Quantcast
Channel: Natuurblog Natuurpresentaties
Viewing all 487 articles
Browse latest View live

Verborgen beekdal bij een Drentsche berg

$
0
0
VAM berg, bijna 40 meter hoog uitkijkend over het dal van het Oude Diep
Na een klim van wel veertig meter sta ik bovenop de VAM berg, één van de hoogste punten van Drenthe. Diep onder mijn voeten ligt het afval van onze kolenkachel uit eind jaren vijftig en begin zestig. Groen verpakt is het dorpje Drijber te zien, naar het oosten en het zuiden snijden  twee voren in het landschap. Eén recht, de ander kronkelend blauw. Het Oude Diep, vergraven om Drents water zo snel mogelijk richting IJsselmeer te sturen en nu bijna terug in oude luister.
De Blinkert, bezoekerscentrum op de top van de VAM berg

Oude Diep, Zuidmaten (Drijber)

Afdalend is het nauwelijks meer voor te stellen wat een enorme impact de kaalslag van de ruilverkavelingen heeft gehad. Het "Olde Landschap" werd onder invloed van planologen en landbouwers veranderd in een biljartlaken. Glad geschoren zonder houtwallen, kronkelige zandpaden en meanderende beekjes. Machines hadden voorrang, monotone Engels raaigras weilanden kwamen in de plaats van bloemrijke hooilanden en mais groeide tot in de hemel. Op het allerlaatste moment werd beseft dat Drenthe verdroogde, de houtsnip verdwenen was en natuur alleen nog te bewonderen was in een plaatjesalbum van Heimans. Meer dan twee decennia na "Deining om de Drentsche Aa" volgde het "Drentse Landschap" met "Nieuwe kijk op het Oude Diep". Bijna twintig jaar later is het project bijna afgerond. Bevrijd van haar harnas en deels terug in haar oude bedding mag het water van Mantinge tot Hoogeveensche Vaart in haar eigen tijd naar het zuiden afstromen.

Rietorchis

Moeraskartelblad

Herstel van een bijna verdwenen beek gaat langzaam. Barrières voor trekvissen zijn nog niet allemaal opgeruimd. Maar in de vegetaties is al een voorteken te zien van een fleurige toekomst. Rietorchis is terug in de Zuidmaten en ook het Moeraskartelblad laat zien dat zijn gestage opmars in Drenthe dwars over het plateau heen gaat. Misschien nog veel belangrijker is de verbetering van de waterkwaliteit en de verhoging van het zomers waterpeil. Holpijp verraadt dat diep grondwater weer mag opborrelen en plaatselijk zorgen voor een rijke mineralengift.

Blauwe breedscheenjuffer

Weidebeekjuffer

Bont zandoogje
Breedscheenjuffers en Weidebeekjuffers hebben het gebied al ontdekt. Nog niet in de aantallen die bij andere laaglandbeekjes voorkomen maar dat volgt vanzelf. Terwijl het mannetje van de Weidebeekjuffer zich gedraagt als de vlinder van de beek is de Blauwe Breedscheenjuffer meer een zwerver die overal in de natte weiden te vinden is. Opvallend bleekblauw en onrustig heen en weer vliegend op zoek naar insecten.

Rode Ogentroost, mogelijk ingezaaid maar wel mooi bloeiend

Kom ook eens kijken in de Zuidmaten. Het "Drentse Landschap" heeft een korte wandeling vanaf informatiecentrum "De Blinkert" (bovenop de VAM berg) uitgezet waarmee je eerst de bloemrijke maar wel ingezaaide berm van het afgetakte Oude Diep volgt en daarna de Zuidmaten verkent.


Drentse ster

$
0
0
Reuzenzilverspar, groeiplaats Grote Aardster
Zaterdag 16 augustus, druk digitaal overleg in Drenthe. Boswachter Evert Thomas (Staatsbosbeheer) heeft mogelijk een unieke vondst gedaan. Natuurkieker Coby wordt erbij gehaald, Natuurpresentaties wordt om advies gevraagd. Er blijkt geen ander antwoord mogelijk: Evert heeft een zeer bijzondere ster gevonden, niet in het alomvattende uitspansel maar nederig verborgen onder een Reuzenzilverspar. Op de verspreidingskaart van de Grote Aardster mag de eerste stip gezet worden op het Drents plateau.

Grote aardster

Aardsterren zijn echte grond bewonende paddenstoelen en voor iedereen herkenbaar. Een fraai gewimperde kraag, model Gouden Eeuw, en middenin een hoofdje. Bij één soort (het Peperbusje) zitten in dit bolletje meerdere gaatjes, bij alle andere soorten is er één mondopening. Als de sporen rijp zijn, en de lucht goed droog, komen hier de sporen uit. Het zijn saprofyten, plantaardig en dood organisch materiaal is hun lievelingskost. Veel soorten hebben kalk nodig om uit te kunnen groeien, anderen hebben voldoende aan een rijke bosbodem.

Gekraagde aardster

Voor aardsterren moet je eigenlijk niet in het "Olde Landschap" zijn. De duinstreek, de Waddeneilanden en Zuid-Limburg zijn de beste locaties voor de twintig Nederlandse soorten. Drenthe kent er maar vijf waarvan er ook nog eens drie slechts op enkele plekken voorkomen. Meest algemeen, ook in Nederland, is de Gekraagde aardster. Een veelslippige kraag met daarop een zittende bol. Zolang er maar veel humus in de grond zit vindt deze paddenstoel het wel goed. Grote aardster, zoals nu gevonden in de Boswachterij Gieten-Gasselte, was tot nu toe alleen bekend van de randen van de provincie.

Grote Aardster
Grote Aardster, mondje met peristoom tandjes

Tussen alle aardsterren in Nederland is de Grote alleen te verwarren met de Baretaardster. Beide zijn wel eens in Drenthe gevonden, beide hebben ze een steel onder het sporenbolletje en rond de mondopening staan draden die wel wat op het "peristoom" van mossporenkapsels lijken. Net als deze "tandjes" verhinderen ze dat sporen ontsnappen als het te nat is en zweven onmogelijk is. Grote Aardsterren kunnen tot 10 centimeter in doorsnee worden terwijl de Baret nauwelijks 4 centimeter wordt. Een nog beter onderscheid is dat de Baret aan de bovenkant van het bolletje plat uitzakt en een wat afhangende kraagje heeft. Met enige fantasie (zie de mooie foto's op de de NMV verspreidingsatlas) is er een Baskisch hoofddeksel in te herkennen.

Kleine aardappelbovist

Grote stinkzwam

Geel nestzwammetje

Vroeger werden Aardsterren samengevoegd met Aardappelbovisten, Nestzwammen en Stinkzwammen in een grote groep van Buikzwammen. Paddenstoelen die hun sporen letterlijk in hun buik vormen en deze laten verstuiven of zich binnenste buiten keren zoals de stinkers het doen. Dankzij diepgaand onderzoek blijkt nu dat dit toch niet helemaal klopt. Stinkzwammen blijken wel verre verwanten te zijn maar de aardappels en nestjes zijn nog veel eerder in de evolutie afgesplitst. Paddenstoelen zijn oeroude organismen met een geschiedenis van honderden miljoenen jaren.

Grote aardster

Evert heeft de eerste Grote Aardster in midden Drenthe gevonden. Verwacht mag worden dat er in de komende decennia meer vindplaatsen bij zullen komen. Naaldbossen worden ouder en daarmee ontstaat steeds meer kans voor deze bijzondere zwammen om zich te vestigen.

Gesmeerde vlinders

$
0
0
Piramidevlinder op smeer
Begin september en het wordt weer tijd voor gesmeerde vlinders. De laatste zomerbloemen krijgen concurrentie van forse halen stroop. Piramidevlinders worden helemaal gelukkig, met een glimlach om hun palpen zuigen ze zich helemaal rond.
Gesmeerde boom met vlinders










Smeren is misschien wel de meest magische handeling van elke vlinderliefhebber. Het begint met een uitgebreid brouwproces. Gelijke delen stroop en suiker worden boven een vuur gemengd met potten appelmoes. Roerbewegingen worden steeds minder gelijkmatig omdat er volgens de grootste smeerder (Kars Veling) gelijktijdig twee flessen trappistenbier voorzichtig leeggedronken moeten worden. Het geheim  zit onderin de fles, een zwevende massa biergist wacht op een tweede leven. Pruttelend komen de kleine cellen in actie. Na enkele dagen begint de donkerbruine massa voorzichtig bellen te blazen. En dan komt het grote moment. Een scheutje rum voor de geur erbij, een stevige kwast uit de schilderdoos en smeren maar. Warme boswalletjes, hoge bomen langs een laan of verspreide berken op de heide zijn ideaal. Stevig aanzetten en vooral lekker dik kliederen. Vlak voor zonsondergang is de beste tijd, daarna is het afwachten of de aangeboden kost in de smaak valt.
Vierkantvlekuil

Karmozijnrood weeskind (links), Piramidevlinder (rechts), Lijnsnuituil (onder)

Het maakt nog al verschil waar in Nederland gesmeerd wordt. De duinen zijn geheel verschillend van Limburgse holle wegen. Mijn kwast beweegt zich ergens rond Haren. En daar begint laat in augustus of in september de avond vaak met Vierkantvlekuilen. Weer één van die onbegrijpelijke namen, de vlekken op de vleugels zijn opvallend okerwit of bijna geel afgezet maar beslist niet vierkant. Grote Piramidevlinders volgen al snel. Er zijn twee soorten, de Schijnpiramide- en de Piramidevlinder. De eerste heeft als rups vaak een rood gepunte piramidevormige bult en een doorlopende lijn over de zijkant van het lijf. De ander heeft een witte punt op de piramide en een onderbroken lijn. Ze zijn redelijk gemakkelijk te vinden op allerlei loofbomen en  kamperfoelie. Als volwassen vlinder is het veel lastiger om het juiste etiket te plakken. Eén van de subtiele verschillen zit in de afstand tussen de dwarslijnen.  Bij de Schijnpiramidevlinder is deze naar de binnenrand van de vleugel duidelijk versmald.

Bruine snuituil

Huismoeder
Agaatvlinder

Karmozijnrood weeskind

Allerlei vlinders zijn op smeer te verwachten. Sommigen komen even goed op een verlicht laken maar anderen zijn vrijwel alleen op deze manier te vinden. Weeskinderen bijvoorbeeld. Grote vlinders die vroeger in de uilenfamilie geplaatst werden en nu samen met de Beervlinders en enkele andere groepen tot de spinneruilen gerekend worden. Rood Weeskind was de eerste die beschreven werd in de negentiende eeuw. Toen was het Amsterdamse Weeshuis, met zijn karakteristieke rood-zwarte kleuren, nog een begrip in ons land. Terwijl deze vlinder kiest voor Wilg en Populier als rupsenvoer is het zeldzame Karmozijnrood Weeskind te verwachten in en rond oude eikenbossen.

Boomsprinkhaan

Grote aardslak

Paarse loopkever (Carabus violaceus)

Kelderpissebed (bruin) en Ruwe pissebed (zwartgrijs)

Besmeerde bomen trekken natuurlijk ook andere zoetekauwen. Honderden pissebedden beleven een topavond als er gesmeerd wordt. Grote aardslakken, Boomsprinkhanen en zelfs loopkevers komen even snoepen. De laatste restanten worden de volgende dag opgelikt door limonade wespen.

Smeren kun je het gehele jaar doen maar vooral de maanden maart en september zijn ideaal. Voor vlinders zijn er dan nog weinig bloemen te vinden en dit alternatief is bijzonder welkom. Kars Veling en de Vlinderstichting laten geregeld op Facebook, Twitter en Natuurbericht de meest bijzondere gesmeerde vlinders zien.





