Quantcast
Channel: Natuurblog Natuurpresentaties
Viewing all 487 articles
Browse latest View live

Bij nacht en ontij

$
0
0
Tussen de bomen ligt een inktzwart tapijt van diepe duisternis, daarboven een donker firmament met een enkele flonkerster. In de verte nadert een dolend licht, het enige wat zichtbaar wordt zijn dansende boomstammen. Zwaaiend van onder naar boven, van links naar rechts. Wat gebeurt daar bij nacht en ontij?
Kleine Wintervlinders, rustend op een Amerikaanse Eik

Een gestalte wordt zichtbaar, een forse Maglite in zijn hand. Speurend loopt hij van boom naar boom, soms even doorlopend, dan weer stoppend. Eiken, inlandse en Amerikaanse, zijn duidelijk favoriet. Dichterbij wordt gefladder zichtbaar, kleine, grijze vleugeltjes voeren een herenballet op. Alles gericht op die mysterieuze boomstammen waar ze geregeld neerstrijken.

Kleine Wintervlinder op een verlicht raam

Kleine wintervlinder, paring

Kleine wintervlinder, paring

We zijn te gast in de bruilofstnacht van de Kleine Wintervlinders. Een paar koude nachten heeft de bel geluid voor duizenden poppen die diep onder de strooisellaag maanden hebben liggen wachten. Het lijkt wel of het bos compleet tot leven is gekomen. Overal vliegen en kruipen vlinders. Nu moeten ze erbij zijn....maar waarbij? Want hoe goed er ook gezocht wordt, slechts twee bruidjes laten zich zien. Kennelijk staan al die honderden heren nog te wachten op het grote moment waarop de dames achter de coulissen vandaan willen komen.

Kleine wintervlinder, vrouwtje

Dames zijn in onze ogen maar nietige beestjes. Een beetje wantsachtig met niet meer dan frommels als vleugeltjes. Vliegen kunnen ze niet en lopen gaat ook niet al te snel met een dikke buik. Zodra ze uit de pop komen hebben ze maar één doel voor ogen: omhoog! En dat bij voorkeur in een eik want daar heeft hun nageslacht de beste kans om op te groeien. Eigenlijk best bijzonder want hun rupsjes lusten bijna elk blad wel. Binnen een dag worden ze bevrucht, zetten eitjes af bij enkele veelbelovende knoppen en gaan dan dood. Enkele weken als rupsje smullen, maanden roerloos als pop onder de grond en dan is het als vlinder in slechts een etmaal gebeurd. Wat een leven.

Grote Wintervlinder

Pissenbed

Duizendpoot

Rondsluipend blijkt al snel dat er meer te beleven is. Een enkele Grote Wintervlinder zit stil op een boom. Duidelijk is dat het voor hem geen zin heeft om rond te vliegen, er zijn vannacht geen dames aanwezig. Pissenbedden scharrelen over een boomvoet, een verkilde slak is niet meer in staat vooruit te komen.
Dan verschijnt in het licht van de zaklantaarn een immens roofdier! Tenminste als je zo groot bent als een dame Kleine Wintervlinder betekent een Duizendpoot groot gevaar voor lijf en leden. Gifkaken als pincetten klaar om toe te slaan, tientallen pootjes gereed om elke achtervolging te winnen.

Trek een dikke jas aan, ga er eens op uit in een donkere novembernacht en geniet van het vlindercircus.


Trilzwammen, glibberig mooi

$
0
0
Kniphorstbos, Schipborg
December in het Kniphorstbos (Schipborg). Plassen zijn bevroren, de lucht is loodgrijs met af en toe een half zonnestraaltje. Grafheuvels en hunebedden liggen versteend te wachten op het voorjaar. Zweedse Kruisbekken vliegen "kiep "kiep" roepend over, een verkleumde Boomklever laat zijn schelle roep even horen.
Gele Trilzwam

Dan valt het oog op een knalgele hoop snot. Gedrapeerd om een slordig door de Sinterklaasstorm neergesmeten eikentak is het een opvallend element op het frisgroene mos. Een Gele trilzwam! Als vrijwel alle paddenstoelen na de eerste nachtvorst letterlijk het loodje leggen wordt het tijd voor deze bizarre zwam. Kou en vorst deren hem totaal niet. Terwijl vrijwel elke bevroren cel na ontdooien kapot gaat gaat deze gele snotterbel vrolijk door met groeien. Soms overdag ontdooid en 's avonds veranderend in een geel ijsje, het maakt allemaal niet uit.

Gele Trilzwam

Paarse Korstzwam, gastheer Gele Trilzwam

Voordat de geel gekleurde vruchtlichamen van deze zwam verschijnen moet er wel wat gebeuren. Het zijn parasieten op o.a. Paarse Korstzwammen. Met een beetje geluk zijn beide zwammen op één tak terug te vinden. Lukt het niet? Dan zijn er in de schors toch schimmeldraden van de gastheer aanwezig. Zonder Korstzwam geen Gele Trilzwam.

Gele Trilzwam

Trilzwammen behoren tot de grote groep van Basidiomyceten waar ook alle plaatjeszwammen, boleten, bovisten en stinkzwammen bij ingedeeld worden. Ogenschijnlijk lijken al deze paddenstoelen totaal niet op elkaar. Maar onder de microscoop blijkt dat ze allemaal sporen hebben die als parels op een kroon gevormd worden. Meestal vier, en bij de Trilzwammen op lange steeltjes, sporen worden door cellen afgesnoerd. Soms aan speciale orgaantjes, zoals plaatjes en buisjes, soms gewoon op de bovenkant van de zwam.

Eikentrilzwam

Zwarte trilzwam

Het aantal trilzwammen in Nederland is redelijk beperkt. Soortenbank.nl heeft er tien opgenomen waarvan de Toltrilzwam en de Spateltrilzwam zo zeldzaam zijn dat het mij niet gelukt is om ze in veertig jaren zoeken ooit voor de lens te krijgen. Meest algemeen zijn de Gele trilzwam en de Eikentrilzwam. De laatste ligt als zwarte, plat gedrukte dropjes op eikentakken. Zwarte trilzwammen zijn wat bescheidener en bedekken complete takken met een zwarte, aangedrukte hersenachtig gekronkelde korst.

Klontjestrilzwam

Stijfselzwam
Bruine Trilzwam

Stekeltrilzwam

Echt snotterig zijn de Kerntrilzwam en de Stijfselzwam. Wit, kledderig en vormeloos liggen ze op afgevallen takken. Voor mij voldoende aanleiding om meteen maar door te lopen naar de mooiste Trilzwammen. Op de tweede plaats staat de Bruine Trilzwam. Net een bekerzwammetje maar dan wat onregelmatiger en altijd op hout. Vaak in groepjes van bruin geplooide schijfjes bij elkaar staand. Veruit de mooiste is echter de Stekeltrilzwam. Altijd op half vergane boomstronken en op het eerste gezicht helemaal niet gelijkend op een trilzwam. Zonder er aan te komen lijkt het wel een stekelzwam. Op een smal , excentrisch steeltje staat een hoedachtig schijfje met aan de onderkant allemaal stekeltjes. Maar voel er eens aan, dan blijkt het een echte glibber te zijn.

Paarse Knoopzwam

In de natuur komen altijd soorten voor die ergens op lijken maar het toch echt niet zijn. Paarse en Zwarte Knoopzwammen  en bijvoorbeeld. Net trilzwammen maar ze behoren tot een totaal andere groep zwammen, de Ascomyceten. De Zakjestrilzwam maakt het nog bonter, zelfs zijn naam wijst naar een trilzwam maar ook deze behoort ook tot dezelfde super groep.

Trilzwammen, verassend bizar en boeiend.


Lheebroekerzand , paddenstoelenfeest

$
0
0
Lheebroekerzand
Lheebroekerzand, zondag 15 december. Een klamme deken ligt plat op het gele Pijpenstrootje, kale berken reiken naar een grijze wolkenmassa. De zandige grond ingekerfd door tientallen banden, betreden door meer dan 25 mensenvoeten behorend bij een half zo groot aantal leden van KNNV Groningen.





De uiterste noordoosthoek van het Dwingelderveld was ruim honderd jaar geleden een dodelijk vermoeide zandvlakte. De toppen van de blanke duintjes begroeid met een enkele den, daartussen wat schamele heide, jeneverbessen en vooral heel veel stuifzand. Dertig jaar later trok een legioen werkloze Hollanders hier naar toe om de woeste grond te temmen. Strepen werden getrokken, de hei ging op de schop en duizenden sparren en dennen werden geplant. Nog eens tachtig jaar later mag de natuur weer zijn gang gaan. Oude jeneverbes struwelen worden gekoesterd, exoten verwijderd en heide mag weer kiemen.

Myxomyceet, een Slijmzwam (sporulerend), Lheebroekerzand

Half december is het rustig. Een enkel wolkje Kruisbekken is niet in staat de afwezige zon te verduisteren. Voor grote verrassingen en bijzondere vondsten moet de blik naar beneden gericht worden. Grote paddenstoelen zijn al dagen geleden gesneuveld door de ijzige beet van een eerste nachtvorst. Rossige en Leverkleurige melkzwammen proberen het nog vol te houden maar hebben het er zichtbaar moeilijk mee, Het zijn de houtpaddenstoelen die nu alle aandacht trekken. Van ontzettend kleine, sporulerende myxomyceten (slijmzwammen, geen echte paddenstoel) tot grote Doolhofzwammen.

Groene Schelpzwam, Lheebroekerzand

Waaiertje

Twee plaatjeszwammen op hout vallen bijzonder op. Beide met een klein, excentrisch geplaatst steeltje.
De Groene Schelpzwam is al op leeftijd. Van groen inmiddels wat bruingeel gekleurd maar nog steeds met fraai oranje-gele plaatjes. Op een grote Kastanje is zelfs een echte Jacobsladder van Groene Schelpzwammen te bewonderen. Niet tot in de hemel reikend maar wel al een eind op weg. Veel fijner van sculptuur is het Waaiertje. Uitgevouwen als de waaier van een adelijke dame en met vreemd, diep gespleten plaatjes aan de onderkant.

Fopelfenbankje, Lheebroekerzand

Winterhoutzwam, Lheebroekerzand

Overal op het Lheebroekerzand zijn Polyporaceae te vinden. Letterlijk "veelgatigen" maar in de volksmond vooral bekend als Elfenbankjes. Niet alleen de echte maar ook reuzen als Echte Tonderzwam en Berkenzwam. Veel interessanter is het Fopelfenbankje. Van boven sprekend een Gewoon Elfenbankje, van onder ..... een plaatjeszwam. De gaatjes zijn met elkaar vergroeid tot een fijnmazig netwerk van lamellen. Maar het kan nog vreemder. Elfenbanken zitten met een hoed aan het hout vast maar ook daar zijn uitzonderingen op te vinden. Wat te denken van een Winterhoutzwammen. Een beetje houtig, lang gesteeld en met een mooie, bruin glanzend hoedje. Alleen door even onder de hoed te kijken wordt het duidelijk dat het toch een echte "veelgatige" is.

