem. Wordt het ze te warm of te droog dan gaan ze gewoon in de overlevingsstand. Samentrekkend tot een bolletje met daarin tienduizenden sporen. Elk in staat om de barste omstandigheden te overleven en zodra tijden verbeteren uit te groeien tot een slijmige eetmachine.

Klimopdekselbekertje
Klein gezwam, je moet er oog voor hebben maar dan gaat er ook een bijzondere wereld voor je open.







Help! Moordenaars in het bos!!!

$
0
0
In gedachten verzonken loopt een man door het bos. Voor zijn borst een kijker, beide handen diep in de  zakken. Zijn ogen dwalen gewoonte getrouw van links naar rechts, speurend naar iets maar zonder wat te zien. Plots schrikt hij op, stokstijf verstard, zijn spaarzame haren bijna rechtop, zijn oren verdoofd door een ijselijke kreet: MOORDENAAR!!!!!!

Hij kijkt om en ziet een bijna met elkaar versmolten stel aan komen wandelen. Volledig in elkaar opgaand lijken ze doof en blind voor hun omgeving. Niets hebben ze gehoord, geen laatste snik, geen gereutel, geen kreet om hulp. Langzaam dringt het tot hem door, wat hij hoorde kwam uit het diepste binnenste van een boomstam. Ontsproten uit de zwarte aarde zag zij hoe een dennenmoorder glimlachend een einde maakte aan haar moeders aardse bestaan.
Dennenmoorder

Een leven zonder gezwam is maar saai, elk bos verandert dan in een oneindige berg houtsnippers. Maar er zijn ook schimmels die een ander beroep kiezen dan nuttige vuilnisman. Sluipschutter, moordenaar, killer. Dat klinkt toch veel spannender. Strategisch plannen, rustig observeren, zwakke plaatsen van je slachtoffer opzoeken en dan ongenadig toeslaan.

Honingzwam

Honingzwam

De meest geniepige sluipers gaan ondergronds. Tastend, zoekend, aangelokt door weglekkende wortelsappen kruipen dikke, veterachtige en vooral grijpgrage schimmelsnoeren van honingzwammen onstuitbaar naar hun prooi. Een klein wondje is al voldoende om binnen te komen. Geniepig omzeilen ze elk afweergeschut en nestelen zich uiteindelijk in de levensader: de houtvaten. Geen houden is er meer aan, reutelend verstikt de boom en laat zijn laatste blad vallen.

Reuzenzwam, ontsproten op beukenwortels

Reuzenzwam

Reuzenzwammen zijn geen lange afstand lopers. Hun sporen moeten ontkiemen in een beschadigd worteltje maar dan zijn ze net zo verwoestend. Eerst lijkt de kroon zich steeds verder te openen. Dan breken takken af en met een machtige dreun stort tenslotte de woudreus naar beneden.

Porseleinzwam

De moordenaar aangepakt: porseleinzwam verdwijnt in de maag van een zwarte wegslak

Voor porseleinzwammetjes en zadelzwammen is een duister bestaan maar niets. Onschuldig zwevend op de wind, bijna vreedzaam genieten van een herfstig zonnetje en dan als Amors pijlen recht op hun doel schieten, dat is hun werkwijze. Een klein wondje aan een beukentak is al voldoende.Misschien een snavel die iets te diep geboord heeft, een bliksemschicht schroeiend langs de bast of een zomers rukwindje die een takje mee genomen heeft. Rustig kiemend in het hout, tastend voorzichtig naar de levensaders en na jarenlange strijd verliest Goliath van David.

Berkenzwam

Sluipmoordenaars laten zich niet graag zien. Keihard toeslaan, onzichtbaar voor ieders oog en pas als het slachtoffer ter ziele is gegaan triomfantelijk verschijnen. Dat doet de berkenzwam. Zijn verborgen lijf, draderig verweven, kan nog jaren teren op het boomlijk en ondertussen miljoenen sporen op strooptocht sturen.

Moordenaars in het bos, elke hulp komt altijd te laat.





Het nieuwe vogels kijken

$
0
0
 (Tweehonderd en meer zeldzame vogelsoorten in de Lage Landen, Kester Freriks, Uitgeverij Athenaeum  2016).



Half oktober, een kille zeewind steekt zijn vingers uit naar de duintoppen van Texel. Vreemde gestalten drommen samen op een tochtige polderweg. Ze lijken vergroeid met lange telescopen, kijkers en cameralenzen. Een halve bol van electromagnetische straling hangt er boven. Dit zijn de nieuwe vogelaars. Smullend van een woestijntapuit maar met de oren gespitst op een volgend piepje van hun mobiele telefoon. De bergheggemus wordt verwacht!
Honderden nieuwe vogelaars genieten van de bergheggemus. Foto: Laurens Steijn

Bergheggemus, Maasvlakte, 21 oktober 2016. Foto: Marten Miske

Met “Het nieuwe vogels kijken” geeft Kester Freriks een vervolg aan zijn bijna epische klus om alle Hollandse vogelsoorten in beeld en tekst te vangen. In 2009 werd het fundament gelegd met “Vogels kijken, alle driehonderd Nederlandse vogelsoorten”. Zeven jaar later volgen nu 215 soorten. Maar deze Sisyphus klus zal nooit ten einde zijn. Net voor publicatie stak de bergheggemus dan toch nog de Nederlandse grens over. Iets eerder boekte de blauwstaart een paar dagen Texel.

Blauwstaart, Noordwijk, 10 april 2015. Foto Marten Miske

“Het nieuwe vogels kijken” is geen vogelboek waar elke ooit eens waargenomen dwaalgast tot en met het laatste veertje beschreven wordt. Het is een literaire ode aan een mooie hobby die steeds meer mensen boeit. Vanuit die optiek moet dan ook Kester’s prestatie gelezen worden. Nederlandse bijzondere soorten letterlijk de huiskamer inbrengen. Met zijn originele keus voor antiquarische aquarellen uit de magistrale Artis bibliotheek slaat hij een brug tussen vroeger en nu. Soms verrassend accuraat, vaak ook met artistieke vrijheid geschetst aan de hand van een opgezette vogel uit verre streken.

Roodkeelnachtegaal, Hoogwoud, 28 januari 2016. Foto Marten Miske

Traditionele vogelaars strijken neer op een plek en noteren  wat  langs komt vliegen. “Hedendaagse vogelkijkers bewegen zich op de grens van visoen en herkenning”.  Steeds maar meer nieuwe soorten op een klein stukje aarde waarnemen vraagt echter om kennis. Vroeger was een simpele kijker en een handzame boekje als “Zien is Kennen” of “Peterson’s vogelgids” voldoende.  Tegenwoordig  zijn organisaties als Dutch Birding, SOVON en de NederlandseOrnithologische Unie onontbeerlijk. Zij maken herkenning mogelijk en wijzen de weg langs de “international flyway”.  Met de inleiding van dit boek krijgt de lezer een uniek inkijkje in deze bijzondere wereld.

Rosse waaierstaart, Maasvlakte, 22 september 2016. Foto Marten Miske

Freriks  worstelt met begrippen als trekvogels, dwaalgasten en een prachtig anglicisme “vagebonden”.  Vogels zijn niet gebonden aan grenzen of vogelboeken. Wat eens zeldzaam was is morgen misschien wel algemeen. In zijn bloemlezing zijn ook soorten opgenomen als kleine rietgans en taigarietgans. Zeker niet zoveel voorkomend in vergelijking met kol- of brandganzen maar absoluut geen dwaalgast. En wat te doen met sterns als witvleugel- en witwang? Alweer een aantal jaren een onregelmatige en schaarse broedvogel die profiteert van nieuwe natte natuurgebieden.

Noordelijke Jacacana. de recordsoort van Arjan Dwarshuijs. Costa Rica, Ensenada. Foto Natuurpresentaties

Tot voor kort was de Amerikaanse  Noah Strycker de kampioen “twitchen”. Freriks neemt ons mee op zijn spannende jacht om binnen een jaar de meeste soorten aan te kunnen kruisen. Inmiddels hebben we onze eigen Arjan Dwarshuis. Tien maanden lang konden we al genietenvan zijn reis langs de mooiste vogelgebieden. En op 10 november werd het wereldrecord met 6.119 soorten in één jaar door hem bereikt. Heel spannend wat hij de laatste zes weken van het jaar er bij op kan tellen.