Expeditie Rups

$
0
0

Het Groningse Westerkwartier, eens een veengebied waar zee en mens hun tanden ingezet hebben. Verdronken zandruggen lagen na eeuwen weer aan het oppervlak en werden bebouwd met lange linten van dorpen. Nu, in 2014, is vrijwel alles ontgonnen en verkaveld op enkele kleine groen-paarse pareltjes na. De Jilt Dyksheide (noordelijk van Marum en zuidelijk van Opende) is daar één van. Een rechthoekig stukje hei, omgeven door houtwallen en doorsneden door een raster voor een gezellige kudde landgeiten.

Op 6 september was dit de locatie voor een bijzondere opvoering van de expeditie "Rups". Een bont gezelschap leek wel een verstilde dans op te voeren. Enkele passen voorwaarts, dan diepzinnig staren naar het groen en vervolgens kwam het tromgeroffel. Kleine kringen vormden zich, schermen klapten open en met brede armgebaren werden bomen en struiken beklopt en beroerd. Vroege herfstbladeren verzamelden zich achter oren en brillen maar daar bekommerden de spelers zich niet om. Even later werd eerbiedig voor het laken gebogen en zodra de kreet "RUPS" klonk ontstond een warrelende kluwen van armen, benen en vooral lenzen.


Dit was geen toneel maar de laatste excursie van de Groen en Doen rupsencursus. Deelnemers uit de drie noordelijke provincies hadden zich in het voorjaar met rupsenkenner Jeroen Voogd stevig voorbereid op deze dag. Dankzij de welwillende medewerking van Staatsbosbeheer hadden ze een perfect oefenterrein voor het verder uitbreiden van hun rupsenkennis gekregen. En het resultaat mocht er zijn: 23 soorten rupsen werden gezien. De ruimte ontbreekt helaas om ze allemaal voor te stellen en ik beperk me tot een selectie met enkele vertegenwoordigers van alle gevonden vlinderfamilies.
Bruine grijsbandspanner, op Grauwe Wilg

Hagedoornvlinder, op Berk
Porseleinvlinder, mogelijk op Eik

Spanners waren overal te vinden. Vaak als jonge rupsjes van maar enkele centimeters groot maar toch ook enkele grotere exemplaren. Als ze vanaf hun tak op het gespannen laken vallen demonstreren ze meteen hun naam. Rekken en strekken kunnen ze als de beste, helemaal opgespannen tot ze niet verder kunnen reiken en dan in een mooie krul het lijf meetrekkend naar voren. Bruine Grijsbandspanners zijn echte wilgeneters, de Witte Grijsbandspanner houdt meer van Berk. Maar er zijn ook bijna alleseters als Hagedoornvlinders en Porseleinvlinders. Als vlinder al spectaculair mooi maar als rups zijn ze ook bijzonder fraai getekend.

Psi-vlinder, op Berk

Donkere marmeruil, op Pijpenstrootje

Vertegenwoordigers van de, in Nederland, vrijwel even grote uilenfamilie waren er bar weinig. Helemaal op het eind van de tocht plofte een Psi-vlinder uit een Berk. Spectaculair bont gekleurd maar helemaal bizar is de in elkaar gedraaide haartoef achter de kop. En dat alles zonder dat er gel aan te pas komt om alles in vorm en rechtop te houden. De reden van deze maffe uitdossing is te vinden bij zijn grootste vijand: de koolmees. Een gladde rups is vele malen makkelijker door te slikken dan deze haarbal. Zoals bijvoorbeeld het kleine rupsje van de Donkere Marmeruil. Maar die is weer nauwelijks te vinden tussen hoge pollen van Pijpenstrootje. Ook voor ons was dit echt een toevalstreffer.

Wapendrager, op Berk

Donkere Wapendrager, op Wilg / Populier

Donkere Wapendrager met Eulophus lavarum, een sluipwesp

Tandvlinders lijken op het eerste gezicht wel wat op uilen. Groot en stevig behaard maar als vlinder altijd zonder de kenmerkende uilvlekken en vrijwel altijd met een stukje achtervleugel die in rust als tandje tussen de gesloten voorvleugels uitkomt. Wapendragers worden in september veel gevonden. Ze beginnen hun leven vaak in een creche en pas als ze goed op lengte zijn zwerven ze uit. Eik en Berk vinden ze uitstekend te eten. Langs het lange pad, naast het afgerasterde geitenperceel, werden ook nog twee rupsen van de Donkere Wapendrager gevonden. De rups heeft een voorkeur voor populier, die hier overal opschiet, maar werd mogelijk gevonden op wilgen die er naast stonden. Er zijn er twee die veel op elkaar lijken, de Bruine heeft echter twee zwarte stippen op het achterlijf. Ons tweede exemplaar lag er wat sloom bij, mogelijk was hij (of zij) toe aan een vervelling. Maar dat zou slecht gaan aflopen. Op de rups zat een sluipwesp (Jeroen Voogd herkende de soort als Eulophus lavarum) te wachten tot de vervelling achter de rug was. Dan is de rups zacht genoeg om een ei af te zetten en haar jong te voorzien van een wandelende voorraadkast levend vlees. Helaas, deze rups zal nooit vlinder worden.

Hageheld, op struikheide

Donsvlinder, op Eik

Slakrups op Eik

Al speurend en kloppend werd nog veel meer gevonden. Piepjonge Hageheld rupsjes bijvoorbeeld. Net bezig met hun eerste maaltijd van struikheide blaadjes en nog niets vermoedend van de lange winter die voor hun ligt. De Donsvlinders waren al goed op formaat. Het zijn Spinneruilen die zich voeden met blad van allerlei loofbomen. Geen echte fijnproevers zijn het. De bizarre Slakrups heeft  wat dit betreft meer pretenties, alleen eikenblad is goed genoeg. Aan de "tandjes" rondom het lijfje is goed te zien dat het een jong dier is, tijdens latere vervellingen zullen deze verdwijnen.

Vrijwel iedereen heeft wel wat met vlinders maar zolang ze nog jong zijn worden ze nauwelijks opgemerkt. Ga er eens naar kijken en sta versteld van de enorme variatie.









Costa Rica, groen en kleurig regenwoud

$
0
0
Red-eyed Leaf Frog, Selva Verde Lodge
De regen zingt haar druipende melodie, op de achtergrond laten bonte kikkers horen hoe tevreden ze zijn in het grote woud. Eerste ontmoetingen met tropische zwijnen zijn herinneringen geworden, de ogen zijn vermoeid van het bonte kleurenspektakel van een voortdurend wisselende show van vogels. Dit is Costa Rica vanuit een tijdelijk thuis in Selva Verde Lodge.
Selva Verde Lodge, hoog op palen in een tropisch regenwoud

Toeristen trekken massaal in de droge tijd naar Costa Rica. Maar kom eens in september, de regentijd is nog niet afgelopen en op plaatsen als Tortuguero National Park en Evergreen Lodge bieden de echte natuurliefhebber dan alle ruimte om zich volledig uit te leven. Van de grootste zeeschildpadden tot de kleinste "Blue-Jeans Frog", letterlijk overal is de natuur verbazingwekkend rijk aanwezig.

Red-webbed Treefrog, Evergreen Lodge, Tortuguero Nat. Park

Green & Black Poison Frog, Selva Verde Lodge
Green Honeycreeper, La Selva Biologisch Station
Emerald Basilisk, Selva Verde Lodge

Ook in Costa Rica heeft de natuur veel moeten inleveren maar letterlijk overal is het groen in alle variaties aanwezig. Laag bij de grond of op veertig meter hoogte. Variërend van het lichtste groen tot aan diep donker groen. Bladeren verbergen echter ook ander groen leven. Red-webbed Treefrogs klemmen zich vast aan een jonge palm terwijl op de bosbodem groen-zwarte pijlgifkikkertjes opvallend bizar aanwezig zijn. Vogels als de Green Honeycreeper zijn net wat lichter groen dan het blad waar ze tussendoor scharrelen, op zoek naar smakelijke vruchten. Op een boomstam kijkt een donkergroene Emerald Basilisk ons vragend aan. Wie zijn dat met die lange lenzen, onbeleefd starend naar mijn mooie kam?

Passerine Tanager, La Selva Biologisch Station

White-collared Mannekin; La Selva Biologisch Station

Green Honeycreeper, mannetje; La Selva Biologisch Station
Rufous-tailed Hummingsbird; Evergreen Lodge, Tortuguero Nat. Park

Maar zelfs in het donkerste regenwoud is kleur te vinden. Helderblauwe vruchten, knalrode bloemen en geel-bruine duizendpoten, Voor meer spektakel is de bosrand of een tuin rond een lodge aan te raden. Amerikaanse vogelfamilies als Tanagers en Manakins flitsen door de boom als een voortdurend wisselende lichtshow. Helderrood, knallend blauw, geel, het spectrum is volledig aanwezig. Kolibries schieten als kleurige bliksemstralen van bloem naar bloem. Vlinders worden zonder moeite ontweken en snavels priemen in diepe kroonbuizen voor een zoete versnapering.

Costa Rica is oogverblindend mooi. Van kust tot kust net 200 kilometer breed en van noord tot zuid iets langer dan het Pieterpad. Ervaar het eens en laat je verrassen.

Op jacht naar Jagers met Delta Safari

$
0
0
MS Neeltje Jans
 Zondagochtend 19 oktober, half zeven 's ochtends. Een donkere wade ligt over het zwarte water van de Oosterschelde. Vanaf de Zeelandbrug nadert een spoor van dubbele lampen, allen met slechts één doel: de Roompotsluis. Bijna magisch wordt een kleine stoet, zwijgende en nauwelijks ontwaakte, lieden aangetrokken door de lampen van een oud vissersschip; de Neeltje Jans. Op de kade een vrolijke vrouw die iedereen hartelijk welkom heet.

Delta Safari, "chummen" = geen eendjes maar zeevogels voeren
Delta Safari speurt geregeld met haar gasten naar bijzondere zeevogels voor de Nederlandse en Belgische kust. Op deze herfstige zondag lijkt het weer optimaal. Eerst een stevige bries uit het zuiden en in de loop van de middag zou de wind kunnen aantrekken tot een lichte westerstorm. Om er voor te zorgen dat er meer dan alleen meeuwen achter de boot mee zullen vliegen wordt urenlang een niet aflatende stroom geurend visafval over de golven gestrooid.

Marko Oudenaarden, oprichter en eigenaar van Delta Safari, creëerde meteen al een aangename spanning aan boord. Na een week zuidenwind hebben we kans op Vale Pijlstormvogels! Vanuit de Atlantische Oceaan meegevoerd door het Kanaal en misschien in optimaal licht langs onze lenzen vliegend. Noordelijke Jagers zouden zeker mogelijk zijn maar Kleine Alken zullen door de overheersende windrichting linea recta naar Schotland gevlogen zijn.

Ochtendgloren boven de Noordzee
Ontbijt voor Kleine Mantelmeeuwen

De dag begint met een oogverblindend mooie zonsopgang. In het nog grauwe licht komen de eerste Kleine Mantelmeeuwen, Kokmeeuwen, Storm- en Zilvermeeuwen ons begroeten.

Grote Jager

Grote Jager, jonge vogel

Middelste Jager, niet echt fotogeniek maar beter was liet de vogel zich niet zien

En dan schalt over het houten dek de kreet: JAGER!!!. Een bruin gekleurde meeuw scheert ver van de railing over de golven. Zonder ons een blik te gunnen op zijn bijzondere postuur verdwijnt het dier achter de horizon. Kenners hebben echter al voldoende gezien: een Middelste Jager! Zij zagen de kenmerkende dubbele vlek op de dekveren. Uren later, ver voorbij het Belgische windmolenpark, zullen er nog enkele volgen. Het zijn Russen die tijdens de broedtijd genieten van malse lemmingen en andere meeuwensoorten. Later in het jaar zijn het echte zeeschuimers die de noordelijke Atlantische Oceaan als restaurant gebruiken. Grote Jagers zijn echter duidelijk in de meerderheid. Geregeld duiken ze op in de meeuwenzwerm op zoek naar meevliegende Jan van Genten. Waar zij duiken is altijd wat te halen. Grote witte vleugelvlekken op een verder bruin kleed en een spanwijdte van een Kleine Mantelmeeuw maken de soort gemakkelijk herkenbaar. Ondertussen stijgt de spanning: zou er ook nog een Kleine Jager opduiken? Geregeld werd de soort genoteerd en vervolgens weer doorgestreept. Maar dan bast de stem van de expert: zeker een Kleine Jager. Niet alleen met strepen op de vleugels maar ook met een vlakkere buik en een wat fladderende vlucht.