Kabouterbadje in Aardappelbovist, Lheebroekerzand

Wasgele bekerzwam, Lheebroekerzand

Teruglopend weet de excursieleider nog een kabouterbadje te laten zien. Een half vergane Aardappelbovist is gevuld met regenwater. De randen van de badkuip omgekruld afgewerkt. Even verder komt echter ook voor hem een onverwachte vondst. Op een mestvaalt met vooral veel rogge-stro groeit de Wasgele Bekerzwam. Op zich niet zeldzaam maar wel bijzonder fraai gevormd. Zijn wetenschappelijke soortnaam verwijst naar graan ("cereale") maar het is niet echt een kieskeurige eter.

Lheebroekerzand, zonsondergang

Lheebroekerzand in de winter. Een bijzonder mooi gebied, gevarieerd en rijk aan bijzondere paddenstoelen.




Winterwandeling Gieterveld

$
0
0
Boswachterij Gieten
Waar eens de onmetelijk stille en soms paarse heide haar armen sloot om kleine geriefhoutbosjes ligt nu het houten schaakbord van Boswachterij Gieten. Tachtig jaar geleden glad gewalst, verkaveld in keurige vakjes en voorzien van eindeloze rijen genaalde boompjes. Storm en veranderend natuurbeheer hebben vervolgens drastisch ingegrepen maar het schaakbordpatroon van rechte paden en percelen ongemoeid gelaten. Alleen voor vierhoevige bezoekers en tweebenige baggeraars zijn er wat kronkelige lijnen getekend.

Gletsjerkuil, een pingo ruïne in het Gieterveld

Zandwinning Gieterveld, zand uit de warme Eemperiode

De winter is een uitstekend seizoen om dit bijzondere gebied op de kruin van de Hondsrug te ervaren. Grootbladige Amerikaanse eiken hebben dan hun blad laten vallen en bieden zicht op rimpels en plooien in het landschap. Het zijn restanten van verstuivingen na overbegrazing van de heide in de negentiende eeuw. Gulzige zandzuigers. Meer dan tienduizend jaar geleden lag dit zand nog op een grote vlakte die we nu kennen als de Noordzee. Rendieren graasden op de permanent bevroren toendra van het Gieterveld, geregeld gegeseld door enorme zandstormen. De grote grazers van toen zijn vervangen door kleine reeën maar midden in het bos liggen nog enkele doodijsgaten (bijv. de Gletsjerkuil) die regelrecht teruggaan tot deze laatste ijstijd (110.000 - 10.000 jaar geleden). Rond van vorm en gecreëerd door een ondergrondse ijslens. Op twee plaatsen in en bij het bos kunnen we nog verder terugkijken in de geschiedenis. Grote zandzuigers vergrijpen zich hier aan het witte duinzand uit de Eem-tijd, een warmere periode tussen twee ijstijden. Als Gieten en Gasselte toen bestaan hadden waren het welvarende badplaatsen tussen eindeloze duinenrijen. Nog ouder is de ruggengraat van het gebied: de Hondsrug. Opgebouwd uit keileem in de tweede ijstijd, minstens 200.000 jaar geleden.

Mosbos, Gieterveld

Vanaf de jaren dertig ging het op het Gieterveld vooral om houtproductie. Maar in de afgelopen twintig jaar wordt er nog maar selectief geoogst. Open plekken worden niet meer ingeplant maar teruggeven aan de natuur. Zaailingen van naald en loofbomen mogen zelf het gebied inrichting. Omgewaaide bomen mogen weer vergaan op de plek waar ze gevallen zijn. Totaal overwoekerd door een verende laag mos, verteerd door tientallen soorten zwammen.

Grote Sponszwam, Gieterveld

Teervlekkenzwam, Gieterveld

Op deze late decemberdag zitten er meer Kruisbekken dan mensen in het Gieterveld. Overal klinkt het "kiep-kiep" en af en toe begint een felrood heerschap in de top van een naaldboom wat te jodelen. Sijsjes, koolmees en pimpelmees trekken zich er niets van aan en gaan gewoon door met het zoeken naar de dagelijkse kost. Maar ook laag bij de grond is er zelfs op de kortste dag nog veel te zien. Grote Sponszwammen bijvoorbeeld. Parasieten op de voet van dennen en vaak in gezelschap van de Dennenvoetzwam. Op een restant van wat eens een fiere dennen jongeling was groeien Teervlekkenzwammen. Zwaar uitgevoerde elfenbanken met een prachtige gele groeirand. Maar Stekeltrilzwammen zijn toch wel het meest bizar. Glibbers met zachte stekels aan de onderkant.

Stekeltrilzwam, Gieterveld

Wandelen in en rond het Gieterveld kan vanaf verschillende parkeerplaatsen. Voor deze wandeling ben ik begonnen bij de kleine parkeerplaats van bungalowpark De Kremmer / Camping Lente van Drenthe aan de Houtvester Jansenweg. Vanaf de weg een ruiterpad naar het noorden volgend en vervolgens voor de zandwinning westelijk afbuigend naar de rode route en de Gletsjerkuil. Daar vandaan zijn er diverse mogelijkheden om terug te wandelen.


Tip: 28 december, natuurwandeling Gieterveld (14.30 uur), midwinterhoornblazen (vanaf 13.30 uur) en winters smullen bij De Lente van Drenthe. Opgave natuurwandeling zeker gewenst, info (AT) natuur-presentaties.nl.

Fladderend door 2013

$
0
0
Pruikzwam, Veluwezoom (De Steeg)
In de laatste dagen van december kijk ook ik weer even terug op 2013. Dramatische gebeurtenissen op het wereldtoneel zijn op ons netvlies gebrand maar er waren ook kleine en grote lichtpuntjes. De ontdekking van de Olinguito bijvoorbeeld, een nieuw en springlevend teddybeertje in Ecuador. Uit mijn waslijst van nieuwe soorten in 2013 zou ik de Pruikzwam naar voren kunnen schuiven. Helemaal niet nieuw voor de wetenschap maar na decennia genieten in de natuur pas op Eerste Kerstdag 2013 in Nationaal Park Veluwezoom voor het eerst gezien.



Nachtvlinderestafette 2013, Ineke Radstaat-Koopmans
als organisator vanuit Vlinderstichting


2013 zal in mijn herinnering vooral het jaar van de Grote Nachtvlinderestafette zijn. Zoals Kars Veling al beschreef op Natuurbericht werd op 39 verschillende natuurkampeerterreinen tussen Wad en Vaals werd in totaal 42 keer met ruim 1400 gasten genoten van honderden soorten vlinders. Net als in 2012 weer uitgevoerd als gezamenlijke activiteit van de Vlinderstichting en de Stichting Natuurkampeerterreinen. Op 29 april begonnen op Camping de Roos in Beerze en op 13 augustus afgesloten op Camping Harskamperdennen in Kootwijk. Vooral in het begin koud maar later werd het steeds comfortabeler. Echt genieten werd het op zwoele zomeravonden, het publiek in een halve cirkel om het laken, vlinders die met tientallen tegelijk binnen kwamen vliegen, zittend op een campingstoeltje met een glaasje wijn aangeboden door de campingbeheerder. Helemaal relaxed waren de avonden waarop Ineke Radstaat-Koopmans (Vlinderstichting) en Narda Blanken (SNK) als tweede presentator kwamen meehelpen.

Groot Avondrood, Natuurkampeerterrein De Rietkraag, Lemelerveld
Wapendrager, Camping de Roos, Ommen

Geelpurperen stipspanner, Natuurkampeerterrein De Meene, Buurse

Tweekleurige tandvlinder, Landgoed Vilsteren

Aan het eind van de lange rit vraagt iedereen wat de meest bijzondere soorten waren die de Nachtvlinderestafette opgeleverd heeft. Ik draai dan graag de vraag om: welke vlinder heeft op u de meeste indruk gemaakt? Bijna altijd zijn dat beestjes die op een vinger wilden poseren. Wat diepzinnig met grote, zwarte facetoogjes kijkend naar al die opgewonden mensen. Wapendragers, Groot Avondrood en Dennenpijlstaart wilden altijd wel meewerken. Grote Hageheld en Rietvink waren vaak zelf te druk om even rustig te gaan zitten. Persoonlijk ga ik toch voor vlindertjes die nooit eerder mijn pad kruisten. De Geelpurperen Spanner bijvoorbeeld. Gezien op Natuurkampeerterrein De Meene (Buurse), het terrein waarop ook al de meeste soorten vlinders werden genoteerd. Of de Tweekleurige Tandvlinder die op Landgoed Vilsteren even langs kwam vliegen.

Ophrys lyciensis, Lake Bafa

Vorkstaartplevier, Menderes Delta

2013 Turks fruit. Een vijfdelig verslag van een bijzondere natuurreis, georganiseerd door Hamba Kahle Natuurreizen en SNP Natuurreizen voor een groep van twintig leden van de KNNV. Vanaf de tulpen van Adrasan, de orchideeën van Kas tot de Vorkstaartplevieren langs de Menderes delta en de ruïnes van Efese bij Selcuk.

Jan van Gent, Helgoland

2013, Jan van Genten op Helgoland. Met meer dan een uur extra schommelen op een woest opgeklopte Noordzee, dan overstappen op een landingsvaartuig. Het bezoek aan de rode klif begon al spectaculair maar werd nog beter toen we boven gekomen letterlijk in de huiskamer van de Jan van Genten mochten binnen stappen. Op slechts enkele meters voor de lens konden we genieten van hun dagelijks leven. Terwijl de laatste berichten over de visstand uitgewisseld werden werd er voor de eieren gezorgd, het nest verfraaid en ervoor gezorgd dat de buren op snavelafstand bleven.

Hotel Alpina, uitvalsbasis voor alpenwandelingen 

Alpenanemoon, Tschiertschen

2013, herfstpracht met Hotel Alpina. (Tschiertschen, CH). Voor het eerst eens in september in de Alpen, genietend van bloeiende tapijten van Herfstijloos, vruchten van Alpenanemonen en allerlei Kamperfoelie soorten maar ook zwevende Steenarenden op zoek naar een vette Alpenmarmot.