Bladkoning. Texel (Robbenjager) 15 oktober 2016. Foto Laurens Steijn

“Het nieuwe vogels kijken” is een feest van herkenning voor twitchers maar ook een gevederde droom voor iedereen die eens wat meer wil zien dan mus en mees.

Met dank aan Wietze Janse en Marten Miske (Dutch Birding); Laurens Steijn (Birding Breaks) en Mark Plomp (Vogelinformatiecentrum Texel).

Vreemde snuiters

$
0
0
Vreemde snuiters heb je overal. Soms gehuld in stemmig grijs of zwart maar uitbundig kleurrijk kan ook. Altijd op een vegetarisch dieet wat echter niet altijd even gemakkelijk bereikbaar is. Daar hebben ze echter wat op gevonden: een enorme boor die ze niet in hun broekzak maar bovenop hun hoofd meedragen. Dat deze snuitkever er altijd wat hilarisch uitzien deert hun niet, functioneel is het wel.







Tijdens een cursusavond voor Groei & Bloei afdeling Veenendaal kwam tijdens het spreekuur van de "plantendokter" een exotische snuiter op tafel. Een potje vol, krap 3 millimeter grootte, Stokroossnuitkevers, net uitgekomen uit hun poppenwieg in de zaden van deze plant. Allen voorzien van een grije beharing en oranjerode pootjes. Even wat beter kijkend viel het op dat er zowel kortsnuiters als langssnuiters tussen zitten. De heren kunnen toe met een kort boortje omdat zij vooral van sap leven. Dames moeten echter ook eieren afzetten en dat gebeurt alleen in de zich ontwikkelende zaden van de stokroos.

Zaad van stokroos waar de jonge kever uit gekropen is. Ernaast twee, helaas jong overleden snuitertjes

Meneer stokruissnuitkever met zijn korte snuit

En mevrouw, de boor recht voor uit en elke stokroos is niet langer veilig.

Stokroossnuitkevertjes komen van oorsprong alleen voor rond de Middellandse Zee, het zuidelijke van centraal Europa en naar het oosten tot in centraal Azië. Dankzij levendige handel in stokrozen kwam het dier in 1983 terecht in Frankrijk, in 1993 in Nederland en in 2002 in Polen. Hun wetenschappelijke naam is Apion longirostre, de langsnuit Apion. Ook in Nederland kennen we miniatuur Apion kevertjes. De bekendste is het zuringspitsmuisje. Knalrood en bij voorkeur op ridderzuring te vinden. Even in mei / juni wat planten controleren en ze komen zeker te voorschijn. Vangen wordt wat lastiger, even er naar wijzen en ze laten zich vallen. Vaak zijn ze te vinden met een zwartekleurde Apion soort die ik nog steeds niet op naam heb weten te brengen.

Zuringspitsmuisje op ridderzuring, verwant aan stokroossnuitkever

Een tweede Apion soort, ook op ridderzuring maar nog zonder soortnaam

In elke tuin zijn meerdere soorten vreemde snuiters te vinden. Hebt u een vijver met gele lis? Dan is het leuk om eens te zoeken naar de lissensnuitkever. Op struiken is het in het voorjaar makkelijk om diverse soorten struiksnuittorren. Omdat hun geelgroene kleurschubjes gemakkelijk afvallen lijken ze soms bijna zwart. En lapsnuittorren zijn een ramp voor elke kamerplantenliefhebber. Hun larven lusten wel pap van plantenwortels. Onzichtbaar knagend tot de plant letterlijk los in de pot staat. Maar de leukste snuiter is zonder twijfel de hazelnootboorder. Het arme beest lijkt bijna te klein voor de enorme kromme boor op zijn knop. Onrijpe noten zijn favoriet bij hem, hier mag het nageslacht zijn of haar eerste levensdagen doorbrengen.

Een echte alien: lissnuitkever

Struiksnuittor

Lapsnuittor

Hazelnootboorder

Vreemde snuiters, klein maar fijn. Kijk er ook eens naar.

Lesbos, tuin van Griekenland

$
0
0
Anemoon (Avlonas, Lesbos)
Lesbos, een Grieks eiland balancerend tussen Azië en Europa. Kusten met een zachte branding, bergtoppen ongenaakbaar priemend, olijfbomen ingekerfd door de tijd. Dat is Lesbos, een caleidoscoop van alle landschappen die Griekenland zo bijzonder maken. Veel klassiek oud is verdwenen in vervlogen tijd maar de warme gastvrijheid werd altijd behouden. Voor vluchtelingen was het de afgelopen jaren een eerste stap in het beloofde land, voor biologen is en blijft het een paradijs op de grens tussen oost en west. Bijna exotische vogels ontmoeten hier onze trekvogels, bloemen uit de westelijke Middellandse Zee pronken naast Pontisch-Iraanse boeketten. Alpen en Himalaya ontmoeten elkaar onder de olijfbomen.

Cistus cretica (Lesbos, Sigri)
Baardgrasmus
Grauwe gors (Sigri, Lesbos)
Lesbos, eind maart - begin april na een ijskoude winter met tientallen centimeters sneeuw. Toeristen zijn er nog niet, hotels staan leeg of zijn gesloten en ook het beroemde Versteende Woud houdt het hek potdicht. Maar het voorjaar klopt aan de deur. De eerste orchideeën en cistusroosjes staan vol in bloei en naarmate de maand april meer dagen op de kalender krijgt gaat het bloemenfeest volop beginnen. Hagedissen kijken verrast om een hoek van een rots naar een wereld vol met opnieuw lekkere hapjes. De trekvogels zijn nog op wintervakantie en de grauwe gors heeft elke struik voor zich zelf. Helemaal leuk, de baardgrasmus, die ook gewoon de winter op Lesbos uitzit heeft inmiddels jongen.

Loutro (Lesbos)
Zoutpannen Kaloni met grote flamingo (Lesbos)

Skala Vasilikon (noordkust Lesbos)

Uitzicht op Olympos, wandelend vanuit Agiasos (Lesbos)

File bij Molivos (Lesbos, noordkust)

"Lopen op Lesbos" biedt elk jaar een unieke kans om met een individueel voorjaarsarrangement het mooiste van dit eiland te ontdekken. Vier locaties tussen oost- en westkant, vier totaal verschillende gebieden en elke keer weer bijna verbijsterd staan kijken naar onvergetelijke uitzichten. En dat is maar goed ook want als je stil staat en de blik eenmaal rond gaat kom je niet meer los. Overal bloeiende juweeltjes, wegschietende slangenooghagedisjes, vrolijk dansende oranjetipjes of een onverwachte maskerklauwier. En met de bijgeleverde wandelbeschrijvingen blijf je steeds weer nieuwe plekjes ontdekken. Verborgen voor de later in het jaar voorbij razende touringcars, volgeladen met toeristen die Lesbos in enkele dagen doorkruisen, af en toe uitgelaten worden maar vooral niet van asfalt of strand afkomen.


Olijfboomgaard (Charamida, Lesbos)

Italiaanse orchis (Agiasos, Lesbos)

Ophrys ferrum-equinum (Pirgi, Lesbos)

Spiegelorchis (Ophrys speculum, Pirgi, Lesbos)

Lesbos, tuin van Griekenland. Jan van Leest is er helemaal thuis en laat echte geïnteresseerden genieten van de mooiste orchideeën. Dit jaar is alles laat maar als je even zoekt en de beste plekjes weet zijn ze overal te vinden. Italiaanse orchissen in olijfboomgaarden met roze, vrolijk gefranjerde bloemen. Veel lastiger te vinden zijn de vele soorten uit het geslacht Ophrys. Sommige zijn vernoemd naar insecten die ze in vorm zo dicht mogelijk proberen te benaderen. Feitelijk zijn het grote fraudeurs, alleen maar uit op eigen belang. Geen nectar of smakelijk stuifmeel maar zich voordoend als “nep-partner” voor bronstige mannetjes. En omdat insecten niet zo snel leren trappen de heren steeds weer in hetzelfde bedrog.