Jan van Gent

Jan van Gent, een jong die zijn eerste herfst beleefd 

Eén, twee, plons - Jan van Gent op jacht

Voor de fotografen is het spektakel van de vele Jan van Genten een bijna nog grotere uitdaging. Alle kleurgroepen verzamelen is geen probleem. Vanaf de allerjongste bruine vogels via de tweede en derde jaargang tot aan de helder witte volwassen exemplaren zijn aanwezig. Maar het gaat natuurlijk om de ultieme duik vast te leggen. Een krassende gentenroep en dan rechtstandig het water in. De jongste vogels bakken er niet veel van. Misschien geschrokken van het zilte nat proberen ze zo snel mogelijk weer boven te komen. Verbaasd kijken ze bijna scheel naar hun snavelpunt. Waar doen we dit voor als er toch niets in zit? Ondertussen probeert een oudere vogel een complete vissenkop naar binnen te schrokken. Tientallen meeuwen storten zich als kamikaze piloten bovenop hem of haar. Nu is het zaak vast te houden of snel op te stijgen. Maar als zwaargewicht is dat best een probleem. Menig Gent ziet dan ook zijn onverwachte maal in een meeuwenmaag verdwijnen.

Pontische Meeuw
Drieteenmeeuw

Terwijl de neus van de Neeltje Jans weer in de richting van de haven wijst wordt de balans opgemaakt. De storm is meegevallen hoewel een enkeling toch de vissen gevoerd heeft. Pijlstormvogels zijn niet gezien maar het trio Jagers maakt de tocht tot een groot succes. Dwergmeeuwen, Drieteentjes, Pontische- en Geelpootmeeuw, Zwartkop- en Kokmeeuw, Grote- en Kleine Mantelmeeuw, Noordse Stern en zelfs trekkende Veldleeuwerikken, Vinken en Spreeuwen staan op de ieders lijstje.  Terwijl de trossen vastgemaakt worden maakt iedereen zich op voor een afscheid van Delta Safari. Een onvergetelijke dag die door velen opnieuw beleefd kan worden tijdens het bekijken van honderden, misschien wel duizenden, digitale beelden.

Meer lezen over zeevogeltochten? Klik dan op Zeevogelfeest voor een impressie van een tocht met Vogelbescherming in de omgeving van Texel.

Costa Rica bloembezoekers

$
0
0

Streepstaartkolibrie (Stripe-tailed Hummingbird)
Midden Amerika, een tuintje in Costa Rica op meer dan tweeduizend meter hoogte. Een ijzige wind strijkt over prachtig bloeiende struiken. Terwijl mijn gevoelstemperatuur ver onder het vriespunt daalt gonst het letterlijk van de activiteit. Aan alle kanten snort en bromt het. Het lijken wel reusachtige hommels uit "Erik en het klein insectenboek" maar het zijn vogels. Welkom in het rijk van de kolibrie.


Strijd tussen Roodbuikjuweelkolibrie (White-throated Mountain-gem) en Groene Violetoorkolibrie (Green Violet-ear)

Vlinders, bijen en zweefvliegen lijken bloemen te moeten delen met vogels. Maar dat is slechts schijn. Met kleur en vorm weten allerlei soorten zich exclusief te richten op kolibries. Rode of oranje bloemen zijn voor bloembezoekende vogels als vuurtorens in een duistere nacht. Als ze dan ook nog eens een vorm hebben die precies past bij hun snavel dan weet je zeker dat kolibries er heel veel over hebben om hier geregeld even te komen tanken. Grotere soorten (slechts vijftien centimeter....) jagen met genoegen kleinere soorten weg. Maar ook elkaar verdragen ze slecht. Langs bloeiende bosranden of tuinen zie je dan ook voortdurend kolibries patrouilleren.

Purperkeeljuweelkolibrie (Purple-throated Mountain-gem) - Costa Rica, Savègre Mountain Lodge
Roodstaartamazilia (Rufous-tailed hummingbird) - 

Groene violetoorkolibrie (Green Violet-ear) - Costa Rica, Savègre Mountain Lodge 

Rivuli's kolibrie (Magnificent Hummingbird) - Costa Rica, Savègre Mountain Lodge

Bijna vijftig soorten kolibries zijn er te vinden in Costa Rica. Sommige komen verspreid over het gehele land voor, andere zijn beperkt tot bijvoorbeeld de hooggebergte in het centrale hart. Roodstaartamazilia's (Rufous-tailed Hummingbird) zijn vaak de eerste die je tegenkomt na landing in San José. Overal duikt deze agressieve soort op, bij voorkeur in het laagland maar soms tot 2200 meter, Voor de bijna endemische Vulkaankolibries (Volcano Hummingbird) mag het nog wel hoger. Een prachtige locatie om deze in alle rust te kunnen bekijken is Savègre Mountain Lodge in de Talanaca Cordillera. Naast een overvloedige bloemenzee in de tuin zijn er ook nog enkele voerplaatsjes waar elke dag vers honingwater voor de kolibries geserveerd wordt.

Leigrijze Berghoningkruiper (Slaty Flowerpiercer) - Costa Rica, Savègre Mountain Lodge

Als je van nectar houdt maar geen lange snavel en tong hebt blijft er maar één ding over: diefstal. Gewoon overdag, terwijl iedereen het ziet. Leigrijze Berghoningkruipers (Slaty Flowerpiercer) zijn meesters in het stelen van bloemenhoning zonder dat er bestuiving plaats vindt. Net als enkele hommelsoorten in Nederland boren ze een gaatje onder in de bloembuis en bereiken zo de honingpot.

Papilio thoas, een page - Costa Rica, Cerro Lodge (Carara)


Astraptes fulgerator, een dikkopje - Costa Rica, Cerro Lodge (Carara)
Anartia fatima, werkelijk overal te zien in Costa Rica

Phoebis philiae - Costa Rica, Tortuguero National Park
Maar er zijn uiteraard meer bloembezoekers in Costa Rica. In het uiterste noordoosten (Tortuguera National Park) vliegen overal kopergroene bijen rond. Maar het zijn toch vooral de dagvlinders die de meeste aandacht trekken. Vossen (Nymphalidae), luzernevlinders (Pieridae) en allerlei dikkopjes zijn als Europese vlinderaar gemakkelijk te herkennen aan vorm en houding van de vleugels. En zelfs de kleuren zijn bijna Europees. Het verschil tussen onze Koninginnepage en Papilio thoas bijvoorbeeld. Als de vlinder statig langs komt fladderen lijken ze sprekend op elkaar. Pas als ze even gaan zitten is de rijke zwarte tekening op voor en achterzijde toch echt anders.

Agraulis vanilae, een Heliconiidae - Costa Rica, Alajuela


Heliconius sp. - Costa Rica, Alajuela
Heliconius charitonia, een Heliconiidae - Costa Rica, Alajuela

Met Passiebloemvlinders sluit ik dezer presentatie van bijzondere bloembezoekers af. Een bijzonder mooie groep Latijns Amerikaanse vlinders die vooral bekend geworden zijn als kleurige aanwinsten van Europese vlinderhuizen omdat ze gemakkelijk te kweken zijn. Vlak vòòr vertrek naar het vliegveld kon ik nog een uurtje doorbrengen naast een bloeiende Lantana. Costa Rica's bloembezoekers, je raakt er niet op uitgekeken.

Dit was deel 2 van een serie reisimpressies van Costa Rica. Voor het eerste deel zie "Costa Rica, groen en kleurig regenwoud".

Onze reis werd georganiseerd door Aratinga Tours (Cartagena, Costa Rica) in samenwerking met Hamba Kahle Natuurreizen.






Costa Rica - Beachboys

$
0
0
Zwarte Gier
Echte beachboys, dat zijn het. Op elk strand van Costa Rica zijn ze wel te vinden: zwarte gieren. Op zoek naar een aangespoelde en overrijpe vis of gewoon wat rondhangend. Uitdagend rondkijken maar ondertussen voortdurend op hun hoede.
Zwarte gier als beachboy, genietend van een rotte vis - Poor Man's Paradise (Osa Peninsula)
In deze derde aflevering reisimpressies Costa Rica even relaxen op het strand. Schijnbaar oneindige stroken zand langs de Caraïbische kust of met scherpe rotsen afgebakende randen van de Stille Oceaan. Overal dreunen golven onafgebroken op de Midden-Amerikaanse landbrug alsof ze de verbinding tussen Noord- en Zuid-Amerika weer willen wegspoelen. Wenkkrabbetjes en heremietkreeften scharrelen voorzichtig rond. Op zoek naar alles wat maar eetbaar is en in hun mond past

Poor Man´s Paradise (Osa Peninsula)

Wenkkrab - Ensenada Lodge (Manzanillo)


Heremietkreeft - Poor Man's Paradise (Osa Peninsula)

.
Nest van Groene Zeeschildpad - Tortuguero National Park

Costa Rica is vooral bekend als toplocatie voor zeeschildpadden. Vijf soorten komen er aan land om eieren te leggen. Aan de Caribische kust bij Tortuguero is de Groene Zeeschildpad nog in grote aantallen te vinden hoewel ook hier de populatie zwaar onder druk staat. Maar in plaats van schildpadeieren te verkopen heeft de bevolking gekozen voor ecotoerisme. Reizigers zijn bereid te betalen om in het holst van de nacht oog in oog te staan met deze bijna prehistorische monsters. Alles wat de dieren maar zou kunnen verstoren is streng verboden. Geen camera's, geen zaklantaarns, geen geluid. En per nacht slechts een paar kleine groepen op het strand. Als er dan ook nog een Jaguar rondsluipt wordt het wel erg spannend. Maar uiteindelijk zaten ook wij, heel stil en op de hurken, naast een schitterende dame. De ogen half geloken, helemaal in trance, zat ze daar. In haar zelf gegraven kuil, een half uur lang elke minuut een ei naar buiten persend. Op een gegeven moment zie je haar ontwaken. Even rondkijken, en dan begint het zware werk opnieuw. Met de achterpoten wordt de kuil dicht gemaakt. Centimeters zand wordt uitgestort op haar kostbare schat. Met een zachte glimlach om haar brede kaken schuifelt ze vervolgens weer terug naar zee. Wat rest is een ondiepe kuil met haar afdruk.

Mangrove bos - Ensenada Lodge (Manzanillo)

Mangrove zaad - Ensenada Lodge (Manzanillo)

Willet - Ensenada Lodge (Manzanillo)

Kleine blauwe reiger  -Tarcoles

Stranden zijn niet overal toegankelijk. Langs riviermondingen en overal waar de zee aan kracht verliest rukken de mangroven in gesloten gelederen op. Het lijken net steltlopers. Met eb staan ze op hoge poten in het water of op het strand. Zodra de vloed komt likt het zilte water weer aan hun stammen en takken. Vruchten kiemen al aan de boom en kunnen zodra ze afvallen zich meteen in het zachte slik boren. Hoewel lastig toegankelijk zijn mangroven altijd interessant voor vogelaars. Langs de randen scharrelen Kleine blauwe reigers, Oeverlopers en vooral veel Willets zijn er bijna altijd te vinden. Visarenden zweven boven het water en takken zijn het domein van Gele Zangers met hun opvallende bruine kopjes.