Hunebed Boswachterij Anloo

2013, meest gelezen blog over Nederlandse natuur wasSteentijdbos in herfststemming. Een  sfeerbeeld van een bos op de Hondsrug waar 5000 jaar bewoning zijn sporen in het landschap achter gelaten heeft. Niet alleen een deel van het Olde Landschap Drenthe maar ook een parel van het in augustus internationaal erkende Geopark De Hondsrug.

Sneeuwbalhaantje

Slijmzwammen, mysterieus mooi

2013, klein en bijzonder. Als inmiddels gebruikelijk werd de loep af en toe ook gericht op bijzondere natuur waar iedereen aan voorbij loopt. Het huwelijksleven van de Kleine Wintervlinder bijvoorbeeld. Of Slijmzwammen en Sneeuwbalhaantjes. Misschien niet op elke wandeling te zien maar met een beetje oog voor klein en fijn toch niet te missen.


Het boek van 2013 kunnen we sluiten, 2014 ligt op tafel. Nog niet opengesneden en wachtend op nieuwsgierige lezers. Ik heb er zin in, u ook?

Het wondere leven van korstmossen

$
0
0

Korstmossen
Januari met temperaturen die meer aan maart doen denken. Tijd om naar buiten te gaan, op zoek naar de goudvink in de meidoorn, de ganzen in de polder, de pijlstaarten op de plas. Mijn reis gaat niet verder dan de dichtst bijzijnde boom. Niet dat ik het nieuwe jaar honds wil beginnen maar omdat korstmossen mijn aandacht getrokken hebben. Schilderijen waar geen penseel aan te pas is gekomen. Vaak aangezien voor mossen maar ze zijn een innige samenleving van een wier en een schimmel.










Groot dooiermos, Xanthoria parietina (Onnerweg, Haren)

Sinds de jaren negentig vind je bijna geen boom meer zonder het oranjegele Groot Dooiermos. Iets meer stikstof in de lucht, dankzij ammoniak uit de intensieve veehouderij, heeft gezorgd voor een spectaculaire uitbreiding. Beginnend met kleine flapjes kan het soms centimeters groot worden. Altijd voorzien van miniatuur soepbordjes met een licht randje en een helder oranje centrum. Apotheciën worden deze orgaantjes genoemd, het is hun taak om te zorgen voor de verspreiding van het korstmos.

Gewoon schildmos, Parmelia sulcata (Onnerweg, Haren)

In de jaren zeventig kwam het Dooiermos vrijwel alleen voor op betonnen paaltjes in agrarisch gebied. Elke eikenboom was toen begroeid met Gewoon schildmos.Mooie, platte flappen met een geschulpt randje. Vanuit het centrum straalsgewijs doorgroeiend totdat grote delen van de schors bedekt zijn. Op de grijze bovenkant zijn met een loep, of in mijn geval zonder brillenglazen van - 9, korrelige hoopjes te vinden. Deze sorediën zijn kleine brokjes korstmos die door regen weggespoeld kunnen worden. Mits ze op een goed en ruig stukje schors terecht komen hechten ze zich vast en groeien uit tot een nieuwe pluk korstmos.

Melig takmos, Ramalina farinacea (Onnerweg, Haren)

Melig Takmos is totaal anders dan de vorige twee. Trots vooruit stekende takken, stug en weerbarstig. Aan één punt zitten ze vast, een echt struikvormig korstmos. Kijk wel altijd even of het niet toch het gewonere Elandgeweimos is. De laatste heeft een witte onderkant terwijl deze gewoon aan beide kanten egaal grijs i
 Zeker nu er minder zwaveldioxyde in de lucht zit worden Takmossen weer algemener.

Een korstmos als parasiet op een ander korstmos - Illosporiopsis christiansenii op
Heksenvingermos (Physcia tenella)
Boven deze blog staat als titel "het wondere leven van korstmossen". Als je alle kleuren en vormen gezien hebt weet je nog niet dat het nog vreemder kan worden. Een korstmosje wat er uit ziet als een kloddertje kauwgom, een beetje verweerd door de regen en pukkelig korrelig van structuur. Klein als speldenprikjes maar soms enkele millimeters groot. Dit bijzondere wezentje is een echte parasiet. Geen gedoe met zelf koken, gewoon eten wat een ander maakt. Altijd groeit het op andere korstmossen van het geslacht Physcia. Bij ons rond Haren is vooral het Heksenvingermos zijn slachtoffer.

Zeker nu er weinig bloeit zijn korstmossen uitnodigend mooi om eens naar te kijken.

Lauwersmeer, goudgeel

$
0
0
Lauwersmeer, geel gekleurd
Februari, een weekje winter heeft zijn witte sporen in het Lauwersmeer achtergelaten. Kruiend ijs ligt in de Vlinderbalg, restjes sneeuw sieren de dijk. Maar verder lijkt het wel voorjaar. De zon doet dapper zijn best om een groepje vogelaars van KNNV Groningen wat op te warmen. Groepjes wilde eenden zwemmen in harmonieuze duo's rond. Tevreden dat de strijd gestreden is, misschien wel blij dat ze een paar weken van elkaars gezelschap kunnen genieten voordat er gewerkt moet worden aan nestbouw en het nageslacht.
Zoutkamperril, Lauwersmeer

In deze tijd van het jaar is het Lauwersmeer vooral geel en zwart gekleurd. Het donkere water scherp contrasterend met de afgestorven rietstengels. Eindeloze velden met donkere pluimen, gele bladeren en stengels. Het zou een perfect moment zijn om hier naar Baardmannetjes te gaan zoeken als het niet zondag was geweest. Als mieren komen bezoekers overal vandaan, zelfs om half negen is het aan de Zoutkamperril niet meer vertrouwd om de telescoop op de weg neer te zetten.

Brilduiker (Goldeneye), man; Lauwersmeer

Brilduiker (Goldeneye), vrouwtje; Lauwersmeer

Voor goud hoeft vandaag geen topprestatie geleverd te worden. Gewoon even langs de Vlinderbalg rijden en genieten van de schitterende Goldeneyes. Mannen met bijna lichtgevend witte strepen op de vleugels en vrouwen met een stemmig bruine kap. Maar allebei hebben ze prachtig goudgele oogjes die scherp de omgeving in de gaten houden. Uitstappende vogelaars nopen direct om enkele tientallen meters op te schuiven. Het gevaar kan hier echter ook van boven komen. Boven de Kollumerwaard klapwieken twee vliegende deuren (Zeearenden) die echter meer oog voor elkaar hebben dan voor een snack.

Wintertaling, Lauwersmeer

Wintertijd is vooral eendentijd in het Lauwersmeer. Smienten, Wilde Eenden en Tafeleenden zijn overal te zien. Kuifeenden en Wintertaling lijken vandaag wat minder algemeen. Een enkele Slobeend laat zich even zien maar verliest de strijd om de aandacht van de prachtige Nonnetjes. Vooral vrouwtjes en een enkele mannetjes schuiven voortdurend aan bij een rijk gedekte onderwatertafel.

Spreeuw, ontsnapt aan de klauwen van een Slechtvalk; Bantpolder

In de Bantpolder zitten opmerkelijk genoeg weinig ganzen. Om het goed te maken duiken drie Slechtvalken op voor een kleine show luchtacrobatiek. Alles gaat zo snel dat er niet te fotograferen was. De onderste blijkt ondertussen serieus op jacht te zijn. Mogelijk door onervarenheid mist hij (of zij) een malse spreeuw op enkele meters tussen klauw en rug. Volledig beduusd komt de prooi even bij op een draad. Wat zou er op dat moment in het spreeuwenkopje omgaan? Goed gedaan! Of meer iets in de trant van "wat mij nu overkomen is......"?

Rotganzen;Anjum

Voor de duizenden brandganzen en enkele honderden rotganzen moet de streek tussen Anjum en Tibma aangedaan worden. Het is hoog water en dat betekent voor de zwart gekleurde rotganzen tijd om in het binnenland te grazen. Zodra de vloed zich terugtrekt gaan ze op de wieken richting het wad. De brandganzen grazen tot het donker worden door en zoeken dan een slaapplaats op het veilige water van het Lauwersmeer.

Bonte kraai; Lauwersmeer
Lauwersmeer

Elke maand van het jaar is het Nationaal Park Lauwersmeer anders maar belicht door een februari zonnetje is het sprookjesachtig mooi.

Vreemde snuiter

$
0
0
Het is februari maar het lijkt wel maart. In de tuinen zijn winterbloeiers bezig met een inhaalslag. Boerenkrokus, sneeuwklokje en winterakoniet proberen nog wat herinneringen te geven aan vroeger tijden toen het echte voorjaarsbodes waren. Roodborst en Merel zingen alsof het april is. En binnenshuis gaan slaperige oogjes open, is het al tijd om wakker te worden?
Hopsnuituil (Hypena rostralis)
Op een vroege ochtend stommelt een grijsharige bioloog de trap af. De ogen half gesloten, bijna op de tast naar de waterkoker en de ontbijttafel. Plots staat hij stil, een scheef gezakte bril wordt recht gezet, een muesli bakje voor zijn vrouw verdwijnt in de vensterbank. Vlak voor zijn neus stijgt een klein, bruin wezentje op. Voorzichtig fladderend, nog wat onzeker over de koers en dan tevreden neer strijkend. De vleugeltjes worden gevouwen, de facetoogjes bijna nog dik van de slaap.

Hopsnuituil, Hypena rostralis

Zonder er ruchtbaarheid aan te geven had het vlindertje een veilig plekje voor de winter gezocht. Misschien wel meegelift met een grote kuipplant, misschien zelfs doelbewust het groenste huis van de Remmingaweg opgezocht. Met uitgestrekte vleugeltjes niet veel groter dan drie centimeter maar wacht even tot het beestje een rustig plekje opzoekt. Loop er achter aan en volg het tot een hoekje van een keukenkastje. Zodra de vleugeltjes gevouwen zijn wordt een bont mozaïek van witte, bruine en zwarte lijntjes zichtbaar. Maar het meest opvallend is het kopje met de grote, zwarte kijkers. Op zijn neus staat een versiering waar een neushoorn trots op zou zijn. Licht gebogen en met een haak naar achteren.

Hop, Boeremapark (Haren)

Hop, Vennebroek (Paterswolde)

Hopwortelboorder, dame,  (foto 5 juli 2008, Haren)

Hopwortelboorder, heer (foto 23 juni 2010, Vennebroek, Paterswolde)

Onze wintergast is een Hopsnuituil. Een niet algemeen nachtvlindertje waarvan de rupsen uitsluitend leven op Hop. Voor zover bekend is er echter in de directe omgeving geen Hop te vinden. In het Boeremapark (Haren) staat wel Hop maar dat is zeker 500 meter verder. Omdat er in mei 2011 ook al eens een soortgenoot gezien werd op de vlinderlamp lijkt het er toch op dat op een verborgen plekje toch een groene hopslinger zich een plaatsje veroverd heeft.  Dat wordt ook bevestigd door een waarneming van een andere liefhebber van een hoppige maaltijd: een dame Hopwortelboorder (juli 2008). In stemmig oranje gekleed en wachtend op een geel gekuifde witte heer die helaas die avond niet op kwam dagen. Deze vlinders zijn notoire slechte vliegers en zeker niet van plan om de afstand tussen het park en onze tuin te gaan vliegen als er niet ergens een spoortje geurstof van een heerlijk hopblaadje in de lucht zou hangen.