Grote flamingo (Kaloni, Lesbos)
 
Balkan waterschildpad (Sigri, Lesbos)

Finsch tapuit (Molivos, Lesbos)
Lesbos kievitsbloem (Agiasos, Lesbos)

Van Sigri aan de oostkust tot Kaloni in het bruisende hart, van Charamida aan de zuidkust en de hellingen van de bijna 2000 meter hoge Olympos tot Molivos aan de noordkust. Steeds weer verrassend mooi. Toeristen vergapen zich aan honderden flamingo’s in de zoutpannen van Kaloni; vogelaars komen voor nieuwe soorten tapuiten. Maar het voorjaar is vooral fleurig, letterlijk miljoenen anemonen kleuren het eiland rood en paars. In de kastanjebossen rond Agiasos, net noord van de Olympos, is de bijzondere Lesbos kievitsbloem te vinden. Sigri biedt honderden waterschildpadden in twee varianten en de mooiste tongorchissen. Charamida en Loutro hebben voor een bijna knetterende voorjaars bloemenshow gekozen. Irissen, blauwe druifjes met daartussen wat log rondkruipende landschildpadden.

Lesbos bloementuin (Loutro)

Lesbos, tuin van Griekenland. Hèt ultieme vakantiedoel na een koude winter.

Strijdtoneel der giganten

$
0
0
Blokkenveld als arena van giganten
Overal rotsblokken, gebarsten, vlijmscherp gespleten. In de verte naar de wolken bijtende kantelen, beneden een tafelberg als wachttoren. Eens moet hier een strijd tussen giganten geweest zijn. Elkaar bestokend, geen centimeter grond prijsgevend. Mordor lijkt hier werkelijkheid geworden, het ultieme kwaad van Tolkien.








Kasteelmuren van dolomiet torenen uit boven de vroegere gletsjerkom, weerspiegeld in water van nu

Indrukwekkend, bizar, dat was onze eerste reactie toen we na de Casannapas met gasten van het Zwitserse wandelhotel Gürgaletsch afdaalden naar de zuidelijke route terug naar de Fondei en het rustieke Walser dorpje Strassberg. Wat begon als een ontspannen tochtje over een wat slingerend en rustig stijgend pad werd onverwacht een ontdekkingstocht in een arena uit het verre verleden. Nooit eerder waren wij hier geweest. Een enkele voetstap bewees dat we niet de eerste mensen waren maar voor ons gevoel stapten we in een andere wereld.

Een sneeuwveld als karige herinnering aan ijzige tijden
Een tafelberg als wachttoren

Onze beleving werd nog versterkt doordat dit gebied direct tegen de grootste waterscheiding van Europa ligt. Als muren oprijzende ongenaakbare bergen sluiten het gebied af naar het oosten  waar elke druppel regenwater door de Inn en de Donau opgeslokt wordt. Naar het zuiden torens van keihard dolomiet, verweerd tot spitse punten. Alleen naar het westen opent het dal zich, rijkelijk water gevend aan de Zwitserse Plessur en de Rijn.

Puin en steen blokkeren waterstromen

Stenen en water, een bizar mooie compositie


Scheef gezakt, verweerd, gegroefd. Een tafelberg rotsblok als wachttoren

De strijd der giganten gaat nog steeds door. De grootste klap werd uitgedeeld toen de gletsjer van de Schafturm begon te smelten. Honderden tonnen dolomiet kwamen na een duizendjarige gevangenschap vrij uit een ijzige houdgreep. Eens door weer en wind van de bergtoppen afgebroken en op de gletsjer terecht gekomen en nooit meer los gelaten. Maar toen 10.000 jaar geleden de laatste ijstijd door de zomerzon verslagen werd begon de grote steniging. Dagenlang, misschien wel jarenlang moet het een angstaanjagend geraas geweest zijn. Steeds meer blokken werden door de machteloze gletsjer naar de vallei gesmeten. Blokkeerden daar de Fondei Bach, moerassen werden gevormd en een bizar landschap ontstond.

Maar het is nog niet afgelopen. Erosie hakt in op dolomiet, vorstscheuren verdiepen zich en elk jaar rollen nieuwe brokken steen naar het dal. Onweerstaanbaar gaat ook het oprukken van het Afrikaanse continent door. Gigantische druk perst de oostelijke Alpen over het midden en westen van Zwitserland. Steeds hoger, steeds steiler, totdat toppen het begeven en als puinwaaiers naar beneden storten.

Alpenzoetklaver 

Oranje streepzaad

Gestippelde gentiaan

Toch is het geen maanlandschap. Een zomerse deken van bloeiende alpenzoetklaver verzacht elk brok steen tot een lieflijk kussentje. Oranje streepzaad, gestippelde gentianen en behaarde klokjes lijken zich niets aan te trekken van het stenig geweld en bloeien rustig door. Waterpiepers zingen er hun lied en alpenmarmotten graven er hun hol. De arena van de giganten is een wandelparadijs geworden.

(deze wandeling was onderdeel van de themaweken Alpennatuur en zal nu geregeld aangeboden gaan worden door wandelhotel Gürgaletsch (Tschiertschen, Zwitserland), ook eens beleven? Boek dan vandaag nog op deze website). In de komende maanden nog volop ruimte, zeker ook voor de vierde Alpennatuurweek).

Voetstappen op het Pieterpad 1

$
0
0
Pieterpad
Nederland van teen tot kruin. Een dwarsdoorsnede van landschappen die nu net niet oer-Hollands zijn. Dat biedt de oudste en met 498 kilometer langste wandelroute van Nederland. Oorspronkelijk bedacht van Pieterburen naar Pietersberg maar ons alternatief, van  zuid naar noord is ook mogelijk. Afdalend van de Maasterrassen, stuwwallen beklimmend en uiteindelijk de geur van het Wad opsnuivend.






Start en eindpunt Pieterpad op de St.Pietersberg
Oude gangen St.Pietersberg

Gevlekte aronskelk


Maastricht

Watermolen in de Jeker
Het heeft iets symbolisch. De winter verliest geleidelijk zijn ijskoude greep, heel voorzichtig knipoogt het voorjaar naar een bleek zonnetje en onze schoenen zetten hun eerste sporen op een nog uitgestorven Pieterpad. Het is begin maart en vanuit een meer dan tweeduizend jaar oude stad klimmen we omhoog naar een nu uitgeholde berg met ruim vijfenzestig miljoen jaar op de teller. Het geluid van de wind over de golven van de Tethys Zee zal niet anders geklonken hebben dan in 2018. Een vrolijk kwetterende heggenmus brengt ons terug naar het nu. Gevlekte aronskelk begint al uit te lopen en in de groeve bloeit klein hoefblad.

Bemelen

Pieterpadlunch

Bemelerberg

Pad naar de Geul
Geul bij Strabeek


Vanaf de Pietersberg gaat het eerst richting het noordoosten. Bemelen, holle wegen, kleine mergelgroeves herinnerend aan vleermuistellingen in de jaren zeventig en dan richting Strabeek bij Valkenburg. Korte hellingen brengen je steeds hoger en uiteindelijk sta je voor de oever van de Geul. In de zomer arena voor baltsende bosbeekjuffers maar nu een in zichzelf gekeerde beek die heerlijk aan het boetseren is met zijn oevers. Verse beversporen laten zien dat er noeste houtarbeiders in de buurt zijn. Recente krantenberichten vertellen over een provincie die geplaagd wordt door deze knagers maar zelfs met goed kijken kunnen we niet meer dan enkele bewerkte bomen vinden.
Pad noord van Strabeek
Terstraten

Hellerhof

Houten steenuil

Pieterpad markering

Sittard, Markt

Na Strabeek wordt het landschap steeds kleinschaliger. Holle wegen belemmeren het uitzicht. Schitterende Limburgse hoeves in Helle en Terstraten liggen bijna nonchalant uitgestrooid over het plateau. Verlaten grintgroeves ten  oosten van Spaubeek herinneren aan tijden van weleer toen eerst de Rijn verder naar het westen zijn bedding zocht en later de Maas het overnam. Na ruim 20 kilometer laat Sittard zich zien van zijn rijke roomse kant. Een prachtige statie over de Kallenberg nodigt Pieterpatters uit tot overdenking. Louterend voordat men zich op de Markt mag gaan laven.