Bruine Pelikaan - Tarcoles

Amerikaanse Fregatvogel - Tarcoles

Echte beachboys zijn ook Bruine Pelikanen en Amerikaanse Fregatvogels. Bijna onafscheidelijk lijken ze te zijn. Fregatten als piraten en pelikanen als de zilvervloot. Hoewel ze ook best zelf in staat zijn vis te vangen is het zoveel gemakkelijker om iemand te beroven. Gewoon net zolang pesten totdat de prooi losgelaten wordt.

Zonsondergang - Poor Man's Paradise (Osa Peninsula)

Tropische stranden, een bounty sfeer en altijd verrassend mooi.

Onze reis werd georganiseerd door Aratinga Tours (Cartagena., Costa Rica) in samenwerking met Hamba Kahle Natuurreizen.

Costa Rica kikkerparade

$
0
0

Rosenberg's Treefrog (9 cm, geluid)
Mensen hebben iets met kikkers. Kinderen scheppen emmers vol kikkerdril op en verwonderen zich over het leven van kikkervisjes. Biologen worden blij van het geplop van de steeds algemener wordende Heikikkers. Fransen eten ze het liefst als delicatesse. En in Midden-Amerika betalen toeristen grif voor kikkerexcursies.

In de vierde aflevering van een serie reis- en natuurimpressies van Costa Rica daarom een bijzondere kikkerparade. Beelden en verhalen maar ook  links naar een website met geluiden van bijzondere kikkertjes (gemaakt door David Ross).

Kikkerbus naar Tortuguero National Park

Strawberry Poison Frog (Blue Jeans Frog, 2,5 cm, geluid) - Guapiles

In het vliegtuig naar San José droomde ik van een bijzondere ontmoeting met een zeldzaam pijlgifkikkertje. Niet in een terrarium van de Emmer dierentuin maar "echt" wild in het bos. Direct na aankomst begon het al goed. Op de toeristenbus naar Tortuguero National Park staat niet alleen een Red-eyed Leaf Frog, de meest bekende boomkikker van Costa Rica, maar ook een plaatje van een echte gifkikker. In de bus vooral doorsnee toeristen. Deels uit verre buitenlanden, deels uit de hoofdstad. Allen zijn op weg naar drie dagen jungle ervaring. Geen kaki kleding, geen verrekijkers of telescopen maar vooral bont tropisch lawaai. Na enkele uren rijden, en vele monologen van een reisgids, wordt gestopt bij een minuscuul stukje regenwoud. In het hart een restaurant waar iedereen zich laat laven. En dan gebeurt het: er zijn "Poison Dart Frogs"gezien! Onder aanvoering van lokale toeristen stort iedereen zich in het gebladerte. Zij weten hoe klein ze zijn. En dan zien wij ze ook: de Strawberry Poison Frog. Daarvoor kwamen we. Iets groter dan een duimnagel en voorzien van een rode jas met blauwe broek. Tico's (inwoners van Costa Rica) noemen ze daarom "blue jeans frog", een buitengewoon toepasselijke naam.

Green & Black Poison Frog (4,5 cm) - Selva Verde Lodge

Granular Poison Frog (2,5 cm, geluid) - Osa Peninsula

Pijlgifkikkertjes komen overal in tropisch Amerika voor. Altijd zijn het bont gekleurde beestjes die overdag actief zijn op de bosbodem. Vaak bijna pronkend op boomstammen maar voor elke kikkereter herkenbaar als absoluut oneetbaar. Feitelijk is het gif in hun huid zo sterk dat lokale bewoners ze graag gebruikten voor een effectief smeersel om hun pijlpunten in te dopen. Daarmee zijn ze meteen een buitenbeentje onder de amfibeën. Padden hebben altijd twee gifklieren aan beide kanten van de kop, bij kikkers ontbreken deze. De grootste is de Green & Black Poison Frog, met ruim vier centimeter bijna twee keer zo groot als de Strawberry of de Granular Poison Frog. Spectaculair zijn ze maar vooral de kleine soorten zijn best lastig te vinden. Hun geluid is hoog en slechts heel kort te horen. En ondanks het felle rood contrasteren ze nauwelijks tussen de bladeren waar ze hun voedsel vinden.

Marine Toad (18 cm, geluid)- Ensenada Lodge

Savage Bull Frog (18 cm, geluid) - Cerro Lodge

Van klein tot bijzonder groot. De Marine Toad en de Savage Bull Frog groeien met 18 centimeter uit tot bijna soepbordformaat. Meer dan een pond pad of kikker. En een bek waar alles in past. Van kleine zoogdieren tot insecten, alles gaat naar binnen. Beide zijn het nachtdieren aar toch is de reuzenpad gemakkelijk te vinden. Zodra de tuinverlichting aangaat en de eerste nachtvlinders verschijnen is hij present. De "stierkikker" is meer een bosdier. Net als verwante "schuimkikkers" zetten de dames hun eieren af in grote witte schuimklodders. Gewoon op de bosbodem op plaatsen waar het nat genoeg is voor hun kroost.

Hourglass Treefrog (3,3 cm, geluid) - Arenal Oasis

Masked Treefrog (7,8 cm, geluid) - La Fortuna
Emerald Glass Frog (3 cm) - La Fortuna



Red-eyed Leaf Frog (7,6 cm, geluid) - Poor Man's Paradise
En de allerkleinste: Common Dink / Tink Frog (1 - 2 cm, geluid) - Arenal Oasis

Terwijl we in Nederland al blij zijn met elf soorten kikkers en padden is dat in Costa Rica de minimale score van één avondje kikkers kijken. Alle 141 soorten zal niet lukken, daarvoor zijn enkele te zeldzaam of leven in bijna onbereikbare gebieden. De beste manier om een beetje wegwijs te worden in de tientallen soorten is meegaan met een "Frog Watching Tour". De meeste grote natuurparken bieden ze aan maar wil je echt een gedegen tocht kies dan voor de excursie van Arenal Oasis. Op minder dan een kilometer jungle pad krijg je de schitterendste soorten te horen én te zien. De bekende Tink (of Dink) Frog bijvoorbeeld. Overal in Costa Rica hoor je het geluid maar ze te zien krijgen blijkt verschrikkelijk lastig. Slechts 2,5 cm en dan ook nog eens verborgen onder een blad of stam. Iets groter en  met een totaal ander geluid is de fraaie Hourglass Treefrog. Maar voor mij de meest bizarre boombewoners zijn de glaskikkers. Vooral de pootjes zijn helemaal doorschijnend en het skelet is zo te zien.

Common Rainfrog (5 cm, geluid) - Arenal Oasis
Little Brown Rainfrog (2 cm, - Osa Peninsula)

Rainforest Frog (12 cm, geluid) - Arenal oasis

Tungara Frog (3,3 cm, geluid) - Ensenada Lodge

Op de grond gaat de kikkerparade verder. Rainforest frogs  bijvoorbeeld. Van voren groen, van achter bruin.  Of de Common Rain Frog met een fraai stippenpatroon op de rug. Aan de oostkust kun je uitkijken naar de Tungara Frog. Overdag verborgen maar 's nachts beginnen de mannetjes te roepen. Heel voorzichtig want overal kan een kikkeretende vleermuis op de loer liggen. Slechts één soort die helemaal gespecialiseerd is op het nuttigen van deze padachtige kikkertjes. Nog veel kleiner en lastiger te vinden is de Little Brown Rain Frog. Overdag actief maar helemaal bruin en levend tussen bruine bladeren op een donkere bosbodem. Hier heb je echte een goede gids voor nodig.

Red-eyed Leaf Frog - Selva Verde Lodge

Costa Ricaanse kikkers, eindeloos gevarieerd en met wat hulp uitstekend te vinden.

Bronvermelding:
Amphibians and Reptiles of Costa Rica (Chacón & Johnston - 2013
Costa Rican Frogs

Onze reis werd georganiseerd door Aratinga Tours (Cartagena, Costa Rica) in samenwerking met Hamba Kahle Natuurreizen.

Costa Rica handige jongens

$
0
0
Bruine brulaap, Tortuguero National Park
Leven in de bomen. Voortdurend beducht op de wet van de zwaartekracht want de lekkerste hapjes groeien vaak net buiten handbereik. Of slapen zonder een laatste duikeling naar beneden te maken. In deze vijfde aflevering van een serie natuurbelevenissen in Costa Rica wordt de verrekijker gericht op handige jongens.

Zwarthandslingeraap, Corcovado National Park

Midden-Amerikaans doodshoofdaapje, Corcavado National Park

Witschouder capucijnaap, Tortuguero National Park
Aapjes kijken is voor veel toeristen in Costa Rica de belangrijkste reden om de laatste restanten tropisch regenwoud te bezoeken. Bruine brulapen, zwarthand slingerapen en witschouder capucijnaapjes zijn op veel plaatsen nadrukkelijk aanwezig. Zelfs in Ensenada Lodge aan de droge westkust gaat geen dag voorbij zonder een nadrukkelijk afscheid van de brulapen tijdens de avondschemering. Feitelijk zijn het een beetje zonderlinge dieren. Fruit interesseert ze niet en voor gescharrel van capucijntjes halen ze hun neus op. Bladeren, daar gaan ze voor. Rond de Tortuguero rivier zie je ze vaak met een volgegeten pens op een tak hangen. De blik op oneindig en wachtend tot de zware kost eindelijk verteerd is. Slingerapen zijn altijd een uitdaging voor elke fotograaf. Alleen in Sirena (Osa Peninsula) wordt het wat gemakkelijker omdat daar de bomen iets lager zijn. Dit is meteen de beste plaats om de uiterst zeldzame "squirrel monkeys" te ontmoeten. Midden-Amerikaanse Doodshoofdaapjes die net even anders zijn de bekende scharrelaars in de Nederlandse dierentuinen.

Tweevingerige luiaard, Guapiles

Bonte Eekhoorn, Cerro Lodge (Tarcoles)

Witsnuitneusbeer, Arenal

Maar er zijn veel meer handige jongens in het Costa Ricaanse bos te vinden. Hoog op de verlanglijst van natuurliefhebbers staat ook vaak een ontmoeting met een luiaard. Eigenlijk niets anders dan een baal haren met een suffe kop. En de tweevingerige variant is dan ook nog vaak groen uitgeslagen door overtollige algengroei in zijn pels. Net als de brulapen zijn het echte bladeters en spenderen veel tijd aan slapen. Zonder angst om naar beneden te vallen hangen ze letterlijk aan hun vingertoppen onder een tak. Een onmogelijke opgave voor ons bodembewoners. Hoe anders zijn de Bonte Eekhoorns. Voortdurend wordt heen en weer gerend door de takken, boom in, boom uit. Om ze herkennen is het wel handig om te weten dat alleen in Costa Rica al zeven verschillende kleurvormen rondlopen, elk in hun eigen gebied. Pas als ze wat verder naar beneden komen zijn ze goed te onderscheiden van de Roodstaart Eekhoorn die een net iets andere kleurverdeling heeft. En dan zijn er ook de witsnuitneusbeertjes. Helemaal geen beer maar een verwant van de wasbeertjes. Deze grappige beestjes kunnen alles behalve vliegen. Op de grond of balancerend over takken, het maakt ze niet uit en ze lijken er ook nog plezier in te hebben.