Vraatsporen Hopprachtmot (Cosmopterix zieglerella, Vennenbroek, Paterswolde)

Hop is bepaald geen delicatesse. Blad en vruchten zitten vol bittere lupuline. Wij zijn één van de weinige dieren die er onbekommerd van genieten als we weer eens een koel glas bier naar binnen laten glijden. In Nederland zijn het maar een paar insecten die er wel raad mee weten. Naast de twee genoemde macro nachtvlinders is het vooral de Hopprachtmot die als rups er buitensporig van kan genieten. 

Komt u ook een Hopsnuituil tegen? Weest niet bevreesd, de hoorn op zijn kop is alleen maar versiering. Maak een foto en meldt uw bijzondere waarneming bij Waarneming.nl of Telmee.nl.

IJzige bouwmeesters

$
0
0
Hondsrug, gezien vanaf de Buunerbult (Buinen)

Geopark de Hondsrug, met als slagzin "Van alle tijden". Een gebied wat zich diagonaal van Coevorden tot Haren uitstrekt en sinds augustus vorig jaar internationale erkenning geniet. Eens een ijzige werkplaats van grondbewerkers, nu een streek waar de recreant met een glimlach rondloopt. Het is als een levend boek waar al meer dan 300.000 jaar aan geschreven wordt. Vooruit bladeren is wat lastig maar terugbladeren is een boeiende bezigheid.

Scandinavische granieten en porfieren, meegevoerd door het ijs

Dala zandsteen, geslepen en gepolijst in Nederland achtergelaten

Metersdikke laag stuifzand als herinnering aan de toendra van het Weicheselien

Op zondag 23 februari stond "IJzige sporen" op het programma van de camping Lente van Drenthe (Gasselte). Een natuurwandeling waar iedereen uitgenodigd werd om op zoek te gaan naar sporen van de ijstijd. Overal te vinden zijn brokken Scandinavisch graniet en vuursteen, meegesleept door tonnen ijs in de tweede ijstijd (Saalien, 238.000 - 128.000 jaar geleden). Maar ook restanten van gigantische zandstormen uit de laatste ijstijd (Weichselien, 116.000 - 11.000 jaar geleden) liggen als een zachte mantel rondom Gasselte en feitelijk over geheel Noord-Nederland.

Niet voor te stellen: 1000 meter ijs bovenop de Hondsrug (deze foto is van de Perito Moreno gletsjer, Argentinië)

Drentsche Aa, een opgevuld oerstroomdal

De ijstijden als bouwmeesters van de Hondsrug. Slijpend, schurend, vermalend. Vijf langgerekte strepen in het landschap die elk bestaan uit enorme hoeveelheden gemalen Noorse rotsen gemengd met zand uit lang vervlogen tijden. Opgestuwd en opgedrukt totdat het ijs zich tevreden terugtrok. Een landschap achterlatend wat er uitzag als een pokdalig modern kunstwerk. Doodijsgaten, waar brokken gletsjerijs, afgedekt met grond, als souvenirs achterbleven en later smolten totdat er een miniatuur maankrater overbleef. Krassen en lijnen, ruggen en oerstroomdalen als mysterieus vlechtwerk in het landschap.

Pingo, eens een gesmolten ijslens uit de permafrost, nu een venig ven
Drouwener Zand, door menselijk ingrijpen weer een stuifzandgebied

Net als bij mensen heeft elke ijstijd bouwmeester zijn eigen stijl. Werkten ze in het Saalien op de Hondsrug vooral met ijs en water, in het Weichselien mocht de wind zijn gang gaan. Gierend over permanent bevroren vlaktes werden karrenvrachten Noordzeezand uitgestort over de Drentse Hondsrug. Doodijsgaten verdwenen, nieuwe kraters verschenen. Nu als later ontdooide ijslenzen die vanuit een continue grondwaterstroom letterlijk omhoog gedrukt werden in de permanent bevroren toendra. Met een keurige Inuit term noemen we ze pingo's.

Vanaf de Leewal uitkijkend op Exloo

Bovenop de Leewal en het Molenveld, Exloo

IJzige bouwmeesters werkten zonder logboek. Neanderthalers kwamen, zagen en verdwenen zonder hun verhaal vast te leggen. Rendierjagers uit de Hamburgcultuur achtervolgden het wild over de Drentsche toendra's maar werden verzwolgen door de tijd. De moderne Drent kwam en kon niets anders dan zich verbazen. De herkomst van kei en zand werd achterhaald, de Buunerbult en de Hondsrug verklaard. Maar de Leewal bij Exloo dan? Is het een esker? Gevormd als tunneldal onder het ijs en gevuld met puin en later bloot gelegd? Of is het toch een windduin uit de laatste ijstijd? Wat we wel weten is dat door werk van eminente geologen als Enno Bregman we steeds meer begrijpen hoe de ijstijden ons landschap vormgegeven hebben.

Verdere informatie: Geopark de Hondsrug: Expeditie IJstijden (verkrijgbaar bij VVV's, musea en toeristische bedrijven)

Insectenweelde

$
0
0
Azalea japonica, voorjaarspracht
De meteorologische lente is begonnen en dat is dit jaar goed te merken. Temperaturen vliegen omhoog en veel planten bloeien weken eerder dan "normaal". En dat betekent voor overwinterende volwassen insecten tijd om de facetogen te openen, de sprieten te poetsen en de vleugels letterlijk uit te slaan. Meestal zijn het de dames Aardhommel die als eerste het nog kille luchtruim kiezen maar dit jaar komt alles tegelijk. Het was op en rond onze bloeiende Azalea vandaag insectenfeest. Van zonaanbidders tot echte veelvraten, van harde werkers tot schuinsmarcheerders, van alles was er te vinden.
Aardhommel

Honingbij

Meest opvallend zijn natuurlijk de stevige vrouwen. Donkerharig, voorzien van de gele band en een witte sok. Geen moment rust zit er in hun lijf. Voortdurend grabbelen zes poten rond in het rijke, oranje stuifmeel. Steeds maar meer verdwijnt er tussen de haren. Alles gaat linea recta richting het nest. Aangestampt wordt het samengeperst tot stuifmeelbroodjes voor haar nog ongeboren kinderen.
Ondertussen vliegen er ook nog kleinere dames rond, honingbijen die bijna nog meer haast lijken te hebben. Stuifmeelkorfjes worden vol gepropt en naar de korf gebracht. Waar hun huis staat is onbekend maar binnen de kortst mogelijke tijd vliegen er meer dan twintig zoemende bijen rond.

Kleine vos, gehavend

Kleine vos

Veel gracieuzer zijn de Kleine Vossen. Voorzichtig proeven ze wat van het nectar maar voortdurend blijven ze alert op hun omgeving. Twee heren krijgen het steeds maar weer met elkaar aan de stok. Zodra ze elkaar ontdekken stijgen ze in een verticale lijn op, draaiend en wervelend om maar indruk te maken. En dat is best lastig als je al wat ouder aan de winterslaap begon. Vaal geworden door schub verlies, een stuk vleugel verloren door een uitval van een hongerige mees, moet je het opnemen tegen een jongeling die bijna kakelvers het beste plaatsje gevonden had om de vorige maanden te overleven.

Vlieg

Vlieg

Slank Platvoetje (Platycheirus angustatus), een zweefvlieg

Vliegen zijn als bijna altijd ook nu weer present op de Azalea. Eten doen ze weinig maar zonnebaden des te meer. Op een Speenkruid bloemetje in het gemeentelijk plantsoen zit een eerste zweefvlieg. Klein, smal en pas op de foto zijn de fraaie donkergele bandjes te zien. Het is één van de Platvoetjes, mogelijk een vroeg uitgekomen exemplaar van het Slank Platvoetje (Platycheirus angustatus).

Zevenstippelig Lieveheersbeestje

Zevenstippelig Lieveheersbeestje

Schuinsmarcheerders zijn er volop. Tientallen Zevenstippelige Lieveheersbeestjes schuifelen in rap tempo over stengels en bladeren. Alles wat maar op een verleidelijke dame lijkt wordt gegrepen. Verzet heeft geen zin, weglopen ook niet. Meneer ramt zich vast en blijft hangen tot ze eindelijk stil blijft staan. Voor de dames is dit ook het beste, nu moeten er eitjes gelegd worden om er voor te zorgen dat de kinderen straks als eersten bij een rijk gedekte luizentafel kunnen aanschuiven.

Kleidocerys resedae, een zeer algemene "grondwants"
Ondertussen stijgt een doordringende wantsenstank op. Vies, bitter, bijna bijtend in de neus. Even rond kijkend blijkt dat elk zonnig plekje ingenomen is door honderden kleine wantsjes. Vaak nog in een kluitje bij elkaar maar soms ook bijna languit liggend in de zon om maar zoveel mogelijk warmte op te slorpen. Het is Kleidocerys resedae, een soort "grondwants"(Lygaeidae). Onze Duitse buren noemen ze Berkenwantsen, een naam die bij ons gebruikt wordt voor een veel grotere soort. Kleidocerys is nog geen 5 millimeter groot maar kan in enorme aantallen gezien worden in herfst en voorjaar. Bij voorkeur rond berken waar ze uitgebreid van kunnen snoepen.

Insectenweelde in het voorjaar, ga er ook eens naar kijken.


Modderig leven in Moddergat

$
0
0
Modder in Moddergat, laag water op het Wad
Moddergat, een betere naam voor dit gehucht aan de Noordfriese kust is nauwelijks denkbaar. Achter de dijk dommelen enkele kleine huisjes in de zon, voor de dijk een eindeloze modderige vlakte. Rotganzen vliegen rondjes, tureluurs stappen tevreden rond in de prut en het slik blaast belletjes terwijl het water zich nog verder terugtrekt.

Moddergat, een streekdorp langs de zeedijk

Wadvlakte achter de dijk met een vervallen strekdam
Moddergat was eens een bruisend vissersdorp maar zou nooit meer herstellen van de grote ramp in 1883. Van de 22 trotse schepen kwamen er 18 nooit meer terug na een vliegende storm. Tot overmaat van ramp verschoof de vaargeul steeds verder naar het westen, Moddergat werd een vissersdorp zonder haven en zonder vissers. Forenzen en toeristen kwamen er voor in de plaats, genietend van prachtig gerestaureerde huisjes, het museum en vooral het fenomenale uitzicht over het wad.