Isenbruch - Schalbruch

Smalste stukje Nederland 

Montfort, kasteel

Natuur in Nederland is schaars en dat blijkt goed tijdens de derde etappe. Van Sittard naar Montfort zijn het vooral uitgestrekte landbouwgebieden met hier en daar snippers natuur langs snelstromende beekjes. Zingende veldleeuweriken jubelen van blijdschap maar beseffen nog niet dat in dit akkerland het maar moeizaam insecten zoeken is voor hun erfgenamen.

Vlootbeek

Herinnering Romeinse muntvondst Vlootbeek

Teder, klein - Platgeslagen Sinterklaasmutsmos met sporenkapsels

Roer

Beversporen

Kasteel Hillenraedt, Swalmen

Pieterpad trefpunt Swalmen

De vierde etappe van Montfort naar Swalmen is een stuk aangenamer. Beginnend langs een beekje, met verhalen over Romeinse munten die hier ooit begraven lagen, en dan "Het Sweeltje". Tot aan Sint Odiliënberg is het een aangenaam vogelconcert in dit bos. Ooit eens houtproductie en nu overgelaten aan de natuur. Industrieterreinen laten zien dat je de rand van Roermond passeert. Op weg naar het oeroude cultuurlandschap van Boukoul en Swalmen. Middeleeuwse kasteelhoeves (Zuidewijk Spiek en Hillenraedt) laten zien dat dit eens een zeer welvarende streek was. Oude Romeinse wegen van Maastricht naar Xanten en Trier werden tot ver in de Middeleeuwen als handelsroutes gebruikt.

Swalm
Moerasbos Swalm
Voormalig trappistenklooster, Venlo

Grijze steen, oude grensport hertogdom Gelre en Gulik

Na Swalmen wordt het bijna idyllisch. De Swalm laat zien dat de watergoden dolblij zijn met hun herkregen vrijheid. Meanderend door een drijfnat broekbos lijkt het alsof de tijd is blijven stilstaan. Toch worden we hier aan de dag van morgen herinnerd. Op een bankje zit een dame die ons vraagt of wij het Pieterpad volgen. Op haar houten zetel vond zij een zakje met vier paaseitjes en een Paaswens van Donna en Floris. Twee dagen later bleek dat het twee dames waren die met hun honden Donna en Floris een aardigheidje voor mede Peterpatters uitgelegd hadden. Totaal anders maar niet minder mooi wordt het op de Duits-Nederlandse grens. Tegelijkertijd de scheidslijn tussen hoog en middenplateau. Op enkele plaatsen zelfs uitgespoeld tot een tientallen meters diepe kloof. Daarna volgt Tegelen met zijn kleiputten en Venlo.  De eerste vijf etappes Pieterpad nodigen uit om verder te gaan, 107 kilometer gelopen en nog 391 kilometer liggen voor ons.

Pieterpad schoenen



Voetstappen op het Pieterpad 2

$
0
0

Voetstappen vereeuwigd. Toos Goorhuis en Bertje Jens in beton vastgelegd voor alle Pieterpad wandelaars die in hun sporen noord of zuidwaarts trekken. Dankbaar voor hun initiatief en alle Pieterpadvrijwilligers staan we stil bij dit bijzondere monument direct achter kasteel Vorden.








In het eerste deel van deze serie trokken we door heuvels en door dalen, passeerden beken en eindigden bij de Maas in Venlo. Voor het tweede deel hebben we een reuzensprong gemaakt en gaan verder vanaf Kasteel Vorden. Geen smokkelpoging om zo het Pieterpad wat korter te maken maar het tussengelegen stuk bewaren we voor dagtochtjes vanuit Tilburg.

Landgoed Den Bramel, Laren
"Dikke Boom", Landgoed Verwolde

Vosje, een solitair levende bij druk doende met verzamelen van wilgenstuifmeel
Het landschap tussen Vorden, Laren en Holten laat zich beleven als een kijkdoos. Vol stillevens van tijden die eens waren en nooit meer terugkomen. Verstilde landhuizen, kleurige luiken van pachtboerderijen en statige lanen herinneren aan 18e en 19e eeuwse Gelderse rijkdom. Klein en bescheiden als Den Bramel tot het bijna protserige van Landgoed Verwolde. Als Pieterpatter mag je vanaf paden even naar binnen kijken. Je blik laten gaan over gevels die bedoeld waren om te imponeren. Tuinornamenten en uitgestrekte bossen ontdekken die eens dienden ter verpozing en vermaak van langgerokte jonkvrouwen en zwierige heren. Wegen die in stilte vertellen over eindeloze rijen marskramers die hier langs trokken. Vanuit Duitsland op weg naar Zutphen en Deventer. Misschien even pauzerend bij wat we nu kennen als de dikke boom. Rond 1500 werd hier een eikeltje aan de aarde toevertrouwd, in 2018 kijkt de woudreus minzaam op het mensenvolk neer.

Holtens zwijn

Holterberg

Vermiljoenhoutzwam, Noetselerberg
Al voor Holten voel je letterlijk het landschap veranderen. Golvende akkers verraden de uitlopers van de Sallandse Heuvelrug. Ruim 130.000  jaar geleden mocht het landijs zich volledig uitleven op een gebied getekend door de machtige Oerrijn. Grintpakketten en rivierduinen werden als een tafellaken opgerold en tientallen meters opgestuwd. Voor de latere landbouwers werd het een brug te ver, alleen voor veeteelt bleek het gebied geschikt. Grazende bekjes en bosbranden zorgden uiteindelijk voor een tapijt van heide gelardeerd met jeneverbossen. Noeste bosbouwers in de jaren dertig van de vorige eeuw veranderden grote delen van de Holterberg, de Noetselerberg en de Hellendoornse Berg in uitgestrekte naaldhoutplantages. Na nog eens tachtig jaar mag de natuur weer terugkeren. Voor het korhoen is het te laat maar de boomleeuwerik wordt er blij van.

Driekleurig viooltje, Hellendoorn


Grenssteen marken Archem en Lemele

Archemerberg, 79 meter + NAP

Beneden Regge
Uitkijktoren Besthmerberg
Tussen Hellendoornse Berg en Lemelerberg ligt een natuurlijke laagte. Verveend en drooggelegd is het nu een uitgestrekt weidegebied afgewisseld met maisakkers. Bijna een adempauze tussen de ene ijstijdrimpel en de volgende plooi. Naar het Noorden lopend is dit meteen de laatste heuvel. die genomen moet worden. Terwijl de Lemelerberg bijna bezadigd gelopen kan worden lijkt de Archemerberg in te zetten op de titel "kuitenbijter". Enkele steile stukjes, uitgeërodeerd door afstromende regen, geven een gelukzalig gevoel als je vanaf de bijna 80 meter hoge top Zwolle probeert te ontdekken. Een passerende boomvalk lijkt wat meewarig naar beneden te kijken op asl dat menselijk geploeter. Ruim 45 meter lager ligt de laatste heuvel, de Bestmenerberg. Met de hoge uitkijktoren wordt het mogelijk om over al het omringend groen te kijken. Naar het zuiden het dal van de Regge, naar het noorden de machtige Overijsselse Vecht. Twee ijstijdrivieren, rustig meanderend en in niets meer herinnerend aan de enorme smeltwaterstromen die hier ooit gelopen hebben.

Vecht, Ommen

Galnoot, Junne

Rheeze
Vechtbrug Hardenberg
De afsluitende etappe van deze aflevering volt het dal van de Vecht van Ommen tot Hardenberg. Deels bebost maar geregeld met schitterende doorkijkjes richting de rivier en zijn begeleidende hooilanden. Boswachterij Hardenberg lijkt op een prelude van de Drentse bossen maar brengt de wandelaar via Rheeze toch weer terug bij de rivier. Als kers op de taart volgen dan nog de Heemser hooilanden en nieuwe natte natuur rond de Molengoot vlakbij het centrum van Hardenberg.

85 kilometer Pieterpad, van rijke cultuurhistorie tot ijstijdgeweld. Al lopend beleef je het landschap van top tot teen.





Voetstappen op het Pieterpad 3

$
0
0
Voetstappen kussen de aarde, lichtvoetig voortbewegend door bos en veld. Het hoofd geheven, ogen nieuwsgierig gericht op de horizon, in buidel of hand het evangelie van het Pieterpad.