Montezuma Oropendula, Tortuguero National Park

Zwavelborsttoekan, Tortuguero National Park
Geelschouderara, Cerro Lodge (Tarcoles)

Handige jongens zijn ook de vele fruitetende vogels. Montezuma Oropendula's zijn daarvoor uitgerust met een enorme snavel. Net iets kleiner dan de totaal niet verwante Toekans maar zeker zo goed te gebruiken. Deze bizarre, grote, vogels broeden ook nog eens in nesten die aan lange slierten gevlochten hooi opgehangen worden aan takken. Nog luidruchter en bonter zijn de bedreigde Geelschouderara's. Waar ze nog zitten zijn ze echt niet te missen. Het dorp Tarcoles en Cerro Lodge (aan de oostkust, vlakbij Carara National Park) zijn goede locaties om er naar te gaan kijken. Op de kop, aan één poot hangend, het maakt niet uit. Als er ergens een eetbare vrucht hangt zullen ze deze ook te pakken krijgen. Dat het soms leidt tot vermakelijke valpartijen nemen ze graag voor lief.

Northern Cat-eyed Snake, Poor Man's Paradise (Osa Peninsula)

Jumping Anolis, vervellend en pronkend mannetje, Corcovado National Park

Aziatische gekko, Poor Man's Paradise (Osa Peninsula)

Bomen vormen niet alleen voor zoogdieren en vogels een interessant leefgebied. Ook slangen en hagedissen scharen zich in het bataljon evenwichtskunstenaars. Voor een slang is het natuurlijk een gemakkelijk opgaaf. Zolang een tak dik genoeg is om zijn gewicht te dragen kan hij er overheen. Op jacht naar slapende vogels, een nest met eieren of andere interessante hapjes. De springende Anolis lijkt alles op goed geluk te doen. Het mannetje heeft een knaloranje keelzak die geregeld even getoond wordt. Moeiteloos springen ze van tak naar tak door het struikgewas, steeds maar weer insecten achtervolgend. Kampioen klimmen is echter toch de gekko. Of het nu een ingevoerde exoot of een lokale soort is, allemaal kunnen ze tegen de steilste wanden klauteren of zelfs volledig op de kop aan het gaas van onze lodge blijven hangen.

Terug in Nederland lijken onze bomen maar saai. Onze eigen rode eekhoorn is eigenlijk de enige handige jongen die wij kunnen laten zien aan bezoekende toeristen.

Onze reis werd georganiseerd door Aratinga Tours (Cartagena, Costa Rica) in samenwerking met Hamba Kahle Natuurreizen.

Costa Rica droombestemming

$
0
0
Poor Mans Paradise - Drake Bay
Er zijn zo van die plekken die hoog op het verlanglijstje van bijna elke natuurliefhebber staan.  South Georgia met zestigduizend Koningspinguins, Queensland voor een vogelbekdier en natuurlijk Costa Rica. Nergens is het tropisch regenwoud zo gemakkelijk bereikbaar, kunnen honderden nieuwe vogelsoorten toegevoegd worden aan een lifelist en zit je 's nachts ademloos te kijken naar een eierleggende Groene Zeeschildpad.


Met deze zesde en laatste blog van een serie impressies van natuurlijk Costa Rica reis ik nog eenmaal het land door. Van Caribische Zee tot Stille Oceaan en van gloeiend heet strand tot ijzig hooggebergte. Een reis die begon met Geelwang Amazone papegaaien in de idyllische tuin van hotel Don Carlos (San José), Groene Helmbasilisken langs de Tortugeoro rivier en dreigende schoonheid van de Arenal vulkaan. Waar Ensenada, Cerro en Drake Bay als keten van toplocaties langs de Pacific bezocht werden. En tenslotte eindigde aan de poort van de gloeiende Poas krater.

Tortuguero National Park
Ensenada Lodge, Abangaritos
Poas vulkaan

"Costa Rica" betekent de "rijke kust". Dat bleek echter één van de grootste vergissingen van de Spaanse conquistadores. Nergens was goud te vinden, geen rijke cultuur en ook al ongeschikt voor uitgestrekte plantages. Voor natuurliefhebbers had er echter geen betere naam bedacht kunnen worden. Het ecotoerisme weet dit inmiddels ook. Iedereen probeert er een graantje van mee te pikken. Van een klein pensionnetje die in de nachtelijke uurtjes kikkerexcursies aanbied tot een wegrestaurantje met voersilo's voor kolibries.

Roodrugtangare - Selva Verde Biologisch Station

Zilverkeeltangare - Savèrgre Mountain Lodge

Wenkbrauwmotmot - Ensenada Lodge

Vogels kijken begint in Costa Rica gewoon bij het ontbijt. Of zelfs daarvoor, even een rondje door de "tuin" van een ecolodge. Steeds weer nieuwe tanagers, kolibries en tiran vliegenvangers. Na ruim drie weken is "Birds of Costa Rica" beduimeld, gevlekt en vol met ezelsoren. Op de meest vreemde plaatsen even neergelegd want niet altijd is het even gemakkelijk om al die nieuwe vogels van een correcte naam te voorzien. Zeker als je op dertig meter hoogte uit de boomkruin weer eens een vreemd piepje hoort of er een "mixed flock" passeert. Eerst zie je de grotere soorten maar al snel komen ook de lastige miervogels in beeld. Bijna schuchter schuifelend door het gebladerte, steeds maar een gemengde groep vogeltjes volgend. Helemaal goed wordt het voor hun als er een kolonne Army Ants door het bos marcheert. Alles wat er razendsnel vandoor probeert te gaan loopt recht hun geopende snavel in.

Midden-Amerikaanse Agouti - Selva Verde Lodge

Kleine Miereneter (Tamandua) - Arenal National Park

Duizenden toeristen komen vooral om "aapjes te kijken". En natuurlijk de schattige neusbeertjes die ook nog eens ontzettend nieuwsgierig zijn. Maar er is zoveel meer te zien. Een bijna goudkleurige Midden-Amerikaanse Agouti bijvoorbeeld. Feitelijk een bijna bovenmaats knaagdier die bijna overal te vinden is. Gewoon rondscharrelend in een parkje of rustig doorstappend op een bospad. Veel lastiger is de Kleine Miereneter. Een schuw bosdier waarvoor je eigenlijk alleen op pad moet gaan. Maar zelfs dan is het vaak niet meer dan een snelle flits die je in volle vaart probeert te fotograferen. Hoewel Kinkajoes algemeen zijn is het een nog grotere uitdaging om deze stompneuzige, aan een wasbeer verwante boombewoner te vinden. Pas als de zon volledig onder is worden ze actief en vallen dan goed op met hun schelle gekrijs. 

Bruine basilisk - Selva Verde Lodge

Groene Basilisk - Tortuguero National Park

Jumping Anolis, vervellend mannetje - Carcovado National Park

Costa Rica is rijk aan grote, kleine en vooral bizarre hagedissen. Groene Leguanen en de even vervaarlijk uitziende Ctenosaurussen zijn gemakkelijk te zien. Veel leuker zijn eigenlijk de drie verschillende Basilisken. De groene is vaak opvallend aanwezig langs rivieren en kreken. Zodra er ook maar even gevaar dreigt volgt een grote sprong en "wandelt" het dier over de waterspiegel richting veilige oorden. Zijn bruine broertje is veel zeldzamer en kwam bij ons maar één keer in het vizier (Selva Verde lodge). Anolissen zijn heel anders. Elegant, bescheiden aanwezig tussen en in het struikgewas totdat je een mannetje treft. Zelfs als er vervelt moet worden heeft hij nog tijd om zijn keelzak op te blazen. Elke soort heeft weer een ander kleurtje, van helder wit tot oranje als een sinaasappel.


Snuitkever - Selva Verde Lodge
Kleine cicade soort - Selva Verde Lodge


Pepsis sp., een grote spinnendodende wesp  - Lomas, La Fortuna

Bizarre spin, Cerro Lodge

Tropisch regenwoud is bijzonder rijk aan allerlei soorten klein grut. Scharrelend over de bosbodem, hangend in de struiken of verborgen onder een blad. Zoals bizarre spinnen met een gestekeld achterlijf in de directe omgeving van Cerro Lodge (Tarcoles), enorme wespen die op de buitenlampen van Cerro Lodge afkwamen of snuitkevers in de struiken rond Selva Verde. Van de vroege ochtend tot ver in de nacht kun je blijven fotograferen.


Zonsondergang boven de Pacific - Poor Mans Paradise


Costa Rica, droombestemming. Onze droom is uitgekomen, in ruim drie weken is het land rondgereden  en zijn duizenden foto's gemaakt. Evergreen, Selva Verde, Ensenada en Cerro, allen zijn fantastisch gelegen ecolodges. Maar niets ging er boven deze romantische zonsondergang bij Poor Mans Paradise. Dit was volop genieten.

Onze reis werd georganiseerd door Aratinga Tours (Cartago, Costa Rica) en Hamba Kahle Natuurreizen (Haren, NL).



Kampsheide - oudste reservaat van jarig Drents Landschap

$
0
0
Kampsheide, oudste parel van Stichting Het Drentse Landschap
 Tachtig jaar geleden werd de Stichting Drents Landschap opgericht. Zevenenzestig jaar geleden werd het eerste natuurgebied aangekocht: Kampsheide. Nog eens acht jaar later stond mijn wieg bijna aan de rand van dit unieke pareltje "Olde Landschap". Jenerverbesstruwelen waren mijn speeltuin, het ijs op de plas mijn Waterloo, vleesetende plantjes mijn uitdaging om bioloog te worden.





Pingo in het hart van Kampsheide

IJzige winter op Kampsheide, lang geleden heel gewoon
Kampsheide, eens toebehorend aan kloostervestiging Maria in Campis en later woeste grond van boerderij Kamps. Terwijl de wereld haar wonden likte en Nederland zich opmaakte voor de agrarische revolutie konden vooruitziende lieden in 1948 Kampsheide veilig stellen voor generaties die nog zouden komen. In het centrum een bruinzwart oog, omzoomd met gele wimpers van pijpenstrootje en gehuld in een stekelige mantel van jeneverbes. Het ven mag met recht één van de mooiste pingo ruïnes van Drenthe genoemd worden. Veel kleiner dan het Esmeer maar wel mooi rond uitgesneden en omringd met een iets oplopende wal. Ten zuiden daarvan met houtwallen omzoomde weilanden en een prehistorische grafveld. Met de klok mee draaiend passeert de kijker vervolgens het Deurzerdiep, een megalithisch monument en de verkavelde es van Balloo.

Jeneverbes, stekelige gastheer op Kampsheide

Zwarte Stern, eens algemeen en nu helaas verdwenen op Kampsheide

Groentje, voor mij de mooiste vlinder van Kampsheide

Kampsheide staat in mijn herinnering synoniem met Jeneverbessen en Zwarte Sterns. De bessen zijn er nog steeds, wat ouder en krommer maar stug doorgroeiend in de door schapen begraasde heide. Van de sterns resten alleen nog beelden in mijn geheugen. Sierlijke, zwenkend boven tientallen nesten langs de randen van het ven. Daarna kwamen de Kokmeeuwen, krijsend en vol gevreten op de open vuilnisbelten van de jaren zeventig. Vervolgens sloeg de verdroging toe en verdwenen zelfs de hinnekende Dodaarsjes. Inmiddels is het water weer terug, de verzuurde en vermeste bovenlaag afgeschraapt en fladdert het Groentje weer rond. Met een kleine broedkolonie Zwarte Sterns rond het Zuidlaardermeer koester ik, misschien wat ijdele, hoop dat deze jeugdherinnering ooit nog terugkomt
.
Moeraswolfsklauw, helemaal terug op Kampsheide

Sphagnum fallax, veenmos langs de rand van het ven
Sphagnum magellanicum, hoogveenveenmos

Kampsheide kent een lange geschiedenis van bewoning en gebruik. Steeds maar weer werd er gegraasd en geschraapt. Turfjes gestoken voor de haard, plaggen voor de potstal. Op de kale grond was er zo steeds weer plaats voor prachtige pioniers. Mijn eerste Moeraswolfsklauw zag ik hier. Maar ook allerlei fraaie veenmossoorten langs de rand van het ven. Steeds maar weer proberend om de veengroei op gang te laten komen.