Wadslakjes

"Weiland" van Kiezelwieren, er op grazende Wadslakjes

Kiezelwier (diatomee), 200 x
Mijn aandacht gaat echter richting het slik. Wat leeft er in, op en van de modder in Moddergat. Direct onder aan de dijk ligt het antwoord letterlijk voor het oprapen. Achtergelaten door de vloedstroom zakken de laarzen weg in een centimeters dik pakket schelpjes. Het zijn minuscule Wadslakjes geweest. Miljoenen diertjes, slechts 5 millimeter groot, die al grazend over en door het slik zijn gekropen. Ze zijn niet geïnteresseerd in zeekraal of zeewier. Zij gaan voor kiezelwieren. Als bruine mat zichtbaar op het drooggevallen slik. Pas met hulp van een microscoop is te zien dat het miniatuurtjes in een rechthoekige of puntige vorm zijn. Twee kiezelschaaltjes en daarbinnen het celplasma en organellen waarin de slak geïnteresseerd is.

Muiltje, bovenzijde

Muiltje, onderzijde, er in een klein Wadslakje

In het schelpengruis ligt een restant van een tweede grazer, een reus vergeleken met de Wadslakjes. Het is een Muiltje, een forse slak met een mutsvormig huis die alleen gewonden is aan de top. Aan de onderkant is een halfgesloten witte plaat zichtbaar als afsluiting van de schelp. Deze dieren zakken weg in het zachte slik van Moddergat, zij zoeken een wat steviger bodem als "weiland". Vermoedelijk is deze schelp door de stroming meegesleept en hier achter gelaten.

Bont gekleurde Nonnetjes

Kokkels

Platte slijkgaper

Tussen de Wadslakjes en overal in het slik verborgen liggen grotere schelpen van filteraars. Bont gekleurde Nonnetjes, gegroefde Kokkels en gladde schelpen van Platte Slijksgapers. Toen ze nog leefden zaten ze net onder de wadbodem verborgen. Met een inlaatsiphon als stofzuigerslang werd water naar binnen gehaald, gefilterd en zonder organische deeltjes weer naar buiten geblazen. Scholeksters, Strandlopers, Wulpen en Tureluurs zijn verzot op deze schelpdiertjes.

Oude strekdam, Moddergat

Mossel met zeepokken en Kokkels

Japanse oester

Vanaf de kust bij Moddergat steken kleine dammetjes van houten palen de zee in. Eens gebruikt om kwelders te beschermen tegen te sterke stroming of nieuw land te winnen zijn ze nu overgeleverd aan de tand des tijds. Verweerd, verbleekt en overal "begroeid" met Mossels en Japanse Oesters. Ook zij zijn filteraars maar leven niet ingegraven in het slik. Vastgehecht aan hout, stenen of elkaar kunnen ze stromend water uitstekend de baas en zijn daarmee verzekerd van een dagelijkse portie vers voedsel.

Modder in Moddergat, zelfs een monsterpotje wordt opgeslokt door het slik

Modder in Moddergat, leven in de prut. Voor een bioloog een bijzondere uitdaging.


Zespotig in maart

$
0
0
Boomhommel
Zaterdag 29 maart. De zon zweept de temperatuur op tot een weldadige warmte. Geuren van Skimmia, Stermagnolia en Peperboompje vermengen zich tot een bedwelmend parfum. Hommels brommen, zweefvliegen zoemen, bijtjes snoepen en een grasvlieg geniet van de zon.

Gewone franjegroefbij op Skimmia

Grasvlieg, nauwelijks 3 millimeter groot en zonnend op een Magnolia bloemblad

Grasvlieg, met reeds zoemende vleugels klaar om weg te vliegen
Grasvlieg? Tot vandaag had ik, ondanks vijf lange decennia natuur genieten, nog nooit van dit slechts 3 mm kleine vliegje gehoord. De eerste indruk is een veel te kleine zweefvlieg. Geel-zwart gestreept achterlijfje en een borststuk als een pyama zweefvlieg. Maar kijk eens naar de vleugels. Nauwelijks aders te bekennen en zeker geen "valse ader" (vena spuria) evenwijdig aan de middelste ader. Grasvliegen zijn overal in het noordelijk halfrond algemeen. Als larf leven ze van wortelluizen terwijl de volwassen vliegjes nectarsnoepers zijn. Op de Engelse versie van Wikipedia staat een bijzonder leuk filmpje van een mannetje Grasvlieg die bezig is om met wapperende vleugels lokstoffen voor zijn gewenste damesbezoek te verspreiden .

Dansmug

Nog een zonaanbidder is meneer Dansmug. Zijn parelmoer glanzende vleugels zijn te klein om zijn lange achterlijf te kunnen verbergen. Grote, geveerde sprieten verraden dat het een heer is en geen dame. Waarschijnlijk is hij wat eerder uit onze regenton gekropen en kan hij zich in alle rust voorbereiden op het grote ballet. Een aantal jaren geleden had ik al eens een ver familielid van hem aan de haak geslagen tijdens een speurtocht over de drabbige bodem van genoemde ton. Rood, geleed en vooral wormachtig kronkelend. Samen met een enkele steekmuglarf en zwart-witte motmuglarfjes hadden ze het duidelijk naar hun zin in de drijfnatte rottende bladermassa.

Grijze zandbij

Grote Zijdebij

Gewone wespbij


De volgende dag is het nog warmer. Tijd om eens te gaan kijken op de Gasterse Duinen naar zespotige bedrijvigheid. Vooral rond het hunebed, maar eigenlijk overal waar maar kaal zand te vinden is, is een krioelende en zoemende massa bijen te zien. Vooral Grijze Zandbij, gestoken in stemmig grijs, maar met iets meer zoeken ook Grote Zijdebijen. Tientallen, honderden pakketjes wilgenstuifmeel verdwijnt in de diepte als voer voor het toekomstige kroost. Roodlijvige Bloedbijen en geel-zwarte Wespbijen cirkelen bijna ongedurig rond, wachtend op hun beurt om als volleerde piraten de nesten binnen te vallen. Even er in, hup een ei op het verse stuifmeel en weer weg wezen voordat de eigenaresse terug komt.

Spinnendoder

Ver buiten de bijenkolonies heeft een ander insect een dansvloer "aangelegd". Aanvliegen, stukje rennen en dan met de donkere vleugels wapperen. Verleidelijke, alleen voor zijn partner herkenbare, geuren worden de lucht ingeblazen. Het is een Spinnendoder op vrijersvoeten. Deze graafwesp is in tegenstelling tot de bijen vorig jaar al verpopt en heeft als volwassen insect de winter doorgebracht. Op het moment dat kleine wolfspinnen overal beginnen rond te lopen slaan ze toe. Eén verlammende steek is voldoende om elk verzet te breken. Na wat sleepwerk verdwijnt het spinnetje vervolgens als levend voer in de ondergrondse broedkamer.

Bosbesuil

Voorjaarskortvleugelmot

Als afsluiting van dit bijzondere weekend wordt de nachtvlinderlamp nog even opgehangen in de tuin. Voor de massale vlucht van de Kleine Voorjaarsuil is het nog net iets te vroeg maar met een mooie Bosbesuil, een Variabele Eikenuil en een Zwartkamdwergspanner ben ik ook tevreden. Een heer Voorjaarskortvleugelmot komt nog even langs voordat mist als een klamme deken uitgerold wordt. Zijn dame zal hij niet vinden bij de lamp, ze is gedoemd om haar korte leventje op één boomstam door te brengen. Vliegen kan ze niet en ze moet maar afwachten wie langs wil komen voor de noodzakelijke bevruchting van haar eitjes.

Insecten in maart, heerlijk om naar te kijken en van te genieten.




Friese stinzenpracht

$
0
0
Jongemastate, Rauwerd
Stoer en ongenaakbaar, Friese kleiklonten, strakke lijnen van eenzame boerderijen en een eenzame kerktoren die een vermanende vinger vanaf een terp de lucht insteekt. Dan draai je van de weg naar Sneek af en sta je voor de oude toegangspoort van de Jongemastate. Daarachter het mooiste bloementapijt ooit denkbaar. Zachtroze, gele spikkels, groen gebladerte.
 Het is voorjaar, de fleurige erfenis van de Friese landadel steekt opnieuw haar kop boven de grond. Letterlijk elke beschikbare centimeter vruchtbare grond is bedekt met bloemen. Lang geleden zijn ze eens meegenomen van verre reizen of als geschenk van machtige buren gekregen. Vertroeteld met compost, paardenmest, beukenblad of afval van de winning van eikenschors kregen ze vaste voet onder de grond. Net als thuis bloeien ze in het vroege voorjaar als de parkbossen nog kaal zijn. Terwijl landheren kwamen en gingen bleven zij als vaste voorjaarsgroet aanwezig.

Vingerhelmbloem, de meest algemene Friese stinzenplant

Holwortel


Bostulp

Martenahuis, Franeker
Er zijn tientallen mogelijkheden om in Fryslân een stinzenroute te rijden. Onze start is is in Rauwerd (Raerd) op de Jongema State. De bewoners zijn al lang geleden weggetrokken, het huis is gesloopt en alleen een statige poort herinnert nog aan het roemruchte verleden. Daarachter wordt de stilte alleen verstoord door rumoerige roeken en een zingende Tjiftjaf. Maar bezoekers hebben begin april geen oog voor deze gevederde gasten. Waar je ook kijkt, alles is bedekt met bloemen. Het inheemse Speenkruid doet dapper zijn best om vanuit de slootkanten omhoog te kruipen maar ze leggen het af tegen de Vingerhelmbloem. Zijn directe familielid, de Holwortel, staat er wel maar ondanks zijn forsere postuur toch minder algemeen. Daartussen staan de echte kostbaarheden van de landheren. Keizerskroon, Italiaanse aronskelk en het juweeltje van de Friese stinzenplanten: de Bostulp. Bijna zedig blijven de bloemen gesloten, een enkele durft het aan om een slip van haar rok even op te tillen.

Stinzenplantentapijt met Holwortel en Bostulp

Breedbladig longkruid

Zomerklokje

De tweede stop is het Martenahuis in de oude universiteitsstad Franeker. Een klein Renaissance paleisje, eens bedoeld als domicilie voor het belangrijke werk. Wonen en ontspannen deden ze op hun eigen state. De huidige beheerders van de bijzondere tuin van het Martenahuis zijn verder gegaan met de oude stinzenplanten traditie. Wat was wordt gekoesterd, wat nieuw is en past wordt binnengehaald. Honderden Bostulpen staan er maar ook Zomerklokjes. Blauwe anemonen strijden om de aandacht naast de Gele anemonen. Maar ook hier wordt het aspect vooral bepaald door letterlijk duizenden bloemen van de Voorjaarshelmbloem.