In deel 3 van deze terugblik op onze Pieterpadervaring volgen we de route van Hardenberg tot aan Groningen. Zes dagetappes en ruim 120 wandelkilometers vanuit Overijssel, dwars door Drenthe en de eerste stappen in Groningen. Lange stukken weg door verveend landschap, bosplantages, de  mooiste laaglandbeek en tenslotte de kop van de Hondsrug.

Hardenberg, Vecht

Vogelmelk

Gramsbergen

Welkom in Drenthe

Coevorden, kasteel

De Overijsselse Vecht was eens de gemakkelijkste route tussen Zwolle en het Duitse achterland. Soms traag en soms snel stromend, dwars door een uitgestrekt met veen opgevuld rivierdal. Op rivierduintjes ontstonden nederzettingen die teruggaan tot ver in de Middeleeuwen. In Hardenberg lijkt het verleden veranderd in een bruisende toekomst, zelfs het Pieterpad moet er wijken voor wegverbreding en bouw van nieuwe woonwijken. Ook in Ane herinnert slechts een monument aan de ondergang van de Utrechtse bisschop. Maar Gramsbergen koestert echter nog zijn oude centrum. De stilte wordt slechts verstoord door voortstappende Pieterpatters en een enkele autochtoon. De grande finale van deze etappe zit in de staart. Natuurontwikkeling rond de Kleine Vecht heeft een klein paradijsje gecreëerd bekroond met de poort van Drenthe. Zwerfstenen opgestapeld tot een Bretonse dolmen maar ook te beleven als deur van het Overijsselse naar het Olde Landschap Drenthe.

Coevorden, Oude Drostendiep

Landschapskunst, drie gebouw profielen samen een driehoek vormend

Landkaartje (Sleen, Jongbloedvaart)

Sleen, voormalig gemeentehuis

Water blijft ook op het lange traject van Coevorden naar Sleen een terugkerend thema. Een aangename verrassing omdat de voormalige veenmoerassen tussen Vecht en Drents plateau bekend staan om hun eindeloze, kaarsrechte wegen. Wulpen zingen weer het hoogste lied boven drijfnatte weilanden langs het herstelde oude Drostendiep, direct ten noorden van Coevorden. Het nieuwe Drostendiep  en de Hoogeveense Vaart staan in rauw contract hiermee. Strak als een liniaal, oevers waar een overstekende ree nauwelijks uit kan komen en water wat zo snel mogelijk het Drentse land mag verlaten. Hoe het ook anders kan blijkt wel bij de Jongbloedvaart tussen Sleen en de Hoogeveense Vaart. Honderden platbuiken zwermen als eskaders jagers rond de rietkraag. Spiedend naar prooi wat vervolgens met genoegen verdwijnt tussen de kaken van deze libellen.
Maar er is meer dan natuur in dit voormalige veengebied. Prachtige landschapskunst bijvoorbeeld. Op de hoek van Drift en fietspad vanaf het Oude Drostendiep staan drie merkwaardige profielen. Dichterbij gekomen blijken het opengewerkte gevels van de drie meest voorkomende bouwwerken in Drenthe te zijn. Boerderij, industriepand en recreatiewoning in een organische driehoek geplaatst. Iets verder stap je het zwijgende verleden in. De verdwenen Joodse gemeenschap wordt blijvend herinnerd op de oude begraafplaats. Onnadenkend en met weinig respect stap ik er rond zonder keppeltje maar probeer het goed te maken door een kiezelsteen te plaatsen op een zerk.
Sleen komt in zicht. Een esdorp met veel "witte schimmel" (zoals planologen de ongebreidelde uitbreiding met villawijkjes noemen) maar een prachtige historische kern.

Veenpluis (Sleenerzand)

Papeloze Kerk, model hunebed

Pieterpad monument (Boswachterij Sleenerzand)

Boswachterij Schoonloo

Zevenster (Schoonloo)
De 24.000 meter tussen Sleen en Schoonloo zijn vooral uitgezet over lange bospaden. Eens alleen productiebos maar hier en daar is te zien dat de houtvesters van weleer echte natuurbeheerders zijn geworden. Verstilde vennen met een verleden tot ver in ijzige tijden, zevenster wat mag bloeien in een middeleeuws hakhoutbosje en dood hout waar schimmels van smullen. Monumenten voor oeroude en moderne historie gaan er glimlachend hand in hand. Gestolde tranen van metalen brokstukken herinneren aan een neergestorte bommenwerper in WO II. Een galgenberg waar geboefte hun laatste adem uitbliezen bovenop resten van verre voorouders. De Papeloze Kerk waar Prof. van Giffen de grootse bouwwerken van de Trechterbeker cultuur reconstrueerde. Verstopt in het bos lijkt het te verdwijnen naast het monument voor de twee Pieterpadmoeders. Eerbiedig klimmen ook wij naar boven en staan in dankbaarheid naast de drie Drentse flinten. Zonder Bertje en Toos hadden wij deze prachtige tocht nooit gelopen.

Andersche Diep

Voorde door Andersche Diep

Hunebed (Rolde)

Jacobuskerk (Rolde)

Van Schoonloo naar Rolde is het slechts 18 kilometer. De laatste stukken staatsbos met ook hier weer,door pluisjes omringde vennen. Het mooiste stuk zit echter vlak voor de staart. Het dal van het Anderse Diep nodigt elke wandelaar uit even stil te staan. Van beslotenheid naar weidsheid, van schaduw naar zon. Ondanks sporen van de verwoestende werking van de mens tijdens de laatste grote ruilverkaveling is deze zijtak van de Drentsche Aa nog redelijk natuurlijk gebleven. De voorde was net te diep om te doorwaden maar met een bruggetje blijven de voeten droog. De weg leidt uiteindelijk naar Rolde zoals alle wegen in de nabije omgeving. Meer dan 5000 jaar centrum van bewoning, geloof en rechterlijke macht maar nu een rustig dommelend slaapdorp met een uitstekend Sri-Lankaans restaurant.

Landschapskunst geïnspireerd op het Pieterpad (Balloërveld)

Ven (Balloërveld)

Het veen mag weer groeien (Balloërveld)

Ringelrups (Gasteren)

De mooiste tocht van deze serie werd dag vier. Van Rolde naar Zuidlaren, via het Balloërveld, de Gasterse Duinen, het Schipborgsche Diep en de prachtige poëtische teksten op de stenen van psychiatrisch ziekenhuis Dennenoord. Een paard in diep gepeins verzonken leek ons te negeren bij de poort naar het geschiedenisboek wat Balloërveld heet. De prehistorische A28 liep hier, boeren legden er raatakkers aan of groeven naar potklei voor het bakken van grove steen. Stuifzand wisselt af met drijfnat veen. Roodborstapuiten en leeuweriken zijn hier nog te vinden. Daarna laat de Drentsche Aa zich steeds meer zien. Soms bescheiden kronkelend, soms als serieuze laaglandbeek met rivierallures. Omdat het maart 18 kilometer naar het centrum van Zuidlaren is kan er alle tijd genomen worden om te genieten van dit unieke beekdal.

Grote Veen (Appèlbergen, Glimmen)

Parende eikentandvlinders

Hoornse Dijk (Haren / Groningen)

Groningen, eindpunt na zes dagen lopen

Het wordt tijd Drenthe te verlaten. Berend Botje kan ons helaas geen uitgeleide doen want hij schijnt volgens de overlevering nog steeds in Amerika te wonen. Een laatste hunebed, een door oorlogsverleden pikzwart gekleurd ven en de benedenloop van de Drentsche Aa herinneren nog even aan het Olde Landschap maar dan lokt toch echt de Martinitoren. Twee kilometer stad als Via Gloriosa zonder Nijmeegse vierdaagse bloemen maar wel met heel veel zuchten en zweetdruppels. En  dan, de grande finale bij het station. Zes etappes met in totaal 121 Pieterpadkilometers en de nodige extra kilometers voor aan- en uitloop. Vier verrassende overnachtingen bij Vrienden op de Fiets en 1 \luxe hotel. En zoveel mooie herinneringen dat zes wandeldagen aanvoelen als bijna zes jaar.

Drentse pluisjes mee naar Brabant
Als souvenir van vijf dagen Pieterpad gaan wat pluisjes mee naar Tilburg, eenarig wollegras en veenpluis samen in de rugzak.