Informatiebord Kampsheide, Stichting Het Drentse Landschap
Kampsheide was het begin van een groene portefeuille met meer dan 8000 hectare Drentse natuur. Stichting Het Drents Landschap vertelt er graag over. En als 80-jarige deelt ze ook nog uit, een gratis jaar lidmaatschap voor een like op Facebook.



Winterse gallen

$
0
0
Aardappelgal, eens een crèche van de Aardappelgalwesp
Januari in Nederland. Afgevallen Gele Trilzwammen liggen overal op de grond, bevroren Judasoren zijn doof geworden. Bekroond met sneeuw hangt er aan de takken een vergeten Kerstbal. Gebarsten, bruin en leeg is er niets meer te herkennen van wat eens een kindercreche was van de Aardappelgalwesp. Tussen afgevallen bladeren liggen ronde stuitertjes. Het zijn verlaten woningen van de Galappelwesp . In december zijn ze uitgevlogen en zonder ooit een heer gezien te hebben werden eitjes afgezet naast veelbelovende eikenknoppen, Nog enkele maanden en dan zullen daar paarse fluweelgalletjes uitgroeien.

Berijpte gal van de Wilgtakgalmug

Gal van de Wilgtakgalmug

Doorsnede gal van de Wilgtakgalmug, drie lege larvenkamers zijn er te zien

Het jaar rond zijn er plantengallen te vinden. Vreemde aangroeisels op bomen, struiken en allerlei kruidachtige planten. Levend bewijs van een door de gastheer niet gewaardeerde maaltijd maar tegelijk ook een ongelooflijk stukje vernuft. Elke plantensoort heeft weer een ander antwoord gevonden om bescheiden vraat te beperken. Tegen grote grazers  kan je alleen maar iets doen door oneetbaar te worden of gewoon wat sneller te groeien. Maar klein leed kun je beperken door met bijna ongeremde celgroei de bedreiging in te kapselen. Letterlijk opsluiten, de sleutel weggooien en de vaak jeugdige knager kan geen kant meer op. Maar ook de smullers zijn slim bezig geweest. Bezorgde moeders hebben de opsluiting zelf uitgelokt. Hun kinderen zitten relatief veilig en zolang de gal leeft is er voedsel in overvloed.

Wilgenroosje, kinderkamer van de Gewone Wilgenroosjesgalmug
Sigaargal, eet- en slaapkamer van een jonge Sigaargalvlieg
Januari is de maand dat verschillende gallen bijzonder opvallen. Het Wilgenroosje bijvoorbeeld. Niet de zacht violette variant maar de houtige soort. Vrijwel elke wilg heeft ze wel, vaak aan de top van takjes zichtbaar als een bizarre bloem. In de winter is het niet meer dan een lege ruïne, herinnerend aan een rijk zomers leven met krioelende rode larfjes van de Gewone wilgenroosjesgalmug. En natuurlijk de Rietsigaren. Dikke, sigaarvormige cylinders; vaak in het midden van een vergeelde riethalm. Heel traag gaat binnenin het leven verder. Hier ontwikkelt zich een jonge Sigaargalvlieg. Helemaal alleen en zonder daglicht gebruikt hij de wintermaanden om groot te worden. Pas in het voorjaar volgt de verpopping en zal hij (of zij) uiteindelijk de wijde wereld opzoeken.

Harsmannetje, lege behuizing Harsbuilvlinder
Gal van de Dennenlotvlinder

Kroongalziekte, gal veroorzaakt door een bacterie

Niets is er veilig voor planteneters. Zelfs houtige stengels lijken eetbaar maar daar gaat het wel om de suikerrijke bastvaten waar het jonge broed zich graag aan vergrijpt. Rupsjes van Harsbuilvlinder en de Dennenlotvlinder bijvoorbeeld. Zelfs hars deert hun niet, zij leven in hun eigen galkanaal. Op bramen en wilgentakken zijn vaak forse knobbels te vinden. Hier heeft een klein wezentje toegeslagen, een bacterie die alleen als aantasting beschreven wordt: de Kroongalziekte.

Gallen van de Essenbloesemmijt
Al deze gallen werden gevormd op bladeren, in de knoppen of in de stengels. Vele maanden waren deze plekjes beschikbaar. Maar het kan ook sneller. Enige voorwaarde is wel dat er veel en energierijk voedsel beschikbaar moet zijn. En dat is te vinden in de bloemen. De Essenbloesemmijt bijvoorbeeld. Zelfs in het bijna kaalste stukje Nederland zijn essen als straatbomen gepland als vervanging van gesneuvelde iepen. Juist nu vallen de dikke, vaak wat bonkig korrelige, gallen op. Overal waar bloemen gezeten hebben hebben de mijten toegeslagen. Geïnfecteerde bloemen veranderden in verhoute knobbels die na het afvallen van de bladeren aan de boom zijn blijven zitten.

Gal van de Springende Hazelaargalmug
Maar het zijn niet alleen lege en vervallen behuizingen die nu te vinden zijn. De Hazelaar bloeit weer volop en dat betekent hoogtij voor de Springende hazelaargalmug en de Hazelaarkatjesmijt. Als ei afgezet bij de bloemknoppen en zodra de groei begint uitgekomen. De galmuggen zijn echte nette eters. Alleen hun behuizing zwelt op en de rest van het hazelaarkatje groeit gewoon uit. Mijten daarentegen zijn meer van het type Flodder. Ze doen maar wat en de struik reageert met steeds maar weer nieuwe knopschubben uit te laten groeien. Maar de strijd is vanaf het begin al verloren, dit katje gaat verloren en verandert in een warrige bende. De dames Hazelaar hebben er trouwens geen last van, het gaat de knagers alleen om het eiwitrijke stuifmeel.

Colanootgal, knopgal op Zomereik
Galnoot, knopgal op Zomereik
 Plantengallen zijn geen schadelijk fenomeen en horen bij de natuurlijke kringloop van eten en gegeten worden. In het voorjaar 2015 wordt, hopelijk met ondersteuning uit de Groen & Doen subsidie regeling, een introductiecursus gegeven door Natuurpresentaties en de Cruydt Hoeck in Nijeberkoop. Informatie over gallen is o.a. te vinden op de site van Jojanneke Bijkerk.

* Op 30 augustus 2011 werden Knoppergallen getoond, in maart 2012 was de Hazelaarrondknopmijt aan de beurt  en op 13 mei van hetzelfde jaar kwam de geboorte van een Distelboorvlieg samen met het ellendig lot van een Rietsigaargal in beeld.

Eext - natuurlijke halte aan de Hunebed Highway

$
0
0
Hunebed D13 - Eext
Halve maan na midwinter. Vanuit het onmetelijke woud nadert een oude grijsaard de plaats van de geesten. De twee zonen van zijn broer, Loki en Aki, zijn al ver vooruit, hij werd even opgehouden om een stuk vuursteen te bekijken en achteloos van zich af te werpen. Dreigend staart een zwart gat vanaf de heuvel hem aan. Daarbinnen een verborgen trap die leidt naar de plaats waar ook hij binnenkort mag binnengaan.


Hunebed D12 - Es van Eext
Laatste sporen van 19e eeuwse steenkloppers - boorgat in Grote Steen
5300 jaar later, 31 januari 2015 A.D. Eext, natuurlijke halte aan de Hunebed Highway en één van de sterren op het blazoen van Geopark de Hondsrug. Het bos van weleer is verbrand, gekapt en verdwenen. Er voor in de plaats kwamen rechte lijnen in het landschap. Met hard potlood getekende akkers, met zachter bruin ingekleurde vlakken met winterse bomen.  Alleen de plaats van de geesten is terug te vinden. Niet meer verborgen maar voor iedereen zichtbaar. Restanten van wat eens hunebedden waren. Verwaaid, verweerd of gesloopt door stenenkloppers.

Eext vanaf de es, linksboven hunebed D12

Eext

Eext zoals Egbert van Drielst het zag (1772-1806)
Een lint van stenen huizen herinnert aan de plek waar de oude grijsaard eens bij zijn haardvuur zat. Zijn woonstede is al lang verdwenen. Zelfs de pittoreske boerderijtjes, de brouwerij en het schultehuis die ruim tweehonderd jaar geleden geschetst werden door de Amsterdamse kunstenaar Egbert van Drielst hebben de tand des tijds niet doorstaan. Eext is uitgegroeid tot een Drentse parel met een geheel eigen karakter. Zonder het statige van Anloo waar de geest van de bisschop rond de dominerende Sint Magnus kerk waait. En ook niet met het wat volkse karakter van Oudemolen, een kruispunt van wegen waar het goed rusten is. Eext is Eext.

Eext, één van de zeven brinken, winters kaal maar zomers groen 
Bijna was het gelukt om de natuur geheel te laten verdwijnen uit de omgeving van Eext. Ruilverkavelingen en een opgejaagde intensivering van de landbouw slokte het groen als een hongerig monster op. Toen keerde het tij. Tot hier en niet verder, dat was het credo van de jaren zeventig. Veertig jaar later ligt Eext weer ingebed in het groen. Vingers van houtwallen strelen het dorp, de eens gesnoeide beukenhaag om het dorp is nu een dankbare zetel voor de Groene Specht. En de brinken zijn het domein van Boomklevers geworden.

Kleine zwanen, Eext

Goudvink, Eext

Judasoor, Eext

Fluweelpootje
Winter rond Eext. Over de es zweeft een bijzonder muziekstuk. Diep, soms sonoor, wonderlijk exotisch. Wilde zwanen uit het hoge noorden kennen deze natuurlijke halte ook al. Gezellig kletsend zitten ze op een verlaten akker. Wat meer beschut wordt er zachtjes gepreveld door meneer en mevrouw Goudvink. Tuup, tuup, en daar gaat weer een knop naar binnen. Aan de voet van een gebarsten boom kruipt een lint van oranje Fluweelpootjes naar boven. Even verder staan Judasoren wagenwijd open.

Vuursteen op de es van Eext
Galgwanderveen of Braam's plas, een pingo

Eext nodigt uit om te wandelen. Oude kerkenpaden te verkennen, op zoek te gaan naar restanten uit de ijstijd. Langs de weg ligt nog steeds vuursteen, meegesleept door tonnen ijs. Tegen de bosrand een glazig dicht gevroren oog. Een pingo ruïne uit de derde ijstijd. Zacht wit omzoomd door resten van sneeuw is het goed voor te stellen hoe hier eens een enorme ijslens in de bodem van de bevroren toedra lag.

Natuurlijk startpunt voor tochten rond Eext is café-restaurant Homan. Voor kunstliefhebbers is er een beschreven folder met een route langs alle plaatsen die Egbert van Drielst eens geschilderd heeft. Voor natuurzoekers is er een jaarprogramma met vijf excursies variërend van landschap, vroege vogels en gentianen tot paddenstoelen.

Nachtvlinders bijzonder belicht

$
0
0
Donderdag 5 februari 2015 komt het verlossend woord van Kars Veling. De lang verwachte nieuwe nachtvlindergids voor Nederland is verschenen. Hier hebben honderden vlinderaars op gewacht. Doorgewinterde vlinderexperts zaten met een oud, bijna losbladig versleten en verouderd boek. Jonge novicen moesten het doen met zelf gemaakte beelden waar hun leermeesters trouw de namen in grote kapitalen onder gezet hadden.

Lieveling 



Nachtvlinders in beweging stond er boven het bericht van Kars. Een prachtige sfeertekening van dit nieuwe standaardwerk. De nieuwe familie indeling van onze nachtelijke fladderaars is doorgevoerd. de beren zijn verdwenen, de donsvlinders lijken gevlogen en de snuituilen hebben afscheid genomen van hun naamgenoten. Samen hebben ze nu al vier jaar doorgebracht in een nieuw huis: de Spinneruilen. Maar er is veel meer beweging. Verspreidingsgegevens zijn veel beter gedocumenteerd dan in 2006 toen de eerste veldgids Nachtvlinders verscheen. Bijna exoten als Phegea vlinder en Walstro Pijlstaart waren zijn nu echte Nederlanders geworden. Een Rode Lijst is opgenomen en tekeningen zijn uitgebreid of verbeterd.