Poptaslot, Marssum

In Marssum ligt het Poptaslot. Hoewel de tuinen niet of beperkt toegankelijk zijn is een wandeling om het slot, als een korte stop op weg naar de Dekemastate, bijzonder aan te raden.

Dekemastate, droompaleisje in Jelsum

Bostulp
Knikkende vogelmelk
Topper op elke stinzenplantentocht is de Dekemastate (Jelsum). Voor je voeten een zee van Bostulpen, daarachter een werkelijkheid geworden droompaleisje. Je hoort bijna het ruisen van een hoepeljurk als Juliana Houth in 1850 door haar tuin loopt, achter haar het net verbouwde huis waar haar kinderen spelen op het pleintje voor de brug. Haar uitzicht over dit bijzondere lusthof is nauwelijks veranderd, wat was is nog steeds te bewonderen. Knikkende Vogelmelk meldt zich hier als bijzondere stinzenplant, niet één maar honderden.

Martenstate, Cornjum
Haarlems klokkenspel, een bijzondere hybride uit een lang verleden

Voor het Haarlems Klokkenspel moet de koers gericht worden op de enkele kilometers noordelijk gelegen Martenstate (Cornjum). Met zorg en liefde is deze oeroude cultivar van Knolsteenbreek gekweekt, op veel stinzen uitgeplant en vervolgens weer verdwenen. Op mijn tocht was ik net te vroeg om de eerste knopjes open te zien gaan maar dat het goed gaat met dit bijzondere plantje bleek wel aan de vierkante meter blaadjes.

Friese stinzenpracht, herinnerend aan een rijk verleden en begin april op z'n mooist.

Meer informatie: Stinzenflora Fryslân.

Zweefvliegen, bijzondere bloembezoekers

$
0
0
Snorzweefvlieg (Episyrphus balteatus), mannetje
Stil hangen ze voor een bloem, zacht zoemen snel fladderende vleugeltjes, kopjes draaien spiedend rond. Dan een snelle landing en met een rietje wordt de nectar naar binnen gezogen. Alle voorzichtigheid lijkt verdwenen, steeds verder duiken ze naar binnen om maar niets te missen.
Gele kommazweefvlieg (Eupeodes latifasciatus), vrouwtje

Zweefvliegen lijken soms afschrikwekkend veel op hommels, bijen of wespen. En dat is ook de bedoeling. Als larf hebben ze vaak nog kaken waarmee luizen gekraakt kunnen worden. Maar eenmaal volwassen dan is snelheid hun enige wapen. Hun camouflage werkt trouwens alleen bij een eerste aanblik. Sta je er bij stil dan blijkt dat er een paar vleugels mist, net als bij alle vliegen is het tweede vleugelpaar vervangen door een soort haltertje, een evenwichtsorgaan. Angels zijn afwezig en hun gebit hebben ze ingeruild voor een "zuigslurfje".

Grote Langlijf (Sphaerophoria scripta), mannetje

Langlijf  (Sphaerophoria sp.), vrouwtje

Met de publicatie van de digitale "Fotogids Zweefvliegen" is het op naam brengen van deze prachtige vliegen iets eenvoudiger geworden. Als het diertje letterlijk al gevlogen is en er alleen nog een foto rest is het wel zaak om zoveel mogelijk details zichtbaar te krijgen. Aderpatronen in de vleugel, tekening van borststuk, achterlijf en pootjes maar ook de kop recht van voren is nodig om verder te komen dan alleen de grote groepen. Maar ook dan zal het soms onvermijdelijk zijn om de tabellen en handboeken uit de kast te halen. Enkele heren langlijven (Sphaerophoria) zijn nog van een foto te determineren maar voor alle dames moet het dier volledig onderzocht worden om achter de soortnaam te komen. Het verschil tussen het vrouwelijk en mannelijk geslacht is bij de meeste zweefvliegen trouwens eenvoudig te zien. De dames hebben een fors voorhoofd tussen beide ogen en bij de heren raken beide ogen elkaar bovenop de kop.

Hommelbijvlieg (Eristalis intricaria), vrouwtje

Blinde bij (Eristalis nemorum), vrouwtje

Bosbijvlieg (Eristalis hortorum), vrouwtje

Pendelvlieg (Helophilus pendulus), vrouwtje

Citroenpendelvlieg (Helophilus trivittatus)
Afgelopen jaar hebben we zoveel mogelijk soorten zweefvliegen proberen te fotograferen. Tijd om te determineren was er nauwelijks en dat heeft geresulteerd in een grote map nog op naam te brengen beestjes. De meeste daarvan behoren bij de Bijvliegen (Eristalis sp.) en de Pendelvliegen (Helophilus sp.). In elke tuin te vinden en op planten als Guldenroede soms in enorme aantallen. Mijn favoriet is de Hommelbijvlieg (Eristalis intricaria). Vooral de dames lijken met hun witte achterlijfsbeharing bedriegelijk op een wat klein uitgevallen Aardhommel. De Blinde bij (Eristalis nemorum) heeft meer weg van een honingbij, donker gekleurd en een paar vaag oranje vlekken op het tweede achterlijfsegment. Bij de Bosbijvlieg (Eristalis horticola) zijn deze vlekken veel duidelijker en is er op de vleugels een donkere zigzagstreep te ontdekken. Van de Pendelvliegen bestaan er minder soorten maar het blijft goed opletten om de Gewone (Helophilus pendulus) te onderscheiden van de andere. Het draait hier vooral om de kleur van de achterste pootjes.

Gele veenzweefvlieg (Sericomyia silentis)

Gewone driehoeksvlieg (Mellinostoma mellinum), mannetje

Halvemaanvlieg (Scaeva pyrastri), mannetje

Ongericht foto's maken van alle passerende zweefvliegjes levert natuurlijk ook altijd wat leuks op. De Gele Veenzweefvlieg (Sericomyia silentis) bijvoorbeeld. Een forse, behaarde vlieg met een zwart glanzend borststuk en een gele bandering op het achterlijf. Hiermee vergeleken is de Gewone driehoekszweefvlieg (Mellinostoma mellinum) maar een kleintje. Grappig is dat de dames van deze soort kiezen voor een tenue met driehoekige vlekken op het achterlijf terwijl de heren meer van rechthoekig houden. Tenslotte de Witte halvemaanzweefvlieg (Scaeva pyrastri), ook een algemene soort maar zeer opvallend met zijn witte vlekken die gekromd naar boven uitgevoerd zijn.

Zweefvliegen, bijzondere bloembezoekers en de moeite waard om er eens een camera op te richten.

Kleine beestjes

$
0
0
Landkaartje
De Oosterpolder bij Haren, lang geleden behorend bij het onmetelijke moeras van het Hemrik in de bovenloop van de Hunze. Nu is het een uitloopgebied van een onder architectuur gebouwde wijk waar Blauwborst en Sprinkhaanzanger zich uitstekend thuis voelen. Samen met KNNV Groningen gaan we echter eens op zoek naar het kleine grut.Vliegend, kruipend of sluipend, alles is interessant.



Weidevlekoog

Boven de opkomende brandnetels fladderen Landkaartjes in voorjaarskleed. Uit hun eitjes zullen geen oranje vlinders komen maar zwarte zomergenieters. Op hun beurt leggen zij weer eitjes voor het komend jaar die na een koele overwintering uitkomen als, je raad het al, oranje fladderaars. Veel kleiner zijn rondvliegende Weidevlekogen. Wat plompe, donker gekleurde zweefvliegen met een opvallende bonte tekening op beide ogen.

Zuringspitsmuisje, Apion haematodes

Snuitkevertje

Hennepnetelhaan, Chrysolina fastuosa

Moertje, Chrysolina polita

Forse ridderzuring planten blijken bezoek te hebben gekregen van minuscule snuitkevers. Zuringspitsmuisjes worden ze wel genoemd. Een zwarte versie is niet op naam te krijgen maar de rode, snelle renners kunnen benoemd worden als Apion haematodes. Hun snuit is geknikt en de beide wangetjes zijn opvallend glad. Terwijl de focus helemaal op deze, slechts een paar millimeter kleine, kevers stapt een bonte reus traag stappend in beeld. De bont gekleurde hennepnetelhaan is met bijna zeven millimeter meer dan drie keer zo groot en dan is het wel even focussen om het beeld goed te krijgen. Vroeg in het jaar staat brandnetel op zijn menu, later stapt hij over op dovenetel en hennepnetel. Iets verder staat een familielid, het Moertje, diepzinnig te staren naar zijn prikkelende maaltijd. Met roodbruine dekschilden en een zwarte kop is het beestje direct te onderscheiden van het andere "goudhaantje".

Kleine Beer

Aan de waterkant hangt een beetje natte Kleine Beer gevaarlijk dicht bij de waterspiegel. Kakelvers uit de pop is de vlinder in een grasspriet geklommen om eens goed uit te harden maar het geringste zuchtje wind kan leiden tot een fatale duik. Zodra de zon onder is zal deze mooie nachtvlinder op de wieken gaan richting een slok en een betere plek.

Barnsteenslak

Egelwegslak, Arion intermedius

Barnsteenslakken zijn overal aanwezig. Met hun bijna doorzichtige en gewonden huisjes zijn ze goed te herkennen. Raspend en slijpend trekken ze diepe sporen over het jonge groen. Onder een plank schuilt een Egelwegslak. Een glibberige knaap voorzien van een pukkelig velletje. Door alle aandacht ontwaakt het diertje, rekt zich uit en krijgt weer een bijna glad huidje.

Brandnetelmotje, Anthophila fabriciana

Groene schijnboktor, Oedemera virescens

Paardebloem en Pinksterbloem zijn in trek bij enkele bijzondere gasten. Het Brandnetelmotje is een klein, bruin vlindertje met afgeronde vleugeltjes voorzien van een onopvallend wit streepje. Alsof er een slobber wedstrijd begonnen is rent elk vlindertje over de bloem, even drinken en hup weer verder. Binnen een minuut staan ze meerdere keren letterlijk op hun kop te genieten van verse nectar. Op de Pinksterbloem zit een dikpotig kevertje: de groene Schijnboktor. In zijn eerste levensdagen komt hij aan zijn voedsel door te boren in Kruiskruid. Na de verpopping verandert de larf in een prachtige groene kever die leeft van stuifmeel.

Met deze KNNV excursie blijkt niet alleen hoe rijk het gebied is maar ook hoeveel je ziet als je met meer mensen eens gericht gaat zoeken.