Voetstappen op het Pieterpad 4

$
0
0
Nederland, geen vierkante centimeter is onberoerd gelaten. Maar zet je voeten eens op het Pieterpad. Voel de Hondsrug onder je wegglijden, verzwolgen door golven die een metersdik kleipakket bovenop het Groningse land afgezet hebben. Hoor de wind die in vervlogen eeuwen beukende golven tot aan de stadspoorten van de "Stad" opjoegen. Hier is geologische geschiedenis geschreven die tot op de dag van vandaag te lezen is als een spannend boek.










Groningen, Peerd vasn Ome Loeks

Het "peerd van ome Loeks" markeert de start van de twee zuiver Groningse etappes voor de Pieterpatters die van zuid naar noord door Nederland trekken. Grazend op keihard beton is zijn lot maar wandelaars worden ontvangen met een zoete verleiding waarbij de tocht van Odysseus tussen de klippen van de verleidelijke Scylla en Charibdis verbleekt. Elke rugzak is te klein om de lekkerste kaasjes, worsten en krakend verse broodjes te bergen tijdens het passeren van Folkingestraat en Vismarkt. Maar om de mooiste picknick plek te bereiken moeten er eerst nog flink wat kilometers weggestapt worden. Dwars door het bruisende hart van de "Stad", over de vroegere stadswallen en het Noorderplantsoen, de studentenbuurt en langs de moderne gebouwen van de universiteit.

Groningen, Linnaeusborg

Groningen, gedicht herinnerend aan de Selwerderhof en het klooster MariaVirgo

Wierumerschouw, Reitdiep
Bij het verlaten van de "Stad" lijkt het alsof je een andere wereld betreedt. Terwijl de ultra moderne Linnaeusborg, kenniscentrum van en voor biologen, steeds meer opgenomen wordt in omringend groen ademt het landschap nog steeds de zilte geur van klei. Meer dan 1200 jaar geleden lag hier een burcht. Een kleine kloostergemeenschap bewerkte godvruchtig het land terwijl de heer van Selwerd zijn zelf geslagen penningen telde. Niets vermoedend van gigantische stormvloeden die honderden jaren later zijn kustlandschap dramatisch zou veranderen. De verdronken slachtoffers zijn vergeten maar de boeren telen nog steeds hun aardappelen en tarwe op de klei die toen afgezet werd. Maren en riviertjes tekenen blauwe lijnen maar zijn niets anders dan kreken die eens het zeewater tot aan de stadspoorten gebracht hebben. Het Pieterpad volgt wegen die eens over dijken liepen of dwars door drooggevallen kwelders aangelegd zijn. Vanaf de Paddepoelsterweg tot aan de picknickplaats bij Wierumerschouw steken de eerste terpen nog steeds vier hun top naar boven. Van vluchtplaats tot markante locatie van menig Groningse boerderij.

Oostum, links Klein Reinghestede

Oostum, kerk

Alinghuizen, te gast op paden van Groningse boeren
Over de Dodelaan voert het Pieterpad naar Oostum, één van de vele terpdorpjes die na duizend jaar in diepe rust lijkt te verkeren. Een enkele fietser passeert ons, Pieterpad wandelaars die in Pieterburen gestart zijn groeten met een blijde glimlach. Zij hebben er ruim twintig kilometer op zitten, wij voelen meer dan vierhonderd kilometer in onze kuiten. Een dijk die stevig genoeg is om een volgende St.Elizabethvloed te keren brengt  ons naar een hoge brug en de andere oever van het Reitdiep. Ontelbare aantallen zwaluwen eten zich er bijna ongans aan Groningse mugjes, puttertjes doen hun uiterste best om zoveel mogelijk distelzaadjes naar binnen te proppen. Als we de verrekijker laten zakken neemt het landschap het verhaal weer over. Sauwerdermaar, Garnwerd en uiteindelijk Winsum. Voor schippers op weg naar de stad Groningen markante punten waar gevaren of overnacht kon worden.

Mensigerweerster Loopdiep

Maarhuizen

Mensingeweer
De volgende etappe Pieterpad gaat van Winsum naar Pieterburen. Van een oud handelsstadje gedrapeerd om een terp naar een langgerekt streekdorp rond een kerk. Absolute toppers in dit stuk zijn Maarhuizen, Mensingeweer en Eenrum. Eerst steeds oude kreken volgend en dan even aftakkend naar sporen van de Kerstvloed in 1717. Alleen het kerkhofje van Maarhuizen ligt er nog, al het andere is in de golven verdwenen. In later eeuwen werd de Enna Jans Heerd gebouwd maar de sfeer van vroeger kwam nooit meer terug. Hoe anders is dat in de dorpen Mensingeweer en Eenrum. Oud en nieuw ontmoeten elkaar in bijna harmonische perfectie. Met een nieuwe rondweg en een snellere verbinding naar Pieterburen is ook veel van het doorgaande verkeer verdwenen en kan er weer geleefd worden op straat. Na Eenrum worden de akkers steeds groter. Het nieuwe Oosterbos geeft een wat misplaatst groen accent aan dit jonge zeeklei gebied waar openheid de boventoon voert. Pieterburen komt in zicht. De toren van de kerk lokt, aan de oostkant de erfenis van Lenie 't Hart en daartussen ligt het beginpunt van het Pieterpad.

Eenrum

Laatste beklimming voor Pieterburen
Na dit vierde deel van onze Pieterpadimpressies volgen nog twee delen. Van Venlo tot Groesbeek ligt al klaar; daarna tot slot nog drie Gelderse etappes van Millingen aan de Rijn tot aan Vorden die we nog niet gelopen hebben. Het Pieterpad laat een prachtiger doorsnede zien van de mooiste Nederlandse landschappen. Trek ook eens de wandelschoenen aan en start met het Pieterpad voor 492 kilometer wandelplezier.

Begin- en eindpunt Pieterpad in Pieterburen


IJsland 1, veren en bloemen

$
0
0
Papegaaiduikers, Nupskatla
IJsland, steile kliffen, zwarte lavawoestijnen, gletsjers en ijzige rivieren. Wie hier wil overleven moet om kunnen gaan met deze omstandigheden. Huismussen beperken zich dan ook tot een enkele grote stad, merels laten hun familie vertegenwoordigen door de geharde koperwiek. En toch is letterlijk bijna overal leven te vinden. Arctische tijm houdt het vol in de meest extreme omstandigheden, Noordse stormvogels vestigen zich steeds verder in het binnenland omdat elke beschikbare woning aan zee al verhuurd is.
Kramsvogel

Watersnip

Goudplevier, Nupskatla
Een zomerse rondreis in IJsland betekent dat je bijna altijd gezelschap hebt van koperwieken en goudplevieren. Bij ons alleen in herfst en winter aanwezig maar hier overal te vinden. Elk ,met hun eigen wensen. Koperwieken zijn al tevreden met een struikje, goudplevieren hebben zelfs dat niet nodig maar tekenen voor wat gras en lage kruiden. En watersnippen? Die blijven je dag en nacht achtervolgen met hun mekkerende geluid. In Nederland vroeger algemeen in natte veenweiden en beekdalen maar nu mag je al blij zijn als je een "hemelgeit" op een lange wandeling tegenkomt.
Overzicht Jan van Genten kolonie, Nupskatla

Papegaaiduikers, Nupskatla

Toppereend
IJsland is vooral rijk aan water- en zeevogels. Harlekijneenden lieten zich in al hun pracht niet zien maar met de roodkeelduikers rond Thingvellir en de noordkust en een enkele ijsduiker bij Myvatn werd veel goed gemaakt. Toppereenden en smientjes laten zich uitstekend fotograferen in de stadsvijver van Reykjavik. Maar IJsland is toch vooral beroemd om zijn miljoenen, op de kliffen broedende, zeevogels. Alle toplocaties bezoeken is niet mogelijk in slechts twee weken. Wij kozen daarom voor Krisuvik (zuidoost), Dyrholey en Reynir (Vik, zuidkust) en Nupskatla (noordkust). Toeristen komen vooral voor de grappige papegaaiduikers maar die blijven toch bijna altijd op enige afstand. Alleen in Nupskatla hadden we gelegenheid om de aantallen visjes in hun snavels te tellen. Met 7 spierinkjes leek er een winnaar te zijn maar om kop en staart te onderscheiden bleek nog best lastig. Veel algemener zijn Noordse stormvogels en Noordse sterns, tot ver in het binnenland kwamen we ze tegen. 