Phegea vlinder, eens een beer, nu een spinneruil die in Brabant steeds algemener wordt

Walstropijlstaart (Kwekerij De Cruydt-hoeck), zeldzaam maar wel steeds vaker waargenomen
Het is nog niet zo lang geleden dat elke publieksavond met als thema nachtvlinders begon met de stelling "nachtvlinders zijn grauwe motten". Nationale nachtvlindernachten en zeker ook de nachtvlinderestafette langs tientallen natuurkampeerterreinen hebben daar wel verandering in gebracht. Maar er zijn natuurlijk wel een aantal grijs-bruin getinte vlinders. Zeker als ze ook nog eens hoog bejaard zijn kan het best lastig zijn om dan op een correcte naam uit te komen. In de nieuwe gids zijn extra tekeningen toegevoegd die een eind moeten maken aan lange discussies. De Spikkelspanners bijvoorbeeld. Overal algemeen en zelfs voor ervaren vlinderaars altijd weer even goed kijken.

Ringspikkelspanner, mannetje (natuurkampeerterrein Rhanerveld, Hellendoorn)

Grote spikkelspanner, mannetje (Haren) 

Nieuwe tekeningen van de antennes van beide spikkelspanners


Met de nieuwe nachtvlindergids wordt het nog uitnodigender om eens te gaan kijken naar al die fraaie en soms ook bizarre vlinders. Gewoon thuis in de tuin of de camping. Twaalf maanden per jaar zijn er vlinders te vinden. Als de temperatuur in de wintermaanden even boven nul komt begint het in december met het wintervlinderfeest, in januari volgen de Perentakken en de Voorjaarsspanners. Maar vanaf april tot augustus is het echt hoogseizoen. Uilen, spanners, pijlstaarten, het gaat maar door. En wachten tot het eindelijk donker wordt is echt niet nodig. Rustende vlinders zijn er te vinden op bomen en allerlei soorten gaan ook overdag even naar de bloemenbar.

Bruine groenuil (Kwekerij De Cruydt-hoeck)

Pauwoogpijlstaart (Midwolde)

Witvlakvlinder, vrouwtje (Hijken)

Hoornaarvlinder (Groningen)

De nieuwe nachtvlindergids is te bestellen bij de Vlinderstichting. Eens meelopen met een nachtvlinderactiviteit in de buurt? Kijk dan eens op de agenda van de Vlinderstichting of in de evenementenlijst van Natuurpresentaties op Facebook of haar website.

Grote Hagenheld (natuurkampeerterrein De Rietkraag, Lemelerveld)


Mosgroen

$
0
0
Mosgroene wal, Huis ter Heide (Norg)
Een wandelaar ziet een bos met heel veel groen, een natuurgenieter ziet een bos met mos, een tuinman denkt direct aan kalk maar een bryoloog wordt er blij van. Mos, groen in duizend tinten, vormen en gelukkig veel minder soorten.
Gesteelde Haarmuts

Meer dan 30 jaar geleden waren mossenkenners een bijna uitstervende diersoort. Kraamkamers voor de nieuwe generatie sloten hun deuren en ik was nog net niet de laatste student die het licht mocht uitdoen. Gelukkig was bij mij de eerste spore al lang daarvoor ontkiemd. Blaadjes gekregen bij de Jeugdbond voor Natuurstudie en daarna opgroeiend bij de Bryologische Werkgroep. Toen kwam een lange periode dat alles van Beerdiertje tot Braakrussula en Bruine Vierbandspanner mij van het mossige pad af zou leiden. Maar in september mag ik mogelijk een Groen & Doen introductiecursus Mossen verzorgen. En dus wordt het tijd om met loep en camera bos en hei door te struinen op zoek naar bekende en onbekende soorten.

Moeraslevermos
Kegelmos met in de bakjes broedkorrels

Gedrongen kantmos met jonge kapsels

Gaaf buidelmos met lichtgroene bolletjes broedkorrels

Mossen hebben een respectabele leeftijd. Niemand weet precies wanneer de eerste soorten zich ontwikkelden uit Groenwieren. Het oudste fossiel is 320 miljoen jaar oud maar zeker is dat ver daarvoor al mosachtige plantjes zich op aarde bevonden. Misschien zagen ze er uit als ons Moeraslevermos van nu. Als thalleus levermos is het niet meer dan een groene flap met aan de onderzijde wat wortelachtige structuren. Geen nerf, geen stengel, alleen een glazige sporenkapselsteel met daarop een bolletje. Parapluutjesmos en Kegelmos hebben wat meer in hun mars. Een mooi patroon van ruitjes op het groen en bekertjes met stukjes mos als vorm van vegetatieve voortplanting. Veel verder ontwikkeld zijn al de bebladerde of folieuze levermossen. Duidelijke blaadjes in twee rijen langs een stengel maar nog wel hetzelfde sporenkapsel. Meest algemeen is het Gedrongen Kantmos die ook wel Platgeslagen Sinterklaasmutsmos genoemd wordt. Op bijna elke vochtige en rottende houtstomp te vinden.

Fraai Haarmos

Kussentjesmos
Haakmos

Thujamos

Mos is voor de wandelaar synoniem aan Haarmos. Ook het zo verfoeide Haakmos uit het gazon wordt nog wel als zodanig herkend. Toch zijn het twee vertegenwoordigers van verschillende groepen bladmossen. De één staat stram recht op, is nauwelijks vertakt en draagt als Topkapselmos zijn sporenkapsel fier op de top van de stengel. Haakmos daarentegen is een luie donder. Als slaapmos ligt het plantje languit en lijkt bijna verstrikt in warrige zijtakjes die alle kanten op gaan. Sporenkapsels maakt deze soort in Nederland eigenlijk nooit maar andere slaapmossen hebben hun kapsel in een rechte hoek op de stengel staand.

Gedraaid knikmos

Ruig Haarmos
Gewone gaffeltand, kapsel met peristoomtanden
Waterveenmos

Kapsels van bladmossen zijn ingenieuze doosjes die net zo lang dicht blijven tot de luchtvochtigheid precies goed is. Pas dan gaat er een rij tanden, het peristoom, open en kunnen de duizenden sporen op de wind naar andere oorden vertrekken. Haarmossen hebben geen gebit en doen het met een bijna papierdun vliesjes om de sporen voor een vroegtijdige ontsnapping te behoeden. Veenmossen lijken ergens tussen blad- en levermossen in te zitten als je alleen naar het kapsel zou kijken. Mooi rond en op een kort wit steeltje geplaatst.

Knopjesmos, geen kapsels maar bolletjes met broedkorrels
Hoewel Gewoon Haarmos en ook enkele Veenmossen decimeters lang kunnen worden zijn de meesten klein tot zeer klein. En dat betekent macro of zelfs super macro fotografie. In het veld met een reguliere Sigma 105 mm en thuis met een lastige Canon MP-E 65 mm die tot 5 x kan vergroten. En zelfs dat is soms niet genoeg omdat alleen celvorm en microscopisch kleine tandjes op de bladrand bij enkele soorten uitsluitsel geven over de ware identiteit. Mossen zijn dus letterlijk uitdagend bijzonder.

Alle mossen van Nederland zijn te vinden in de BLWG Verspreidingsatlas.

Gezwam in het voorjaar

$
0
0
Gedrongen Mollisia
Onlangs mocht ook ik zeven kilo papier in ontvangst nemen. Met de Ecologische Atlas van Paddenstoelen in Drenthe krijg je niet alleen heel veel schitterende foto's maar ook een niet opdrogende bron van inspiratie. Voor mij voldoende reden om bos en veld af te struinen naar voorjaarspaddenstoeltjes. Soms bescheiden van formaat, vaak kleiner dan een halve centimeter. Maar als je er eenmaal oog voor hebt gaat een ongekende wereld voor je open.




Zakjestrilzwam

Fopelfenbankje
Het merendeel van de grote zwammen houdt het voor gezien als de eerste vorst aan de deur klopt. Voor anderen is dat juist het moment om vruchtlichamen te gaan vormen. De gele snotterbellen van de Gele trilzwam bijvoorbeeld, overal te vinden aan eikentakken. Maar ik begin met de bizarre Zakjestrilzwam. Vooral in het laatste stadium is het een verstarde, taaie, hersenmassa zo groot als een kleine walnoot. Volgens de Tirion Paddenstoelengids is het geen echte triller maar een kernzwam. Ook het oranje gekleurde Meniezwammetje hoort daar bij. Elfenbanken blijven het gehele jaar aanwezig. Meest algemeen is het Gewone Elfenbankje maar zoek ook eens naar het Fopelfenbankje. Van boven net zo mooi gezoneerd maar aan de onderkant totaal anders. De sporen komen niet uit gaatjes maar uit gekronkelde lamellen.

Brandnetelschijfje, 0,5 mm

Mogelijk Kruidenvulkaantje. Geen punt op de top zoals Brandnetelvulkaantje, 0,5 mm

Wat dood gaat wordt gerecycled in de natuur. En dat betekent dat brandnetels bijzonder interessant worden. Spetters abrikozenjam blijken brandnetelschijfjes. En met de MP-E 65 lens worden zwarte spikkels vergroot tot de afgeronde bergtoppen van het Kruiden Vulkaantje. Twee minuscule Ascomyceten of zakjeszwammen die hun acht sporen in een envelop voorbereiden op het echte leven.

Asgrauwe schorszwam
Paarse eikenschorszwam

Raatzwammetje

Takken die al even liggen zijn nog veel interessanter. Kleurrijk paars als de Paarse eikenschorszwam of gebarsten wit als opgedroogde room van de Asgrauwe korstzwam komen beiden op eik voor. Beide zijn niet meer dan een dik vlies met wat lobben en zonder gaatjes of plaatjes. Veel fraaier is het Raatzwammetje die als een miniatuur honingraatje op eikenschors groeit.

Gedrongen mollisia, 4 mm doorsnee

Mollisia sp., op eikenhout, 4 mm doorsnee

Gewoon Franjekelkje, 3 mm hoog
Maar ik ga nu vooral voor de miniatuur bekertjes. Gewoon Franjekelkje bijvoorbeeld. Net als de zwammetjes op brandnetel een echte Ascomyceet met bekertjes van net twee millimeter groot. Langs de randen fraai gewimperd en zo teer dat aanraken niet verantwoord is. En dan zijn er letterlijk duizenden bekertjes van Mollisia soorten te vinden. Zeer lastig op naam te brengen omdat het vooral draait om sporenvorm en -grootte.

Gezellig Draadwatje, een slijmzwam en geen paddenstoel, bolletjes 3 mm doorsnede

Trentepohlia sp., een goudgeel gekleurd miniatuur groenwiertje, draadjes zijn 0,5 mm lang

Gezwam in het voorjaar levert nog veel meer op. Goed rondkijkend zijn er ook groeisels te vinden die wel op een paddenstoel lijken maar het helemaal niet zijn. Het Gezellig draadwatje bijvoorbeeld is een slijmzwam. Een deel van het jaar tevreden kruipend over hout en af en toe een bacterie opslokkend. En dan wordt het tijd om plannen te maken voor de toekomst. Sporenhouders worden gevormd en met behulp van springveren worden uiteindelijk de jonge "watjes" de wereld ingeschoten. In Boswachterij Anloo werd het helemaal bijzonder, een stukje hout was er versierd met korstmosjes, groene algjes en geel-gouden pluisjes. Geen slijmzwam, geen reguliere korstzwam maar wat zou het dan zijn? Facebook bracht uitkomst: het was Trentepohlia. Een groenwier die door een grote hoeveelheid caroteen oranje geworden is. Een aantal Trentepohlia's leeft samen met schimmels en vormt dan korstmossen, deze is echter helemaal vrij levend.