Waterbiezen, bijzondere planten

$
0
0
Gewone Waterbies  (Kardinge, Groningen)
Als wekelijks columnist van het Harener Weekblad krijg ik geregeld verzoeken voor bijzondere groene onderwerpen. Maar vandaag bracht de digitale post een geheel andere vraag: schrijf eens een blog over Waterbiezen. Groen, grasachtig en voor beginnend floristen vaak lastige soorten. De vraag kwam niet helemaal uit de grijze lucht vallen. Het begon met een tweet rond de start van de door Natuurpresentaties gegeven Groen en Doen cursus "Flora Gevorderd" in Haren waarin Waterbies letterlijk voor het voetlicht gezet werd. Hun "tweetmaster" liep er een paar dagen mee rond en vandaag kwam het hoge woord er uit: "ik wil er meer van weten".

Scherpe Zegge (Haren)

Zandzegge (Havelte)

Mattenbies (Orvelte)

Waterbiezen behoren tot een grote familie van grasachtige planten, de Cypergrassen (Cyperaceae). Meest bekend hiervan zijn de Zegges met hun driekantige stengels en vrijwel altijd eenslachtige bloemen. Grote pollen sieren slootkanten maar ook kunnen ze op gortdroge zandverstuivingen en duinen uitstekend uit de voeten. Veenpluis en Eenarig Wollegras zijn zeker in Oost-Nederland even bekend. Vroeg in het voorjaar bloeiend en daarna voorzien van een feestelijke witte pluim. Mattenbies, bekend als grondstof voor biezen stoelbekleding, behoort samen met Galigaan tot de werkelijke reuzen van deze plantengroep. Van modderige bodem tot stengeltop meten ze soms meer dan twee meter.

Links Waterbies, rechts Veenbies (onbekende flora, Wikipedia)

Veenbies (Zeegse)

Gewone Waterbies (Bentheim)

Waterbiezen hebben afscheid genomen van alles wat ze wel konden missen. Een bladschijf bijvoorbeeld. Alleen aan de stengelvoet zitten nog een paar bruine tot dieprode bladschedes.Dit is ook meteen het verschil met Veenbies die nog één bladschijfje heeft. Bloeien doen ze uitbundig maar ook weer met bijna niets. Geen bloemkroon of kelk, gewoon een paar miniatuur borsteltjes onder aan het vruchtbeginsel.

Gewone Waterbies (foto Wikipedia)

Slanke Waterbies (Schiermonnikoog)

Naaldwaterbies (Drents Friese Wold)

Wereldwijd zijn er ruim honderdijftig soorten Waterbies. In Nederland moeten we het doen met slechts zes. Drie hiervan zijn vrij zeldzaam tot uiterst zeldzaam (Eivormige Waterbies). Meest algemeen is de Gewone Waterbies, overal in onze klei- en laagveengebieden is deze soort wel te vinden langs slootkanten. Dankzij een kruipende wortelstok staat bijna niets een ongeremde groei in de weg. In de duinen kan gezocht worden naar de Slanke Waterbies. Bijna identiek maar let eens op het aartje. Het onderste, lege en dus steriele, kafje omsluit bij de Slanke Waterbies de steel als een manchet. Bij de Gewone Waterbies liggen er twee, eveneens steriele, kafjes tegen de onderkant van de aar aan. Oevers van vennen maar ook op open rivierklei zijn plaatsen om uit te kijken naar Naaldwaterbies. De vierkante stengel geeft direct zijn identiteit prijs, alle andere soorten zijn rolrond.

Veelstengelige Waterbies (bron: http://erick.dronnet.free.fr/) 

Waterbiezen gedragen zich als bijzondere pioniers. Kiemend op kale, natte blubber en dan vervolgens heel lang stand houdend. Veelstengelige Waterbies gebruikt daarvoor een wel heel bijzondere techniek. Na de bloei buigt het aartje devoot het hoofd. Zodra het water of een waterverzadigde bodem geraakt wordt lijkt de plant wakker te worden en het aartje groeit uit tot een nieuwe plant. Zonder de wortelstok van de Gewone Waterbies kunnen zo letterlijk meters afgelegd worden. Deze strategie blijkt buitengewoon succesvol om bijvoorbeeld oprukkende Knolrus voor te blijven.

Determineren van Waterbiezen is niet echt moeilijk, het is een kwestie van goed kijken en gewoon proberen. Zonder woorden vertellen ze elk een bijzonder verhaal over waterkwaliteit en ecologische kwaliteit van onze natuur.

Vlinders uit een zakje

$
0
0

Kleine Reuzenzakdrager (Canephora hirsuta), Hoge Veluwe
Vraag een willekeurige passant om eens een vlinder te beschrijven en de meest kleurrijke superlatieven fladderen door de lucht. Vrijwel altijd gaat het over dagvlinders, een  bonte stoet van schubvleugelige bloembezoekers. Van gele Citroen tot helderblauwe Vogelvlinders in het tropisch regenwoud. Mijn aandacht gaat vandaag echter naar een veel bescheidener groep. Vlinders die een groot deel van hun leven zich verstoppen in een zelfgemaakte zak. Maar ook over mannetjes die hun kans grijpen als een niets vermoedend vrouwtje voor het eerst uit haar poppenwieg kijkt.
Iepenkokermot, Lauwersmeer

Kokermot sp., Hunze

Slanke Wilgenkokermot

In Nederland kennen we twee vlinderfamilies die kiezen voor een eigen verpakking tijdens hun kwetsbare rupsenstadium. Kokermotten zijn miniatuurtjes die genoeg hebben aan een paar vierkante millimeter blad om hun achterste segmenten in te stoppen. Hun kaakjes knagen vanuit deze beschutting een gaatje in de boven- of onderkant van een blad om zich te voeden met sappige plantenweefsel. Na verpopping kiezen ze het luchtruim op zoek naar een geschikte partner. Eten doen ze als volwassen vlinder niet, het gaat puur om voortplanting. Soms komen ze even langs op een vlinderlaken of verlicht raam. De vleugels worden dan dakpansgewijs opgevouwen en de lange sprieten gaan recht naar voren in ruststand. Determinatie van deze kleine fladderaars is feitelijk voorbehouden aan specialisten, alleen als rups is het merendeel van de soorten op naam te brengen. Soms alleen al door hun voedselplant maar ook vaak door de vorm van hun kokers.

Kleine Reuzenkokermot (Canephora hirsuta), Hoge Veluwe
Zandzakdrager (Dahlica triquetrella), Haren

Sierlijke Zakdrager (Proutia betulina), Haren

Gewone Zakdrager (Psyche casta), Haren
Zakdragers (Psychidae) zijn een stuk groter, aan de andere kant van het Kanaal worden ze wat oneerbiedig "Bagworms" genoemd. Maar eigenlijk hebben ze wel gelijk, als rups zij het net wormen in een zakje. Geen "puut" van de plank maar unieke creaties van zand, stro, takjes of bladfragmenten volgens een strak gedefinieerd bouwplan. Wordt je geboren als Zandzakdrager dan is gebruik van hout uitgesloten. En de Gewone Zakdrager moet het doen met weerbarstige strootjes. Als Kleine Reuzenzakdrager heb je het gelukkig wat gemakkelijker. Grijp wat voor je kaken ligt en verwerk dat tot een veilig huis. Enige bescherming is ook wel nodig want het zijn actieve beestje die heel wat meters afleggen op zoek naar een smakelijke hap. Sommigen genieten van een verse alg of paddenstoel maar veel van de 25 Nederlandse soorten zijn echte omnivoren. Of het van plantaardige oorsprong is of een overleden mug, alles gaat in gemalen vorm naar binnen. Op hun beurt worden zij weer gegeten door bijvoorbeeld mieren, een enkele vogel en in tropisch Afrika zelfs door mensen.

Grote Reuzenzakdrager (Pachythelia villosella), Hoge Veluwe

Sigaarzakdrager (Taleporia tubulosa) met restanten pophuid, Appelscha

Knopzakdrager (Baucotia lacustrella), Paterswolde

Zakdragers gaan uiterst efficiënt met hun zak om. Steeds wordt er wat aangebouwd en zelfs het verpoppen gebeurt gewoon thuis. Daarna begint het meest bijzondere deel van hun leven. Als je als heer Zakdrager op de wereld gekomen bent krijg je twee paar vleugels mee. Meestal donker gekleurd en in rust als een kingsize dakpan boven hun lijf opgevouwen. De dames komen nauwelijks uit hun cocon. Vaak staan de heren al klaar voor de daad als ze nog maar enkele minuten uit hun pophuid gekropen zijn. Dat gebeurt vaak in de vroege ochtend wanneer ze het meest actief zijn. Vervolgens worden de eitjes afgezet en is het gedaan met het leven van de jonge vrouwen. De Grote Reuzenzakdrager heeft echter een ingenieuze oplossing bedacht om de eitjes te verspreiden. Volgens Sterling en Parsons ("Micro Lepidoptera of Great Britain and Ireland"). Zij lijkt sprekend op een vliegenmade en laat zich met genoegen opeten door vogels of hagedissen. Terwijl haar lijfje verteerd blijven de eitjes gespaard in het darmkanaal en worden met andere resten weer uitgescheiden. Hoe bizar kan het zijn!

Graszakdrager (Epichnopteryx plumella) , Planken Wambuis

Vlinders in zakken zijn met de mooie site "Microlepidoptera" redelijk snel op naam te brengen. Kleinere soorten en jonge zakjes blijven echter lastig. Een goede hulp is altijd de vindplaats. De Gewone Zakdrager is bijna overal wel te vinden maar de lange zakken van de Sigaarzakdrager zijn echte boomliefhebbers. En voor beide Reuzenzakdragers is heide een perfect biotoop. Ga er eens naar op zoek, heb je er eenmaal één gevonden dan wil je ze graag allemaal gezien hebben.


Alpennatuur rond de Gürgaletsch

$
0
0

Weisshorn, eens een zeebodem en nu op 2653 meter
Waar eens de eindeloze Tethys Oceaan doorkliefd werd door de Mosasaurus verheft zich nu de Weisshorn en de Gürgaletsch. Oceaanbodem verkreukeld en opgestuwd tot boven de 2000 meter, de Mosasaurus opgevolgd door een trage Hazelworm.







"Alpennatuur" is voor twee weken het thema van Wandel en Skihotel Gürgaletsch (Tschiertschen, CH). Nog geen half jaar geleden verhuisde het team van Hotel Alpina naar dit nieuwe, knusse Zwitserse huis midden in het dorp Tschiertschen. Alles straalt de vertrouwde Alpina sfeer uit. Warme gezelligheid, heerlijk eten van kok Remco en elke dag weer een bijzondere wandeling. Met de blik naar boven richting top of samen met de excursiebegeleider van Natuurpresentaties (zakelijk partner van hotel Gürgaletsch) op zoek naar orchideeën, vlinders of versteende souvenirs uit het verre verleden.