Alaska lupine, 

Tijm, Hengill

Alpenwollegras, weg naar Landmannalaugur
 Het korte groeiseizoen, en de kap van de bescheiden IJslandse bossen in de Vikingtijd, heeft direct
 gevolg gehad op de verscheidenheid van de IJslandse flora. Bezoekers vergapen zich vooral aan uitgestrekte velden Alaska lupines. Geen wilde soort maar uitgezaaid om de dunne bodemlaag vast te leggen. Tijm geeft enige kleur aan de lava woestijnen in het binnenland. En Alpenwollegras staat overal waar water aan het maaiveld blijft staan.


Groene nachtorchis, Arnes

Noordelijke  nachtorchis, Arnes

Rhodiola, Skaftafell

Behaard vetkruid, Arnes
Arctisch wilgenroosje, Skaftafell

Voor orchideeën is het niet nodig uitgebreide tochten te ondernemen in IJsland. Bermen zijn uitstekende plaatsen om te zoeken naar de meest algemene soorten. Groene nachtorchis en noordelijke nachtorchis komen overal voor. Wat zeldzamer zijn witte muggenorchis (massaal rond Asbyrgi, noordkust) en gevlekte orchis (o.a. bij de zwavelbronnen van Krisuvik). Vetplanten als behaard vetkruid en rhodiola vragen weinig van de barre lava maar voor hun is het binnenland toch een stap te ver. En voor wie goed gaat zoeken is er nog veel meer. Opvallend is dat het een bonte mengeling is van bekende Alpenplantjes en Scandinavische soorten. Waar de ijstijd op het Europese continent zorgde voor een uit elkaar drijven van arctische soorten bleef alles op IJsland bij elkaar. , Levendbarende duizendknoop, alpenhelm, achtblad en arctisch wilgenroosje zijn maar enkele van de leuke soorten die op een wandeling vanaf de camping bij Skaftafell genoteerd kunnen worden.

Sneeuwhoen, Hvervellir

IJsland biedt meer dan geysirs en modderbronnen. Een zomerse rondreis blijkt een verrassende ondekkingstocht te zijn waarbij je elke dag weer verrassingen tegen kan komen.

Deze reis werd georganiseerd door www.ijslandspecialist.nl. Een absolute aanrader voor elke reis naar dit prachtige land.

IJsland 2, vuur en ijs

$
0
0
IJsland is een land van enorme contrasten. In de zomer gaat de zon er niet onder terwijl hartje winter de duisternis maar enkele uren plaats maakt voor een schemerige dageraad. Nog spectaculairder is het contrast tussen vuur en ijs. Stinkende rook en oververhitte stoom schiet op allerlei plaatsen uit de grond, machtige vulkanen lijken in diepe slaap maar overal is te zien dat dit maar schijn is. Tegelijkertijd staat IJsland in het rijtje van drie grootste ijsvelden ter wereld.
Rood "gloeiend" gestolde lava, Krafla vulkaan 


Woestijn van vulkanisch as tussen Myvatn en Asbyrgi

Strokkur, oververhitte stoom (Geysir)
De aarde rust nooit in IJsland en dat voel je, ruik je, hoor je. Vanuit de Mid-Atlantische rug wordt IJsland letterlijk opengescheurd en steeds verder uitgerekt. Overal houden vulkanen even hun adem in om dan weer, totaal onverwacht, over te koken. Lava uitbrakend, as uitspuwend en steeds maar weer nieuwe grond toevoegend. Vooral aan de zuidkust is stilte altijd een aankondiging van de volgende ramp. Verborgen onder een enorme ijsmassa liggen enorme kraters die als getergde reuzen hun ijzige jas met stoom en kokend water van zich af kunnen schudden. Nog indrukwekkender is het ruige hart van IJsland. Miljarden tonnen as bedekken het landschap, daaronder boerderijen en akkers van de eerste kolonisten die net na hun uitkomst verrast worden door een enorme uitbarsting van de Hekla. Daarbij vergeleken was het jarenlange gesputter van de Krafla (noordoostelijk van Myvatn) niet meer dan wat gezellig gepruttel. Nog kleinschaliger zijn de honderden vulkanische bronnen, modderpoelen en een enkele, stoom blazende, geyser. Bewijs van een aardkorst die geen tijd krijgt om af te koelen. Hier wordt letterlijk gewerkt aan het nieuwe IJsland.

Borrelend en kleurrijk (Hengill)

Stinkend spektakel (Krisuvik, Reykjanes)

Borrelende modderpoel (Hvervellir)

De rust keert weer, zwavelbronnen koelen af (Krafla)
Voor de mooiste vulkanische bronnen moet je wel even de tijd nemen. Hengill  bijvoorbeeld, vlakbij Reykjavik en veel spectaculairder dan het bekende Krisuvik. Maar er moet wel een uur gelopen en geklommen worden voordat je vanaf de parkeerplaats aan de oever van de warme beek staat. Maar dan heb je ook wat. Op twee  niveaus borrelt, blubt en stinkt het naar zwavel. Blauw en geel overheersen in de afgezette mineralen. Nog mooier is Hvervellir in het hart van IJsland. Met een huurauto of -camper alleen bereikbaar als je een 4WD uitvoering meegenomen hebt terwijl de weg inmiddels zoveel bereden wordt dat deze ook met een gewone uitvoering in juli en augustus te doen is. Een andere optie is een lange dagtocht met een speciale terreinbus vanuit Reykjavik. Net als in Hengill hebben ze ook hier een bad gelegenheid gemaakt als je uitgekeken bent op de kleurige, rokende en brullende bronnen. Tip: wandel ook eens het lavaveld op. Stoom borrelt er uit de grond en er is ook een prachtige lavagrot die uitnodigt voor een meditatief moment in het binnenste der aarde.

Jokulsarlon, ijsschotsenmeer

Gletsjermeer, Skaftafell

Imponerende ijsmassa, Skaftafell

IJzig IJsland laat zich in de zomermaanden het beste ervaren in het zuidelijk deel van het Skaftafell Nationaal Park, De meeste toeristen komen niet verder dan het korte pad noordelijk van de vreselijk vieze camping of het ijsschotsenmeer Jokulsarlon. Zeker imposant, letterlijk tegen een muur van ijs aankijkend of enorme brokken in een meer van smeltwater zien langs drijven. Maar trek de stevige schoenen eens even. Klim vanaf de camping en bezoekerscentrum naar boven tot aan het uitzichtpunt van Glama. Laat je strelen door de ijskoude adem die rond de gletsjer blijft hangen. Kijk neer op een gekerfd en gegroefd landschap van een gigantische ijsmassa. Geen sporen van terreinwagens maar een kriskras patroon van brokken steen die over het ijs naar beneden gegleden zijn. Zo moet 150.000 jaar geleden de gletsjertong op en rond de Hondsrug er uit gezien hebben.

Geen groter contrast tussen vuur en ijs is er te vinden dan op IJsland!

Deze reis werd georganiseerd door www.ijslandspecialist.nl. Een absolute aanrader voor elke reis naar dit prachtige land.


Lindenspitskop, een fraaie exoot

$
0
0

Lindenspitskop, paring - Tilburg
365 dagen - 150 woorden, dag 1


Wolhandkrabben, Japanse oesters, watercrassula en nu ook lindespitskoppen. Exoten zonder Nederlands paspoort die zich uitstekend thuis voelen in ons kikkerlandje. Wat ze gemeen hebben is dat ze zonder onze hulp nooit in ons land terecht gekomen zouden zijn. De fraaie spitskoppen zijn echter niet bewust geïmporteerd. Meeliftend met lindes uit het Mediterrane gebied reisden ze als verstekelingen naar het noorden. In 2008 werd de eerste gevonden maar een koude winter zorgde er voor dat deze al snel verdwenen was. Vanaf 2017 gaat het echter als een speer. Vanaf Limburg en Brabant rukt het rood-zwarte cohort op naar het noorden. Schadelijk zijn ze niet. Zelfs als ze met honderden op een lindenboom neergestreken zijn blijft het maar een klein slokje lindenslokje wat de boom zal missen. Met de steeds verder gaande opwarming van het klimaat lijkt het er op dat deze wantsensoort een blijvertje is geworden.