Wit boeket voor dwergen

$
0
0
Bosanemoon, Kleibos 
Vraag een willekeurige voorbijganger welke kleur het voorjaar heeft. Groen zal zeker genoemd worden, misschien wel geel van speenkruid en dotterbloem. Maar voor wie echt goed kijkt naar de kleine plantjes zal zien dat het voorjaar wit is.








Vroegeling, Haren
Vroegeling, Haren
Het begint al met Vroegeling. Soms al begin januari, een voorzichtig rozetje tussen de tegels. Zodra de eerste zonnestralen voelbaar worden schiet het plantje in bloei en enkele dagen later is het letterlijk gebeurd. Rustig rijpen de zaadjes en de Vroegeling weet dat zijn taak er op zit. Het is volbracht, de race tegen de klok. Want daar ging het om, wie klein is moet slim zijn. Als eerste groeien en bloeien en weg zijn voor de grote jongens komen.

Zandraket, Wolfsbarge

Zandraket, Wolfsbarge

Klein Tasjeskruid, Onstwedde

Zandraket en Klein tasjeskruid doen precies hetzelfde. Niet tussen de tegels maar op los zand waar nauwelijks een plant wil kiemen. Ze zijn niet bang voor concurrentie maar wel voor de blakerende zon. Vanaf begin mei kan de temperatuur vlak bij de grond al snel oplopen tot ver over de twintig graden. En omdat water van ver moet komen is de beste tactiek om gewoon te verdwijnen. Zaadjes laten overzomeren en je nageslacht mag het volgend jaar opnieuw proberen.

Zandhoornbloem, Wolfsbarge

Vogelmuur, Haren

Winterpostelein, Haren

Zandhoornbloem wordt al iets groter maar ook hij staat in de volle zon een echte pionier te zijn. Zijn familielid Vogelmuur heeft het slimmer aangepakt. Een beetje schaduw, een beetje rijkere grond die wat minder snel uitdroogt en hij kan bijna het gehele jaar groeien en bloeien. Bescheidenheid loont is kennelijk zijn levensmotto. Dat geldt niet voor Winterpostelein. In een explosie van groen is hij even aanwezig en na de bloei is alles ook letterlijk op.

Bosanemoon, Kleibos

Het "centerpiece" van het boeket voor dwergen wordt gevormd door enkele Bosanemonen. Reusachtig groot vergeleken bij de minatuurtjes maar in gedrag precies gelijk. Als de Vroegeling al bijna uitgebloeid is en er nog geen blad aan de bomen zit wordt het hun tijd. In een ondergronds wortelstokje hebben ze net voldoende voedsel opgespaard om met de vijfde versnelling de grond uit te schieten. Soms blozend van de kou maar zodra de zon schijnt keren ze hun bloemen naar het licht. Wagenwijd open wachtend op bestuivers. Hun bladeren zijn groot genoeg om zich met wat anders bezig te houden: suikers aanmaken voor het volgend jaar.

Kleine veldkers, Haren
Grote vraag blijft uiteraard waarom al deze vroege miniatuurtjes wit zijn. Het geelbloeiende groen is zonder meer in staat om elke bij, hommel of zweefvlieg aan te trekken. Op wat kleine vliegjes na heb ik er ook zelden insecten op gezien. Zou dit betekenen dat er geen bestuiving optreedt? Dat de Vroegeling zaden maakt om te overleven? Op dezelfde manier als veel paardenbloemen planten zonder vader zijn? Het wordt een bijzondere uitdaging om daar in het komende vroege voorjaar eens een antwoord op te vinden.

Roegwold, wandelen door prehistorisch oerwoud

$
0
0
Roegwold (Groningen), eens een oerwoud
Voorjaar in het Roegwold. Een zwoele wind waait door de drijfnatte boomkruinen. Fris groen loof siert eik, linde en iep. Op een open plek grazen oerossen en edelherten. Voortdurend waakzaam voor eventuele ongewenste belangstelling van een lynx. Niets wijst er op dat de vreemde tweebenige jagers van afgelopen zomer weer terug zullen komen.





Roegwold, 6100 jaar geleden. Enorme eiken, lindes en iepen, oerbos doorsneden door grotere en kleinere beekjes
Na 6100 jaar weer zonlicht op de stronken uit het oerbos
Ruim zesduizend jaar later is het Roegwold een verstilde herinnering in een Gronings landschap waar de horizon onbereikbaar ver is. Resten van machtige woudreuzen liggen verkrampt en stil in de modder. Geveld en verdronken in een landschap waar het water heer en meester werd. Waar de Fivel getracht heeft om het tij te keren door steeds meer water af te voeren maar uiteindelijk zelf verslagen werd door de springvloed. Dieren en mensen trokken weg om pas millennia later weer langzaam terug te keren. Wat bleef was het hout van het Roegwold. Toegedekt onder laagjes klei en veen, geconserveerd voor een toekomst die er zo anders uit zou zien.

Rechtlijnig verkaveld, Woudbloem gemodelleerd door de mens

Ruim tweeduizend jaar geleden begon de mens met het boetseren van zijn landschap. Met vallen en opstaan werd het Roegwold nieuw land. Op de horizon verschenen wierden, boerderijen, kerken. Van zilt werd het gebied weer zoet maar het bos was verdwenen. Honderden jaren werd er geboerd. Geoogst, begraasd, gemest. Steeds intensiever werd het land gebruikt. Natuur werd ingekaderd en geminimaliseerd.

Stroomgebied van de Scharmer Ae, zuidelijk deel van het Roegwold

Het Roegwold rond de loop van de oude Fivel

Tetjehorn, meest noordoostelijk deel van wat eens het natuurgebied Midden Groningen genoemd werd

Kleine plevier, Roegwold

Groene glazenmaker, Woudbloem
Voorjaar in het Roegwold. Een gloednieuw plankier leidt langs plassen in de bedding van de oer Fivel. Natuur en waterberging in een steeds natter wordende wereld zijn samengekomen en hebben 1700 hectare tussen Kolham en Schildmeer veranderd in een blauwgroene parel. De mens heeft een stapje terug gedaan maar wordt nadrukkelijk uitgenodigd om het gebied te blijven bezoeken. Zwervend door het zuidelijk deel waar de Groene Glazenmaker al jaren geniet van de krabbenscheervelden. Zittend op een bankje om te genieten van een Kleine plevier die zijn nieuwste slikveldjes aan het verkennen is. Turend over de rietvelden van Tetjehorn waar de Roerdomp bast en de Bruine Kiekendief jaagt.


Op 6 juni 2015 zal het natuurgebied Roegwold feestelijk geopend worden door de nieuwe beheerder (Staatsbosbeheer) en ondernemers uit de omgeving. Kijk voor het programma op Facebook.


Allemaal beestjes

$
0
0

Groot koolwitje
Een willekeurige donderdagmiddag in Drenthe, ergens tussen half drie en drie. Op de achtergrond nu eens niet de meest populaire radiozender van Nederland maar de stem van Anouk in de Middag op RTV Drenthe. En dan klinkt het bekende geluid van Allemaal Beestjes. Tijd om te gaan luisteren naar bijzondere verhalen over grote, kleine, bekende en onbekende beestjes. Voor de ouderen onder ons misschien wel een beetje herinnerend aan de zondagse radiopraatjes van bioloog Dr. Fop I. Brouwer over al wat leeft en ons altijd weer boeit.

Inspiratie voor Allemaal Beestjes komt niet uit de bibliotheek maar gewoon uit wandelingen door tuin, bos en veld. Zeker in het voorjaar zijn er letterlijk overal spinnen, slakjes en vooral insecten te vinden. Elk met hun eigen trucs om te overleven, een partner te vinden of gewoon even ontspannen peuzelen van een buitgemaakte prooi. Om eens te laten zien wat Allemaal Beestjes alleen al in de afgelopen twee weken tegen is gekomen is een klein plaatjesalbum gemaakt.

Twintigvlek Lieveheersbeestje, zeldzaam in Nederland

Lissnuitkever, verbaasd opkijkend naar de fotograaf

Eurygaster testudinaria, een herbivore schildwants van vochtige plaatsen

Lieveheersbeestjes, iedereen heeft er wat mee. De zevenstip is zelfs uitgegroeid tot nationaal symbool tegen zinloos geweld. En dat terwijl het mooie kevertje alleen kan overleven als het zoveel mogelijk bladluizen levend kan verslinden. In 2015 en 2016 wordt er een landelijke inventarisatie van de ruim zestig Nederlandse soorten uitgevoerd. Snuitkevers en haantjes kiezen voor een geheel ander dieet.Echte vegetariërs die soms hun leven lang op één plantensoort leven. Lekker knabbelen zit er niet in voor wantsen. Zij eten hun leven lang met een rietje. Even boren en dan maar slobberen.

Witvlekstippelspanner

Witlijngrasmot

Gestreepte heidekokermot
Vlinders kent iedereen maar is dat wel zo? Kleurrijk, fladderend door de tuin op zoek naar de vlinderstruik. Dat is het beeld wat de meeste mensen hebben als je over vlinders begint. Maar er zijn meer dan tweeduizend andere soorten waar je wat meer moeite voor moet doen. Kruipend door de heide op de Gasterse Duinen bijvoorbeeld. Op zoek naar Grasmotjes met hun bizarre en behaarde snuit. Of naar de Gestreepte Heidekokermot. Als vlinder nauwelijks te vinden maar begin juni zijn de rupsjes gemakkelijk op te sporen. Geen harige kruipers maar goed verpakt in een zelf gebouwd kokertje hangen ze aan struikheide blaadjes. Niemand die ze ziet...... Maar ook dat klopt niet helemaal. Zoals veel andere insecten in Nederland hebben ook zij last van sluipwespjes. Voor deze miniatuurtjes is een Kokermot een uitstekende en goed belegde boterham voor hun kroost. Grote nachtvlinders kom je soms slapend in de struiken tegen. Nog beter is eens te gaan kijken bij de Nachtvlinderbelevenis. Een avond lang kijken bij de vlinderlamp en je zult verbaasd staan van kleuren en vormenrijkdom.

Bloedbij

Platbuik aan de maaltijd

Grote fopwesp


"Allemaal Beestjes" kijken is soms een echte uitdaging. Snelle bloedbijen blijven geen moment stil zitten. Voortdurend op zoek naar nestjes van zandbijen waar zij graag hun eigen ei bij leggen. Geen gesleep met stuifmeel, liever lui dan moe. Libellen zijn nog sneller. Met hun grote ogen zien elke beweging. Niet alleen op hun hoede voor gevaar maar ook voor een passerende prooi. Eten kunnen ze in de lucht maar even aan tafel is toch ook wel eens prettig. En als je eenmaal weet waar ze graag gaan zitten is het een kwestie van heel veel geduld. Maar de grootste uitdaging zijn toch de goed gecamoufleerde zweefvliegen. Ondanks hun bijna perfecte wespenpak zien ze elke beweging en voelen ze elke trilling met hun pootjes. En omdat ze niet veel groter zijn dan 15 mm lukt het nauwelijks om ze in de vlucht te volgen.

Bloedcicade

Grote eendagsvlieg

Driestreepspin
Sta eens stil bij het kleine gespuis. Verbazingwekkend bont als een Bloedcicade of vreemd gevormd als een heer Grote Eendagsvlieg. Waar zijn ze mee bezig. Overdenken ze hun laatste maaltijd of staan ze strak als een veer klaar om elk passerend vrouwtje een aanzoek te doen. Erik en het Groot Insectenboek van Godfried Bomans lijkt werkelijkheid te worden.
Viewing all 487 articles
Browse latest View live