Tschiertschen met rechts naast de kerk Wandel en Skihotel Gürgaletsch

Alpenlandsalamanders in innige omhelzing
Bosooievaarsbek, Tschiertschen

Bosorchis, Tschiertschen

Tschiertschen lijkt met zijn vingernagels aan de steile wand van de Plessur te hangen. Diep ingesneden in een oeroud gletscherdal, oostelijk van Chur. Zwitserse geranium huisjes worden omgeven door kleine hooilanden die abrupt overgaan in zware lariks en sparrenbossen. Overal kruipen Alpenlandsalamanders als vreemde aliens rond. Af en toe schuilen ze onder paarse Bosorchissen of boeketten Bosooievaarsbek.

Vrouwenschoentje, Tschiertschen

Vogelnestorchis, Tschiertschen
Voor floristen is de omgeving van Tschiertschen een paradijs. Alles is bijna op loopafstand te bereiken, van velden vol Trollius en Rhaponticum tot de Gletsjerboterbloemen rond de Urdensee. Velen komen echter vooral voor de  bijna complete verzameling Zwitserse orchideeën. Met Vrouwenschoentje als absolute reus,  Groene Nachtorchis als dwergje en Vogelnestorchis als meest bizarre bloem. Rode Bosvogeltjes blijken bermplanten bij Pagig te zijn. Welriekende en Grote Muggenorchis staan naast elkaar en zijn zo uitstekend te vergelijken.

Grote IJsvogelvlinder, Tschiertschen

Grote Weerschijnvlinder, Tschiertschen

Zilvervlek, één van de vele soorten Parelmoervlinders rond Tschiertschen

Zodra de zon verschijnt zorgen honderden vlinders voor een kleurrijk schouwspel. Grote IJsvogelvlinders zitten rustig op een bospad te genieten van een mineraalrijk hapje. Grote Weerschijnvlinders stappen, nog half in slaap, vol vertrouwen over op een uitgestoken vinger. En overal dartelt een vlinderboek vol Parelmoersoorten en Blauwtjes over het pad. Steeds weer moet er een kleurige fladderaar beslopen worden om zowel de onder- als de bovenkant te kunnen fotograferen.

Landschap onder de Schwarzhorn

Urdensee
Het heerlijke van Alpennatuur is dat na geconcentreerd kijken naar vogels, vlinders of vederdistels er altijd weer een uitzicht is om van te genieten. Scherp afgetekende toppen met sporen van de gewelddadige botsing tussen twee continenten, het blauwe oog van een verstild bergmeertje en eindeloze bloemenweiden.

Tschiertschen, elk jaargetijde weer verrassend bijzonder. Stap bijvoorbeeld in september in de bus van Den Bosch naar wandelhotel Gürgaletsch. Even sfeer proeven? Kijk dan eens op "Septemberpracht".


Enge beestjes

$
0
0
Larve Steekmug (Culex cf pipiens), 100x
 Zaterdagavond, plotseling een ping van de telefoon. Op het scherm verschijnt een berich van de overbuurvrouw:  "Koen heeft allemaal enge beestjes in zijn waterbak!". Eerste hulp van de dorpsbioloog is vereist. Lange benen rennen naar boven, grijpen de camera om de plaats delict vast te leggen en spoeden zich daarna naar de overkant van de straat.

Waterdiertjes in de overloop van het dak

Berkenzaadje

Buurman en buurvrouw staan op gepaste afstand te kijken naar een bak water. Daarin een krioelende massa staarten, poten en bizarre koppen. Navraag leert dat een plat dak overgelopen is en mogelijk honderden enge beestjes plotseling op reis zijn gegaan met bestemming onbekend. Volgens de dorpsbioloog bestaan er geen enge beestjes en dus nadert hij de wervelende bak water zonder enige vrees. Dichterbij komend blijkt dat buurman Koen een wonderbaarlijke dierentuin op zijn schuurdak gehuisvest heeft. Geen gespuis maar jongen van tweevleugelige insecten krioelen tussen dode kevers en even roerloze berkenzaadjes. 

Rattenstaartlarf, een Blinde Bij (mogelijk Eristalis tenax)

De grootste monsters zijn ruim een centimeter lang. Aan hun achterlijf een nog veel langere adembuis die als een echte rattenstaart golvend mee beweegt. Het zijn jonge blinde bijen. Geen stekers maar in volwassen pak zachtaardige zweefvliegen. Zij voelen zich in troebel water helemaal thuis. Bacteriën en organische troep zijn voor hun een lekkernij.

Larven en pop (onder) van Steekmug (Culex cf pipiens)

Pop Steekmug (Culex cf pipiens)

Meest bizar zijn tientallen als aliens vermomde wezens. Hoekig, dradig en met enige vergroting van enorme bekken voorziene creaturen. Het zijn steekmuggenlarven. Overal gedijend waar maar stilstaand water is. Na het larvestadium verpoppen ze en worden verbouwd tot bloedzuigend vrouwtje of nectar genietend mannetje. Meestal zijn poppen de rust zelve maar bij deze beestjes is een geringe aanraking al voldoende om een ware Sint Vitusdans te veroorzaken. Heen en weer, op en neer tot je er zelf duizelig van wordt.

Larf Dansmug (Chironimidae) en larf Steekmug (rechts)

Meest opvallend zijn twee centimeter lange "wormen". Aan hun staart en kop een verzameling draden en helemaal geleed. Het zijn echter geen slijmerige kruiperds maar dansmuglarfjes. Met hun rode lichaamsvloeistof kunnen ze zelfs in zuurstofloos water overleven.

Buurman Koen blijkt een biologische waterzuiveringsinstallatie op zijn dak te hebben. Geheel natuurlijk en bijna gezond. Alleen die steekmuglarven...de helft daarvan worden van die gezellige zoemers die je nachtrust komen verstoren.

Verroest, brand!

$
0
0
Kroonroest (Puccinia coronata) op Vuilboom
Met de publicatie van de handzame "Veldgids Plantengallen" door Roelof-Jan Koops is de belangstelling voor vreemde woekeringen op planten zichtbaar toegenomen. Galappels, stuitergalletjes en wilgenroosjesgalmug worden bekende namen. Vaak zijn het beestjes die de plant gallig maken maar soms zijn minuscule schimmelsporen de boosdoener. Met dit verhaal wil ik mijn lezers eens meenemen in de wereld van Roesten, Branden en andere bizarre schimmels.
Jeneverbes-Meidoornroest (Gymnosporangium clavariiforme), gefotografeerd in Zuid-Turkije

Lijsterbes-Jeneverbesroest (Gymnosporangium cornutum) = Perenvuur

Roesten hebben misschien wel de meest ingewikkelde levenscyclus van alle levende wezens. Vaak hebben ze twee soorten planten nodig om het jaar rond te komen. En dan worden er ook nog eens vier verschillende soorten sporen gemaakt. Als voorbeeld even de blik gericht op de Meidoorn-Jeneverbesroest en de Lijsterbes-Jeneverbesroest. Nadat een mannelijke geslachtscel versmolten is met een een uitstekende schimmeldraad blijven de kernen van beide cellen bewaard en vormt zich een tweekernig weefsel. Deze vormt uiteindelijk een sporendragertje (aecia) waaruit de aeciosporen komen. Dan volgt misschien wel de allergrootste prestatie, Van Meidoorn of Lijsterbes moet de spore op weg naar een Jeneverbes. Daar worden ook weer sporen (urediniosporen) gevormd die ervoor zorgen dat de gehele boom geïnfecteerd wordt. Tegen de winter, of in Zuid-Europa als het droge seizoen begint, worden tweecellige en vooral dikwandige sporen gevormd (de teliosporen). Nadat cellen (en kernen) met elkaar versmolten zijn worden na de winter gewone sporen gevormd zoals ook de Vliegenzwam dit doet (basidiosporen). Deze kiemen op hun andere gastheer en de cyclus is rond.

Zuring-rietroest (Puccinia phragmites)

Zuring-rietroest (Puccinia phragmites) op Pijpestrootje

Een ander bekend voorbeeld van gastheerwisseling is de roest op Veldzuring en allerlei grassen. Het begint in het voorjaar kleine witte sporendragers aan de onderzijde van een zuringblaadje. Laat in de zomer worden allerlei grassen geïnfecteerd en zaden kleuren helder oranje.

Kroonroest (Puccinia coronata) op Vuilboom

Brandnetelroest (Puccinia caricina)

Hondsroosroest (Phragmidium mucronatum)

Veel sporendragers van Roesten zijn fraai oranje gekleurd. Kroonroest op Vuilboom is elk voorjaar weer even opvallend. Takken en bladeren zijn vaak vervormd en overal zijn de oranje aecia (sporendragertjes) zichtbaar. Roesten op brandnetels en rozen zijn wat bescheidener maar met even goed zoeken zijn ze wel te vinden.
Meeldraadbrand Grootbloemmuur (Ustilago violacea)

Meeldraadbrand Dagkoekoeksbloem (Ustilago violacea)

Ook Branden zijn schimmels. Zonder waardplantwisseling maar wel met verschillende sporenvormen. Vaak zijn deze zo onopvallend dat ze nauwelijks zichtbaar zijn. Alleen bij de bekende meeldradenbrand (antheren brand) bij Dagkoekoeksbloem en Grootbloemmuur zijn de donkere sporenmassa's goed te zien. Dan wordt ook meteen duidelijk waar de naam Brand vandaan komt. De bloemen lijken wel bestrooid met een dikke, zwarte aslaag.

Vossenbesbladgast (Exobasidium vaccinii)
Hongerpruim (Taphrina pruni)

Roesten en branden zijn niet de enige schimmels die gallen veroorzaken. Op bosbessen en Azalea treedt soms de Oortjesziekte of Vossenbesbladgast op. Takken en knoppen worden vervormd tot wit bepoederde, rood aangelopen misvormingen. Elzenvlaggen en Hongerpruimen worden nog vaker gevonden. Beide behoren ze tot een andere klasse van schimmels (Ascomyceten, zakjeszwammen) die het voorzien hebben op vruchten. Wat een belofte voor een nieuwe boom of smakelijke vrucht had moeten zijn is uitgegroeid tot een rode, holle flap.

Roesten en branden zijn het gehele jaar te vinden maar voor de mooiste vormen moeten we vooral in het voorjaar gaan zoeken. Ga er eens naar kijken, het blijft steeds weer kleurrijk verrassend.

Viewing all 487 articles
Browse latest View live