Dal van het Merkske

$
0
0

365 dagen 150 woorden – dag 2

Nederland en België zijn nergens zo verweven als de streek rond Baarle-Nassau en Baarle-Hertog. Eens was het een uithoek waar tweehonderd jaar versperringen en prikkeldraad heersten. Nu is het een idyllisch Vlaams-Brabants pareltje geworden. Blauwe draad in het gebied is het Merksken. Haar oorsprong is keurig verdeeld, België levert water uit de bronnen van de Noordermark, Nederland uit het Marksken. Samen stromen ze verder naar de Mark om uiteindelijk via de Dintel in het Haringvliet uit te monden.  Aan de blauwe draad hangen top natuurgebieden als de Halsche Beemden, de Brosken en Het Moer. Elk een kamertje met steeds weer verrassende biotopen en soorten. Een jaarlijstje van het Merkske begint met velden vol slanke sleutelbloemen, zomerse kleine parelmoervlinders en ballerina’s als weide- en bosbeekjuffer. Uiteraard bent u als wandelaar welkom om 365 dagen per jaar van het Merkske te genieten.


Kadeni-stofuil, reiziger zonder bestemming

$
0
0
Kadeni-stofuil
365 dagen - 150 woorden - dag 3


Reizen zonder bestemming, werkelijk ont-moeten, velen willen het maar weinigen is het gegeven. Altijd is er wel een doel waar we naar toe moeten, een streven wat gehaald moet worden. Maar deze Kadeni-stofuil ging gewoon op de wieken. Weg uit Zuid-Frankrijk. Midden in de zomer daar als rups genoten van het malse groen. Misschien wel een partner voor heel even gevonden, eitjes afgezet en vervolgens zich mee laten voeren met de wind. Sinds 2007 weten zijn voorouders ook Nederland te bereiken. In de nacht van 8 op 9 september kwam hij of zij aan in ons Tilburgs stadstuintje. Aangelokt door een black-light en voor even een rustmoment gegund onder een eierdoos. De volgende dag liefdevol begroet, vereeuwigd en weer de vrijheid gegeven. Wat er van deze prachtige trekvlinder geworden is zullen we nooit weten. Dat er meer komen is met het opschuiven van zijn verspreidingsgebied richting het noorden een zekerheid.


Mijnwerkers rond het huis

$
0
0
Lyriomyza strigata, gang gemaakt door een mineermugje in blad van gewone melkdistel
365 dagen - 150 woorden - dag 4

Midden in de stad zul je niet snel grote grazers ontmoeten. Het blijft meestal bij een groep konijntjes en in de buitenwijken misschien een ree. Maar toch wordt er overal geknaagd aan het groen De allerkleinste knagers leven tussen onder- en bovenkant van een blad totdat hun natuurlijke groei zegt dat het genoeg is. Dan wordt het tijd om het blad te verlaten, soms nog een laatste moment rust als pop en tenslotte de vleugels uit te slaan. Op mijn zwerftocht door ons stadstuintje kwam ik twee groepen tegen. Vier soorten mineermugjes levend in kruiskruid, melkdistel,  egelboterbloem en wilde akelei. Een hangmatmot bewoonde onze lijsterbes. Zelf was hij al al vertrokken maar zijn mijn vol uitwerpsel was goed te zien. De iep in de voortuin werd bewoond door een iepenvouwmot en een iepenmineermot. De eerste maakt een rimpelige blaas, de tweede een kort, slingerend gangetje. Natuurbeleving in eigen tuin blijft geweldig.


Zoete inval

$
0
0
Zwarte wegmier, koningin

365 dagen - 150 woorden - dag 5

Geregeld gaat bij ons de nachtvlinderlamp aan. Twee sterke kwikdamp lampen verlichten een helwit laken. Heerlijk ontspannend kijken naar wat komen gaat. Maar gisteravond bleek dat we recht onder een gigantische orgie zaten. Ongezien en ongehoord werd er op tientallen meters hoogte gepaard alsof de laatste dag bijna geslagen had. Voor de heren was dat ook zo, het was nu of nooit voor hen. Honderden dames besloten vervolgens een moment rust te zoeken op ons laken. Maar vind maar eens het beste plekje tussen al die verzadigde vrouwenlijven. Gelukkig waren het zwarte wegmieren. Met hun negen millimeters passen er heel wat op een vierkante meter.  Wie van deze schoonheden uiteindelijk een nieuw nest zal stichten? Dat blijft ongewis. Zeker is dat velen zullen eindigen in hongerige mezensnavels. Anderen zullen net niet genoeg voedsel kunnen geven aan hun eerste broed en dan ook de pijp aan maarten geven. Wie overleeft gaat een paar mooie jaren tegemoet.

Miniatuur kunst

$
0
0
Palloptera muliebris
365 dagen - 150 woorden - dag 6 

Vliegen zijn soms best lastig. Zeker als onze twee katten weer eens stevig bezig zijn geweest in de tuin. hebben we van die dikke groene brommers die voor het nodige kabaal aan de verkeerde kant van de achterdeur zorgen. Maar soms zijn ze gewoon mooi. Vanavond zag mijn echtgenote, een echte natuurbeleefster, een wel heel klein maar bijzonder getekend vliegje hoog op de muur zitten. Krap 5 millimeter groot en met wijd uitgespreide, donker gezoomde vleugeltjes. Alles wat mooi is trekt haar aandacht en dus werd ik er bij gehaald. Bonte vleugeltjes riepen gedachten op aan een boorvliegje  maar die hebben bijna altijd  een vlekken patroon. Gelukkig is er tegenwoordig de app Obs Identify, ingebouwd in waarneming.nl. Het bleek te gaan om Palloptera muliebris. Verwant aan de boorvliegjes maar met een geheel andere niche. In plaats van vegetariër zijn Palloptera maden afvaleters en soms vergrijpen ze zich aan kleine insecten of springstaarten.

Sporen van ridders

$
0
0
Wilde ridderspoor
365 dagen - 150 woorden - dag 7

In de afgelopen juli maand mocht ik alle uithoeken van het het dal van het Merkske bezoeken. In dit uiterste puntje Nederland delen we een uniek natuurgebied met onze Belgische zuiderburen. Voor botanici is dit een verschrikkelijk terrein. Alles wat je eens geleerd hebt staat schots en scheef door elkaar. Kalkrijk en kalkarm, zand, veen en beekklei. Alles lijkt door elkaar heen gehusseld tot een potpourri waar nog net niet alle Nederlandse wilde planten op kunnen groeien. Maar het is ook een extensief gebruikt stuk grensstreek. Hoewel de mais ook hier oprukt zijn er nog kleine graanakkers in gebruik. En dat geeft kansen op fraaie soorten die bij ons uiterst zeldzaam zijn. Net over de grens groeit bijvoorbeeld wilde ridderspoor. Een blauwe schoonheid die nauwelijks lijkt op de metalen sporen die ooit gedragen werden door geharnaste ridders. Vochtige, zandige klei met een scheut kalk is wat deze specialist verlangt. Wat een beauty!

Drentsche kruidenspillebeentjes

$
0
0
Kruidenspillebeen (Phytocoris varipes)
365 dagen - 150 woorden - dag 8

Het Noordsche Veld tussen Peest en Norg op een zaterdagmiddag in september. Het najaarszonnetje verwarmt een kolonne oudere medemensen op supersonische fietsen. In de uiterste noordpunt van het deels vergraste heideveld twee wandelaars. Bij nadere beschouwing blijken ze meer te zitten dan te wandelen. Zij verbaasd turend in een bak, hij op kromme spillepootjes rondspringend in de hei. In zijn hand een wit net. De meeste fietsers negeren hem gewoon hoewel hij behoord bij een bedreigde diersoort genaamd veldbioloog. Met grote zwaaien vult hij zijn net. Niet om spelden door insectenlijfjes te prikken maar om foto's te verzamelen van de fraaiste creaturen. Zijn leukste vondst: drie kruidenspillebeentjes (Phytocoris varipes). Al hun verwanten gaan door het leven onder de naam blindwantsen. Wel voorzien van normale insectenogen maar geen kleine, lichtgevoelige ocelli boven op de kop. Spillebeentjes leven van allerlei plantensappen in kruidenrijke vegetaties. Meer lezen over deze fraaie beestjes? British Bugs.

Viewing all 487 articles
Browse latest View live